Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het slot van het rapport van Ds. De Gaay Fortman over de Kinderwetten luidt aldus:

De benoeming van de instelling van weldadigheid tot voogd over weezen moet geschieden door den Kantonrechter. Zij kan deze benoeming zelve bevorderen door zich tot den rechter te wenden. Na plaatsing der weezen geeft zij schriftelijk kennis aan den voogdijraad en den Officier van Justitie, in welke woningen of gestichten de min derjarigen, waarover zij de voogdij aanvaardde, zijn opgenomen. De Officier van Justitie en de voogdijraad hebben het recht telkens, wanneer zij zulks noodig en geraden achten, de woningen en gestichten waar weezen onder voogdij van eene instelling van weldadigheid verblijf houden, te bezoeken. De toeziende voogd moet zijne pupillen eenmaal 's weeks kunnen bezoeken.

Den eed heeft de instelling van weldadigheid niet af te leggen. De diakonie kan een of meer haren leden schriftelijk machtigen tot de uitoefe ning der voogdij over de in die machtiging genoemde minderjarigen.

Is het de roeping onzer Diakonie, zich als voogd voor de weezen der Gereformeerde Kerk beschikbaar te stellen, niet minder heeft zij die, waar het betreft degenen, wier ouders zijn ontheven van en ontzet uit de ouderlijke macht of oudervoogdij; alsmede waar het gaat over hen, met wier voogden hetzelfde is geschied. Tot dezen kunnen gebracht worden de halfweezen en de onechte kinderen, die door hun vader of moeder of door beiden erkend zijn, welke echter daarna van hunne voogdij zijn ontheven of daaruit ontzet. Men noemt ze w^rwaar loosde kinderen, omdat hunne ouders-voogden of voogden nalatig zijn gebleven in de vervulling hunner taak als opvoeder en leidslieden hunner kinderen of pupillen, zoodat zij gevaar loopen te vervallen tot allerlei ondeugden, wetsovertredingen en misdrijven, die hen met den strafrechter in aanraking brengen.

De ouders zullen ontheven kannen worden op aanvraag van den voogdijraad of den Officier van Justitie door de arrondissements rechtbank, op grond

Ie. van ongeschiktheid, om den plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen óf omdat de persoonlijke eigenschappen der ouders dit onmogelijk maken (bijv. zielsiiekte, gebrekkige geestelijke, ontwikkeling, lichamelijke zwakte of krankheid), of omdat de eigenschappen van het kind, bijv. onwilligheid of nervositeit, eene behandeling eischen) die de ouders niet kunnen geven.

2e. van onmacht, om hunnen plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen (z.a. afwezigheid uit het gezin ; verpHcht verblijf van het kind elders; OBgewenschte invloed van den uit zijne macht ontzetten vader of moeder, zoolang het kind onder den ouder-voogd blijft; noodzakelijkheid van ontheffing van beide ouders, aangezien als de eene ouder wordt ontheven van de ouderlijke macht, de andere ouder van rechtswege de open plaats moet innemen.

N.B. De ouders kunnen zich echter verzetten tegen de ontheffing, in welk geval niet uitgesproken kan worden door den rechter.

Het is wenschelijk, dat gedurende het onderzoek onze Diakonie, als het geldt een kind van Gereformeerden huize, zich wende tot de rechtbank met het verzoek, om met de voogdij te worden belast. Bij het uitspreken der ontheffing wordt door de rechtbank tevens een voogd en toeziende voogd benoemd (Art. 374< r en Art. 444^? B, W.). Wordt de Diakonie benoemd, dan heeft zij zich ook hier te gedragen als bij de weezen-voogdij.

Eene andere rubriek verwaarloosden zijn zij, wier ouders ontzet zijn uit de ouderlijke iiiacht op de volgende gronden:

1. misbruik van macht door ouder 01 oudervoogd (bijv. hun kinderen in gevaarlijk werk te lang laten werken, mishandeling, laten bedelen voor zich, enz ).

2. grove verwaarloozing van de verplichtingen tot onderhoud en opvoeding (o.a. nalatigheid in toezicht, de kinderen laten rondslenteren, in slecht gezelschap laten).

