Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De drinkbeker der dankzegging is die niet een gemeenschap?“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De drinkbeker der dankzegging is die niet een gemeenschap?“

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet eene gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet eene gemeenschap des lichaams van Christus? I Cor. lo: i6.

Bijna ieders geestelijke ervaring getuigt, dat het genieten van het heilig Sacrament des Nachtmaals ons zielsbewustzijn nader dan anders bij onzen God doet zijn. De beker der dankzegging zoowel als het brood dat we breken, is een gemeenschap, en werkt een gemeenschap; een gemeenschap met de heiligen, een gemeenschap met Hem wiens dood we gedenken, en zoo vanzelf in d«(p Geliefde een gemeenschap met het Drieëenig Goddelijk Wezen.

Overdrijven mag men hier niet. Niet ieder die aanzit geniet die gemeenschap even sterk, Ze zal overweldigend bij den een, nauwlijks ontwaard bij den ander zijn. Ook is ze bij een en dezelfde persoon niet steeds gelijk. Eenzelfde kind van God zal de eene maal jubelend van den Disch wederkeeren, een ander maal een gevoel van teleurstelling in zijn dankzegging mengen. En toch, al geven we aan al dit graadverschil plaats, de hoofdzaak is, dat de heilige Disch een middel, een instrument, een door Christus zelf verordend sacrament van gemeenschap is. Wie roemt in de Azafsbe vind ing, „dat het hem goed is nabij God te zijn", zal daarom niet 't minst in „brood en wijn" het medicijn zoeken, om de levenszenuw dier heilige gemeenschap, waar ze verslapt mocht zijn, weer te spannen, te sterken.

Er werkt in het Sacramenteele Avondmaal een mystieke kracht, receptief van onze ziel uit, en schenkend van Christus uit den Hooge. Die mystieke gemeenschapswerking tusschen Christus en de ziel heeft de Kerk van Christus alle eeuwen door beleden, en belijdt ze onder alle kerken nog. Wel waren, en zijn ér nog, op het buitenerf der kerk kleine groepen, die, mystiek-schuw, in Zwingli's geest, het Sacrament ontadelen, en soms zelfs opzettelijk zoo ruw en oneerbiedig bij „brood en wijn" te werk gaan, dat het u tegen de borst stuit, giieft en pijn doet, maar dit zijn hooge uitzonderingen, die voor de Kerk van Christus als geheel genomen, ganschelijk niet meetellen. De Kerk van Christus in haar veelzijdige geledingen houdt, zoo ergens, dan bij dit heilig Sacrament aan de realiteit der teederste gemeenschap van Gods kind met den Godmensch volstandiglijk en onverbiddelijk vast.

En wel, want dit is de hoofdzaak, niet aan een gemeenschap die bestaan zou in onzen vromen zin, in onze aandoeningen, in onze opheffing van onze ziel naar boven, gelijk ze ook buiten dit Sacrament ons genieten doet. Neen, de Kerk van Christus houdt in dit Sacrament vast aan een gemeenschap, die exceptioneel van karakter is, van Christus wonderbaar uitgaat, en die gebonden is aan de naleving van het hoog bevel, dat hij-zelf aan zijn discipelen gaf

Jammer slechts, dat men in Christus' Kerk dit mysterie van het Sacrament uit zijn geestelijken achtergrond naar het voetlicht heeft getrokken, en gewaand heeft 't zich tot in bijzonderheden te kunnen verklaren.

Toen toch lag, gelijk bij alle mysterie, de verdeeldheid van zin voor de poorte der kerk, en is tusschen Roomschen en Protestanten en evenzoo tusschen Lutherschen en Gereformeerden over geen punt heftiger kampgereaen, dan juist over de voorstelling die we ons van de wijze en werking dezer gemeenschap te vormen hadden. De scheur, hierdoor in het leven der kerk getrokken, drong zelfs zoo diep in, dat elke poging tot zoen vooruit als ijdel neer slaat. Het gelukkigst is nog, dat die kamp thans bijna van alle zijden rust, dat de gemoedsstemming hierdoor aan receptiviteit voor het heilige won, en dat juist hierdoor voor den Godmensch de baan verhoogd en het pad geëffend is, om zijn mystieke werking tot de verlosten te laten doordringen.

Het jammerlijkst was eertijds, dat in dezen strijd ook de onheilige haters van alle Goddelijk mysterie zich mengden. Duizenden bij duidenden, die geheel vreemd waren aan het leven Gods, sloten zich bij onze Vaderen aan om de Mis te bestrijden, maar ze deden dit veel minder uit geestelijk inzicht in het gevaarlijke van Rome's opvatting, dan wel uit vijandschap tegen alles wat hun onheilige, rationalistische zin vatten noch doorgronden kon; en het is deze ongeestelijke massa, die nóg zoo machtig aan de geestelijke weeropbloeiing onzer Kerken op Protestantsch terrein in den weg staat.

Met hand en tand heeft ^et name de hervormer van Geneve zich tegen deze niets ontziende en niets sparende Philistijnen verzet, en wie èn de artikelen onzer Belijdenis èn van ons Avondmaalsformulier met aandacht leest en herieest, zal moeilijk de erkentenis weerhouden kunnen, dat met name de Gereformeerden steeds voor de realiteit van het mysterie, dat de Godmensch in het heilig Sacrament werkt, zijn opgekomen.

