Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Billijk ontstoken?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Billijk ontstoken?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Kok heeft in een uitvoerig schrijven in de Bazuin zich bitter beklaagd over onze critiek op zijn brochure.

We hebben hem „als een leugenaar en woord verdraaier aan de kaak gesteld", ons schuldig gemaakt aan „verguizing en verdachtmaking", „beleedigende uitdrukkingen" jegens zijn persoon gebruikt, kortom, ons „onwaardig" gedragen. En na over dit alles op scherpe wijze ons de les te hebben gelezen, krijgen we op onze beurt te hooren, dat juist wij „onjuist" geciteerd hebben, „verkeerd" het gevoelen van Ds. Kok hebben weergegeven en ons aan de meest pertinente onwaarheid hebben schuldig gemaakt door te schrijven, dat Ds. Kok woorden van zichzelf tusschen aanhalingsteekens plaatste, alsof deze van Dr. Kuyper Sr. waren, terwijl deze aanhalingteekens volgens hem er NIET staan!

Nu zullen we over deze wijze van polemiek maar niet klagen. We zijn er aan gewend. Toen onlangs Ds. Heida in het Zeeuwsch Kerkblad de Vrije Universiteit verweet, dat zij van eenig nader verband met de Kerken niets weten wilde en wij met de feiten bewezen, dat dit niet waar was, volgde, in stee van een eerlijk/^ftaz; ? ; een zoo bitter booze aanval op onze redactie, dat we van antwoord wel moesten afzien. En zoo gaat het ook thans weer met Ds. Kok. Rteds op zichzelf was het natuurlijk verre van kiesch, dat deze predikant, die genoodigd was om een rede op den officieelen Schooldag te Kampen te houden, zoo uitdagend optrad, waar hij toch ook wel wist, dat èn onder de Hoogleeraren èn onder de Curatoren warme vrienden der Vrije Universiteit schuilen. Maar dit nog daargelaten. Ds. Kok dichtte aan de voorstanders der Vrije Universiteit allerlei meeningen toe, die nooit door hen geleerd, maar veeleer door hen bestreden zijn. We hebben met tal van citaten dit zonneklaar bewezen. En in plaats dat Ds. Kok nu met dankbaarheid erkent, dat hier een misverstand in 't spel was en we dus veel dichter bij elkaar staan dan hij voorstelde, wordt de zweep over onze redactie heengelegd, omdat we tegen dien aanval ons verweerden, en zijn wi/de booze man, die roet in het eten werpt.

Doch ter zake.

Volgens Ds. Kok hebben we zijn gevoelen „verkeerd" weergegeven en hem precies 't omgekeerde laten zeggen van wat hij schreef. Wij schreven: „Ds. Kok eindigt met te verklaren, dat de Kerk als organisme alleen en uitsluitend door het instituut zich openbaart en openbaren kan, " en oordeelden dat „op dit standpunt van een vrije christelijke actie niets overblijft en men zoo met volle zeilen de wateren van het Clericalisme opzeilt".

Zie hier wat Ds. Kok zelf schreef op blz. 36 : „Opdat dit leven (nl. van de Kerk als organisme) zich zou kunnen openbaren, om dit leven te leiden, te regelen, vruchtbaar te maken, heeft de kerk het instituut noodig." „In het organisme zit wel in beginsel alles in, maar het komt er niet uit als bij intuïtie. Het organisme kan het instituut niet missen". Het is dan ook het instituut, „zonder hetwelk van het organisme niets terecht komt". Vandaar dat organisme en instituut één zijn en niet mogen gescheiden: Blz. 38: „Door God zijn ze saamgevoegd en daarom scheide de mensch ze niet". „Dat het instituut voor het organisme is, wijst ons op de eenheid van organisme en instituut". „In de min of meer doorgedachte en doorgezette scheiding van organisme en instituut . . . zien wij het kardinale punt van verschil". De absolute eenheid van Kerkelijk instituut en het organisme der Kerk wordt hier dus zoo beslist mogelijk uitgesproken. Zal het organisch leven der Kerk zich kunnen openbaren, dan is daartoe volgens Ds. Kok het instituut noodig, en dit instituut heeft daarna het organisch leven te letden, te regelen en vruchtbaar te maken. Zet nu in plaats van instituut de ambten en voor organisch leven de