3. slecht levensgedrag.

4. plegen van strafbare feiten:

a. onherroepelijke veroordeeling tot een viijheidsstraf van 2 jaren of langer (B. W. 374 5" en 437 80);

b. onherroepelijke veroordeeling wegens bepaalde misdrijven tegen eenen aan zijne macht onderworpen minderjarige (B. W. 374a 40 en 437 7O);

c. onherroepelijke veroordeeling wegens het opzettelijk deelnemen aan eenig misdrijf met een 'an zijn gezag onderworpen kind (B. W. 374 30).

Deze ontzetting kan plaats vinden in het belang van kinderen, die hunne ouders of ouder-voogd hebben ; ook van h Ifweezen en onechte kinderen, die onder voogdij staan van vader of moeder. Gedurende het onderzoek kan wederom de diakonie zich voor de voogdij aanmelden, terwijl ook bij het uitspreken der ontzetting een voogd en een toeziende voogd worden benoemd.

Ook kan de rechtbank, staande het onderzoek, als zij het in het belang des kinds acht, de ouderlijke macht of voogdij schorsen Voor deze tijdelijke voogdij kan de diakonie zich ook aanmelden.

De diakonie wete echter, wanneer zij voogd wordt, zoowel in het geval van ontheffing der ouders als in dat hunner ontzetting, dat de ouders kunnen hersteld worden in de ouderlijke macht of voogdij bij uitspraak der rechtbank, na verhoor van de ouders en bloedverwanten van het kind, van den voogdijraad, van den voogd zelven en zoo noodig van getuigen. Dit zal echter geene oorzaak van droefheid, maar van blijdschap zijn voor de diaconie.

Volledigheidshalve voegen wij hieraan toe, dat ook de instelling van weldadigheidvoogd kan ontzet worden uit hare voogdij en wel om de volgende redenen:

a) onbekwaamheid in de voogdij;

b) misbruik van bevoegdheid;

c) verwaarloozing der verplichtingen als voogd;

d) ontzetting uit eene andere voogdij;

e) faillissement;

f) rechtsgeding legen den minderjarige;

g) verzuimen van de mededeeling van opnemen van pupillen aan de door de wet aangewezen per sonen;

h) weigeren van toegang 'aan den voogdijraad, den Officier v»n Justitie öf den toezienden voogd;

i) verzuimen de benoeming van eenen toezienden voogd te bevorderen.

Als het haar zelve niet geldt, dan de diakonie zich ook hier aanbieden als voogd over minderjarigen der Gereformeerde Kerk.

Bij ontheffing oi ontzetting uit hunne ouderlijke macht of voogdij zullen de ouders, die niet onvermogend zijn, verplicht worden de kosten der opvoeding zooveel mogelijk persoonlijk te betalen, welke onkosten de diakonie ontvangt door tusschenkomst van den voogdijraad, die ook de middelen heeft, om de onwilligen tot betaling te dwingen.

Mochten de ouders onvermogend zijn, dan kan de diakonie van de Regeering eene subsidie voor eiken zoodanigen pupil verzoeken.

Deze subsidie bedraagt eene som van ten hoogste ƒ o 40 per dag voor verpleegden van 14 jaren. ƒ0.50 » » » » » 14—18 » ƒ 0.25 » » » » » 19—21 »

Voor pupillen, wier verpleging, opvoeding of onderwijs buitengewone kosten meebrengen, kan de subsidie worden verhoogd tot 60 cents per hoofd, en per dag. Is verpleging in eene inrichting voor zieken, zenuwlijders of krankzinnigen noodig, dan kan de regeeringssubsidie vervangen worden door geheele of gedeeltelijke betaling der kosten van verpleging in dat gesticht. Deze financieele bepalingen betreffen echter alleen verwaarloosde kinderen.

Ook kan de diakonie bij den voogdijraad de voogdij vragen over verlaten kinderen (vondelingen, kinderen wier ouders geene bekende woonplaats hebben enz.). Zoodra echter de oorzaak voor de voogdij ophoudt, óf doordat de ouders terugkomen óf doordat zij zich aanmelden, zullen deze kinderen worden teruggegeven.