Ze deden dit ook bij het Sacrament des heiligen Doops, maar stellig nog bezielder bij het Sacrament des Avondmaals, en Calvijn hield, als aller tolk, steeds onverbiddelijk vast aan het mystieke feit, dat de Godmensch in het heilige Avondmaalde zielen zijner geloovigen voedt met zijn lichaam en drenkt met zijn bloed.

Nooit zal het ons gelukken, den samenhang tusschen het zienlijke en onzienlijke, tusschen het stoffelijke en geestelijke, die hierbij in het spel is, tot doorzichtige klaarheid te brengen.

Er gaapt tusschen de zienlijke en de onzienlijke, tusschen de stoffelijke en de geestelijke wereld een klove, die onzerzijds niet kan gel m dempt worden, of we vervallen in algodendom of pantheïsme.

Maar evenzeer staat vast, dat wie eiken over gang en samenhang tusschen het stoffelijke en geestelijke loochent, noodzakelijk in een tweeheid of dualisme vervalt, dat steeds eindigde met moordend voor alle diepere religie te zijn.

God is een Geest, en alle stoffelijke benadering van zijn Drievuldig geestelijk Wezen is uitgesloten, maar de Schepping zelve, als daad van Gods almachtigen wil, stelt toch tusschen den Onzienlijken God en de zienlijke dingen een oorzakelijk verband, en daardoor een samenhang die in geheel het werk der Voorzienigheid voortduurt.

In ons eigen menschelijk wezen is de aanbidding der ziel geen stoffelijke uitwaseming. Onze ziel is iets anders dan ons lichaam, ons lichaam is iets anders dan onze ziel. Ook hier gaapt de klove, en niemand die ze dempen kan of mag. Maar met dat al staan lichaam en ziel toch in wél mystieken, maar toch zeer reëelen samenhang, en in de belijdenis is de wederopstanding en de verheerlijking van het lichaam een onverbiddelijk vasthouden van dit door God gelegd verband.

En hierbij komt nu de Vleeschwording van het eeuwige Woord, de menschwording van Christus als het alles te bovengaand, ondoorgrondelijk mysterie, waardoor tusschen de zienlijke en onzienlijke, de stoffelijke en geestelijke dingen door Gcd zelf een gansch wonderbaar verband is gelegd, dat wel verre van voorbijgaand te zijn, de grondslag is en blijken zal van het eeuwig bestand aller dingen. Dit komt op uit Jezus' Verrijzenis, werkt door het zitten van Christus aan Gods rechterhand, en zal eens voor eeuwig bevestigd worden door zijn Wederkomst en de uitbreking van het rijk der heerlijkheid. Juist die belijdenis van het rijk der heerlijkheid toch is de onwankelbare profetie, dat de samenhang en het verband tusschen het zienlijke en onzienlijke, tusschen het stoffelijke en geestelijke niet van voorbijgaande, maar van eeuwigdurende beteekenis is.

In dit verband nu treedt het heilig Sacrament des Avondmaals voor ons als het gedurig vernieuwen en sterken van den schakel die ons innerlijk leven aan dit in Christus' Vleeschwording en Verrijzenis gelegd verband tusschen het zienlijke en onzienlijke verbindt.

In het heilig Avondmaal brengt de verhoogde Godmensch ons niet toe wat we ook buiten het Avondmaal genieten, maar een genade van geheel bijzondere natuur, die rechtstreeks met zijn aanneming van onze menschelijke natuur samenhangt, en waarbij daarom de volle nadruk valt op zijn vleesch en zijn bloed.

Geheel nu daargelaten de vraag, of de Godmensch, indien deelneming aan het Avondmaal voor eenig verloste door omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, volstrekt is uitgesloten, deze zelfde bijzondere genade van zijn vleesch en bloed niet ook buiten het Sacrament verleenen kan, zijn wij onzerzijds aan de instelling van Christus gebonden, en heeft een ieder, die hierin ongehoorzaam is, het zichzelf te wijten zoo hij deze bijzondere genade derft, en verarmt aan zijn ziel. Welke andere geestelijke genade men dan ook geniete, niets hiervan kan het gemis van deze bijzondere genade vergoeden.

Wie daarom ernst maakt met het nabij God te zijn en in Gods verborgen omgang te worden ingeleid, zal de hooge beteekenis van het Sacrament des Avondmaals voor dit zijn heilig streven bevroeden en doorzien.

Al onze gemeenschap aan het Drieëenig Wezen is voor ons gebonden aan onze gemeenschap met den Godmensch. Die gemeenschap met den Godmensch is naar Christus' hoog bevel voor ons gebonden aan de gemeenschap met hem in zijn vleesch en bloed. En die gemeenschap met den (ïodmeasch in zijn vleesch en bloed is gebonden aan het Sacrament des heiligen Avondmaals.

Zie daarom een iegelijk toe, dat hij in den waan van overgeestelijkheid het hoofdmiddel niet verachte, dat Christus zelf ons voor het zijn nabij onzen God verordend heeft.

Eerste beding is hier geloofsgehoorzaamheid, en die geloofsgehoorzaamheid bindt ons on voorwaardelijk aan het heilig Sacrament.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's

„De drinkbeker der dankzegging is die niet een gemeenschap?“

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's