Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roomsche doopleer.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roomsche doopleer.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer Bensdorp, onze onvermoeide criticus, verzoekt ons de volgende rectificatie in ons blad op te nemen:

Mijnheer de Redacteur !

In uw artikel „Niet ganschelijk of ganschelijk niet" insinueert u niet onduidelijk, dat volgens de Roomsche leer de genade der rechtvaardigmaking bij den doop eigenlijk door het water wordt gegeven en niet door de besprenging van het Bloed onzes Heeren Jezus Christus. Niets is meer in strijd met de waarheid. Wel is waar neemt de Katholieke kerk tusschen de besprenging van het doopwater, of beter gezegd tusschen het bad der wedergeboorte, en de wedergeboorte zelve op het voorbeeld der H. Schrift een oorzakelijk verband aan. Zij noemt de Sacramenten instrumenteek oorzaak der genade. Maar wat u als specifiek Gereformeerde leer voorstelt, dat n.l. de dienaren in het waterbad alleen het uiterlijke teeken geven, datgene wat zichtbaar is, maar dat onze Heere geeft hetgeen door het Sacrament beduid wordt (en dat wel uit kracht van Christus' Bloed), belijdt niemand met meer beslistheid dan de Katholieke Kerk.

Onjuist ook is uw bewering, dat volgens de Roomsche leer allen die gedoopt worden, de genade der rechtvaardigmaking ontvangen. Volgens de leer der Katholieke Kerk is het ontvangen der doopgenade, althans bij hen die tot de jaren van verstand zijn gekomen, wel degelijk afhankelijk van de gesteltenis van den doopeling.

U dankend voor de plaatsing, verblijf ik, Hoogachtend,

Uw dw. dr. TH. BENSDORP.

A, 3I Maart 1906.

Deze critiek, die schijnbaar een wederlegging is, is feitelijk eene bevestiging van wat we schreven. Alleen, de heer Bensdorp verstaat de kunst ons eerst te laten zeggen, wat we niet bedoelden, om dan te polemiseeren tegen wat hij ons toedicht. Op die wijze kan men zijn vijanden bij duizenden verslaan.

De heer Bensdorp stemt ons toe, dat de Roomsche Kerk leert dat bij den kinderdoop de genade aan alle kinderen zonder onderscheid geschonken wordt. Elk gedoopt kind heeft de rechtvaardigmakende genade ontvangen, is volkomen vrij van de erfzonde en bezit de wedergeboorte. Alleen bij de volwassenen, die den doop ontvangen, is het mogelijk dat ze de werking van het sacrament door ongeloof enz. beletten. Aangezien de doop der volwassenen in de Christe­ lijke Kerk echter uiterst zelden voorkomt en wij in onze artikelen, over het verband van den doop en de erfzonde handelende, inzonderheid met den kinderdoop te doen hadden, meenden we deze uitzondering te kunnen laten rusten. De Roomsche Kerk leert dus wel degelijk als regel, dat de doop de genade aan alle gedoopten mededeelt, ze maakt alleen een exceptie voor die volwassenen, die bepaald de doopsgenade verhinderen. De heer Bensdorp keert de zaak precies om: hij maakt de uitzondering tot regel en stelt den regel als uitzondering voor. Wij begrijpen niet, welk nut het heeft bij deze'controvers telkens (ook vroeger hebben we hier met den heer Bensdorp over gestreden) op deze in de practijk schier nooit voorkomende uitzondering te wijzen om daarmede den schijn te geven, alsof de Roomsche evengoed als de Protestant voor het ontvangen der doopsgenade een subjectieve gesteldheid ten eisch stelde. Bij den doop zooals deze in de Christelijke Kerlc als regel aan kinderen bediend wordt, eischt de Roomsche Kerk geen „gesteldheid'' en leert ze dat het Sacrament bij allen zonder uitzondering de genade mededeelt.

Wat het tweede punt betreft legt de heer Bensdorp ons ten onrechte ten laste, dat wij geïnsinueerd hebben, dat volgens de Roomsche Kerk het water des Doops uit zich zelf de kracht zou hebben om de zonde af te wasschen. Indien we dat gezegd hadden, zou zijn protest rechtvaardig zijn. Beide protestant en roomsch belijden, dat de causa principalis efficiens, de voornaamste werkende oorzaak der genade God is. Het verschil loopt alleen hierover, dat volgens de Roomsche Kerk God bij de mededeeling dezer genade zich als instrumenteele oorzaak bedient van het sacrament en dus door het sacrament ons die genade laat toekomen, terwijl de Gereformeerde Kerk scherp onderscheidt tusschen het uitwendig teeken, dat alleen de genade afbeeldt, en de genade zelf, die God onmiddellijk aan de ziel schenkt.

Gousset, een kundig Roomsch godgeleerde, aartsbisschop van Reims, legaat van den Pauselijken stoel, zegt in zijn Theologie Dogmatique II. p. 271. „Men moet gelooven, dat de sacramenten der nieuwe bedeeling de kracht hebben de genade onmiddellijk mee te deelen, door zich zelf, door de toepassing alleen van de uitwendige handeling". (Il est de foi que les sacrements de la nouvelle loi ont la vertu de coniérer Ie grace immidiatement, par eux-mêmes, par la seule lapplication du rit extérieur). Breng dit over op den doop en ge krijgt precies wat we gezegd hebben, dat volgens de Roomsche Kerk de doop de genade mededeelt door zich zelven, alleen door de besprenging met doopwater.

Indien de heer Bensdorp meent, dat deze voorstelling onjuist is, laat hij dan zien hoe hij het met dezen Roomschen prelaat klaar speelt.

Of heeft Gousset ook „geinsinueerd”?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Roomsche doopleer.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's