christelijke actie, en ge krijgt precies wat ^gmealtijd geleerd heeft. Met blijkbaar welgevallen wijst Ds. Kok blz. 48 er dan ook op, dat „uit de Kerk als instituut de Christelijke kunst en wetenschap zijn uitgegaan, al bleven ze er niet altijd in besloten". Intusschen nemen we gaarne acte van zijn verklaring, dat hij alleen bedoelde dat de Theol. wetenschap tot de Kerk als instituut behoorde, ook al zal ieder toestemmen, dat een weinig meer helderheid van voorstelling hier waarlijk geen overbodige weelde zou zijn geweest.

Erger nog is dat we volgens Ds. Kok jonjuist" geciteerd zouden hebben. Ook hier moge vergelijking van wat we schreven met Ds. Kok's eigen woorden aantoonen, hoe „onjuist" deze klacht is. We schreven : „Op blz, 30 schrijft Ds. Kok dat volgens de mannen der Vrije Universiteit de weten schap (ook de Theologische) behoort tot het terrein der gemeene gratie." Ds. Kok schreef letterlijk : „En dat wel (nl. het standpunt dat de Vrije Universiteit inneemt) omdat de wetenschap (ook de Theologische) vrij is, souverein in eigen kring, behoort tot het terrein der gemeene gratie". Men ziet dat we precies dezelfde woorden als Ds Kok, gebruikten en alleen weglieten wat, niet terzake deed. Eigenaardig is, dat Ds. Kok die ons hier een onjuist citaat verwijt in dezen brief wederom hetzelfde aan de Vrije Universiteit ten laste legt. In kolom 2 in het midden staat weder letterlijk: (Dr. Kuyper leert dat) „De wetenschap (ook de Theologische) behoort tot het terrein der gemeene gratie".

En wat het ergste is. Ds. Kok verwijt ons, dat we onze lezers opzettelijk misleid zouden hebben door te beweren, dat hij woorden aan Dr. Kuyper toeschreef en tusschen aanhalingteekensplaa'ste, die niet van dezen, maar van Ds. Kok zelf afkomstig Kijn. Ds. Kok herhaalt tot driemaal, dat deze aanhalingteekens er NIET ^staan en hij niet bedoelde Dr. Kuyper letterlijk te citeeren, maar alleen weer te geven wat naar logische consequentie z. i. uit Dr. Kuyper's standpunt volgt.

Het kan zijn, dat Ds. Kok «voor zijn privaat gebruik er een ander exemplaar op nahoudt, waarin de aanhalingteekens ontbreken, maar in het exemplaar dat in den handel is, staan de aanhalingteekens wèl. We drukken letterlijk af wat op blz. 30 staat regel 18 v. o.

In het werk; „De gemeene gratie in wetenschap en kunsf', lezen wij: „ Thans daarentegen is ze {de wetenschap) zelfs in die mate zelfstandig geworden, dat ze veeleer kerk en overhad poogt te beheerschen, dan dat ze de heerschappij van kerk en overheid nog onderdaan zou. Deze zelf standigheid nu komt haar toe en is in geen enkel opzicht aangematigd". De zelfstandige, *rije, onafhankelijke wetenschap (waartoe ook de Theologie behoort) beheersche de kerk. Dat recht heeft ze zich niet aangematigd, maar komt haar toe". De Theologische wetenschap, dat volgt er o.i. uit, is dus niet gebonden aan de belijdenis der kerk, maar omgekeerd, de kerk aan de resultaten der theologische wetenschap. Daarom moet de kerk, wat de opleiding be'reft, zich aan haar overgeven.