Eindelijk komen wij tot die minderjarige verwaarloosden, welke wel met den strafrechter in aanraking zijn gekomen, maar toch, zonder toepassing van eenige straf, ter beschikking worden gesteld van de regeering opdat van regeeringswtge door plaatsing in een Rijksopvoedingsgesticht of op andere wijze in hunne opvoeding worde voorzien. Deze opvoeding heet ook strafrechterlijke dwangopvoeding. Over deze minderjarigen is de Minister van Justitie ambtshalve voogd, zoolang de beschikking duurt; zoodat tegeno er hen van geene voogdij zelfs van eene vereeniging, stichting of instelling van weldadigheid sprake kan zijn. Alleen mag de regeering zulk eenen minderjarige, in plaats van hem in een Rijksopvoedingsgesticht te plaatsen, ter ver2orging geven, mits hierbij rekenende met den godsdienst, dien zijne ouders of voogden belijden of met de kerk, waartoe hij behoort, aan eene vereeniging, stichting of instellirg van weldadigheid, opdat hij door deze worde verpleegd en opgevoed, hetzij in haar gesticht, hetzij in gezinnen, onder haar toezicht staande. Zoo de minderjarige in een gezin wordt geplaatst, geschiedt de uitbesteding bij schriftelijk contract, waarvan een door het bestuur gewaarmerkt afschrift bij den minister is met opgave van het tijdstip, waarop de verpleging en uitbesteding is aangevangen. In dit contract moet staan de wijze van voeding, opleiding enz. Deze laatste bepaling omtrent de mogelijkheid van gezinsverpleging, maakt het der diakonie gemakkelijk, zulk eene minderjarige onder hare hoede te nemen; alsmede eene andere, dat daarvoor bij de regeering kan gevraagd worden eene subsidie van / 0.40 p d. voor verpleegden van 14 jaren. ƒ 0.50 p. d. » » » 16—18 » ƒ 0, 55 p. d. » » » 19 21 » j 0.60 p. d. » » in wier belang buitengewone kosten gemaakt worden voor hunne verpleging, voor hun opvoedmg-school-en vakonderwijs.

Zal de diakonie echter ook met de zorg voor deze minderjarigen belast worden, dan moet zij beantwoorden 10. aan de eischen voor de instellingen van weldadigheid gesteld en daareven reeds besproken; en 30. zich onderwerpen aan bepaalde, van regeeringswege gestelde voorwaarden; welke onderwerping moet blijken uit eene schrijtelijke verklaring van het Bestuur van de instelhng van weldadigheid of de commissie, door haar benoemd. De voorwaarden zijn vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 15 Juni 1905 en betreffen:

A. Gezondheid.

I. De woning zij gezond van ligging en inrichting, voldoende ruim voor de te huisvesten personen (reinheid, gezond voedsel, behoorlijke kleedij, een afzonderlijk bed, geen meerdere of zwaardere arbeid dan evenredig is aan de krachten der ver pleegden). De huiselijke diensten mogen niet meer zijn, dan het belang der opleiding gedoogt. Evenzeer is noodig goede genees en heelkundige behandeling.

II. Wat het gezin betreft, waarin de minderjarige komt, moet door eene geneeskundige verklaring vaststaan, dat de gezondheidstoestand van het gezin het verblijf daarin niet gevaarlijk maakt.

B. Zedelijkheid.

Het gezin, waarin de minderjarige komt, moet van goed zedelijk gedrag en behoorlijke beschaving zijn. De instelling van weldadigheid moet aanteekening houden van alles, wat ten aanzien van den verpleegde van beteekenis is (zijne afkomst, zijn verleden, lichamelijke en geestelijke toestand).

C. Onderwijs.

Schoolonderwijs tot 14 jarigen leeftijd, herhalingsonderwijs tot 16 jarigen leeftijd op scholen. Den verpleegden, die dit onderwijs niet kannen volgen, moet afzonderlijk onderwijs gegeven worden.

D. Vakonderricht.

Lessen van de ambachts-, teeken-, industrisscholen, land-of tuinbouwcursussen. Ook kan de verpleegde bij eenen patroon in de leer gedaan worden In dit geval moet een schriftelijk contract gemaakt worden. De instelling van weldadigheid moet toezicht houden over de vorderingen.

E. Toezicht.

Behalve het gewone toezicht van voogdijraad en Officier van Justitie moet ook nog aan de ambtenaren, door den Minister van Justitie daar!09 aan te wijzen (inspecteurs en adjunctinspecteurs van het tucht en opvoedingswezen), alsmede aan de daartoe gemachtigde leden van het Algemeen College van Toezicht, Bijstand en Advies toegang worden verleend. Alle inlichtingen, die gevraagd worden omtrent de verpleging, moeten gegeven worden. Ook inlichtingen, die de Minister vraagt omtrent de minderjarigen. Baitengewone voor vallen moet de Minister dadelijk weten. Ook als de minderjarige zich onttrokken heeft aan het gezag van de instelling van weldadigheid. Jaar lijks vóór I Maart moet de Minister van Justitie ontvangen een verslag omtrent de minderjarigen volgens een voorgeschreven model.

Moeten deze minderjarigen opgenomen worden in een kranzinnigengesticht, ziekenhuis of andere inrichting, dan geschiedt dit op geneeskundige verklaring. De kosten kan het rijk geheel of gedeeltelijk dragen.

Hiermee staan wij aan het eind van de ontwikkeling van wat de Kinderwetten bevatten, voor zoover dit raakt onze instelling van weldadigheid. Laat ons thans met een koit woord ons advies opmaken. Voor zoover wij kunnen zien, is er niets in de Kinderwetten, dat ons vreesachtig behoeft te maken, met haar in aanraking te komen en ze meê te helpen uitvoeren. Zij gaan niet van beginselen uit, welke met Gods Woord in strijd zijn. Bovendien is hare toepassing gewenscht, al gaat die voor ons gepaard met financieele bezwaren.

De twee beginselen, die deze wetten voor een groot deel beheerschen, zijn Staatsvoogdij en recht ven adoptie.

Het eerste zou ons schrik kunen aanjagen; want staatsvoogdij kan leiden tot vernietiging van de souvereimteit der ouders in hunnen eigen kring, In deze revolutionaire gestalte vertoont zich echter de Staatsvoogdij hier niet. Zij beperkt zich tot eene gewenschte bescherming van het kind, het zwakke, tegenover misbruik van macht, wat onzes inziens evenzeer roeping is van de regeering als te zorgen, dat het kind onderwijs ontvangt. Het zijn toch de kleine burgers van den Staat, om wie het hier gaat, voor wier wel zij waken moet.

Bovendien is het optreden van de regeering in het belang van de kinderen aan zooveel voorwaarden gebonden, dat wij nergens krerking van eenig goddelijk recht door hare wetten kunnen vreezen.

Het tweede beginsel, dal in onze Kinderwetten heerscht, is het recht der adoptie, het recht der aanneming tot kinderen van hen, wier ouders zich dien naam onwaardig maken, door anderen, vereenigingen of particulieren. Wie zal dit beginsel in deze wraken, daar het is een principe, waarvan Gods Woord ons zegt, dat het is de grondslag onzer zaligheid?

Wij mogen dus u, waarde broeders, adviseeren, om broederen diakenen te machtigen ons weezenregkment, zoo te wijzigen, dat het worde een reglement, waarop straks onze Diakonie zalmogen verzoeken van de regeering, dat zij haar rekene onder de instellingen van weldadigheid, die de voogdij mogen aanvaarden over weezen, verwaarloosde en verlaten kinderen, en de verzorging OR zich kunnen nemen van minderjarigen, ter beschikking van de regeering gesteld en haar toevertrouwd.

Met dit belangrijke rapport heeft Ds. De Gaay Fortman niet alleen den Amsterdamschen Ketkeraad, maar alle Kerkeraden ten zeerste aan zich verplicht.

Moge onze diakonieën er winste mee doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's