Zooals men ziet staan aan het slot van den tweeden, niet gecursiveerden zin wel degelijk de aanhalingsteekens, en ieder onbevangen lezer zal, ook afgescheiden daarvan, wel den indruk krijgen, dat Dr. Kuypsr hier sprekende wordt ingevoerd. Eerst bij den derden volzin meldt Ds. Kok, dat hij nu aan het trekken van zijn eigen conclusies gaat Overigens houde Ds. Kok ons de opmerking ten goede, dat wanneer men uit iemands standpunt conclusies afleidt die hij zelf verwerpt en beslist weerspreekt (zooals uit Dr. Kuyper's Encyclopaedic genoegzaam door ons is aangetoond) eerlijkheid en goede trouw gebiedt, dat men dit er uitdrukkelijk bij vermeldt. Anders doet men den broeder onrecht aan.

En wat nu de quaestie zelf aangaat, blijft Ds. Kok trots de door ons aangehaalde citaten volhouden, dat volgens Dr. Kuyper de theologische wetenschap tot het terrein der gemeene gratie behoort. Als bewijs hiervoor worden breede citaten uit vroegere Heraut^nvava^ïs afgedrukt, waarin Dr. Kuyper zegt dat de wetenschap in het algemeen niet aan de Kerk of de particuliere genade, maar aan de gemeene gratie te danken is. Iets wat niemand betwist, maar evengoed door Calvijn en alle Gereformeerde theologen geleerd wordt. Maar hierover loopt het geschil niet. Ds. Kok komt in zijn brochure er telkens op terug, dat volgens ons, niet de wetenschap in 't algemeen, maar de theologie aan de gemeene gratie te danken zou zijn. En hij blijft in gebreke ook maar een enkel citaat uit Dr. Kuyper's werken te geven, waarin deze dit met zoovele woorden leert. Mogen we nu nogmaals Ds. Koker op wijzen, dat Dr. Kuyper in zijn standaardwerk De Encyclopaedic Dl. II p. 283—290 juist het tegenovergestelde heeft betoogd. Het gaat daar over den eerenaam Heilige Theologie, en Dr. Kuyper handhaaft dien naam, omdat de Theologie een geheel eigen positie op het terrein der wetenschap inneemt. Ze heeft toch, zegt hij, tot object de geopenbaarde kennisse Gods, haar subject is de geestelijke mensch, die wedergeboren en verlicht is, en ze wordt geleid door den Heiligen Geest als den eigenlijken Doctor Ecclesiae. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat Dr. Kuyper de theologie noch uit de gemeene gratie laat opkomen noch tot het gebied der gemeene gratie zonder meer rekent, want de bijzondere openbaring Gods, de wedergeboorte en verlichting en de leiding van den Heiligen Geest als Doctor Ecclesiae, behooren omnium consensu tot het terrein der particuliere genade. Ook Dr. ^avinck, Ds. Kok zelf wijst daarop in zijn brochure, leert precies hetzelfde. Is het dan geen onrecht aan de Vrije Universiteit aangedaan, wanneer haar professores primarii in de Theologie zich zoo beslist op dit punt hebben uitgelaten, toch vol te houden, dat volgens de Vrije Universiteit „de theologie tot het gebied der gemeene genade behoort”?

Ten slotte bieden we Ds. Kok de verzekering, dat we geen oogenblik er aan gedacht hebben hem als „leugenaar" tegen beter weten in aan de kaak te stellen Zelfs schreven we ter verontschuldiging van zoo grove misvatting, als waaraan hij zich schuldig maakte, dat partijhartstocht zelfs de oogen der besten verblinden kan. Maar nu onzerzijds zoo beslist mogelijk is uitgesproken, dat Ds. Kok op dit punt zich radicaal vergist heeft, mag van zijn eerlij kheid verwacht worden, dat hij alsnog amende honorable doe. Terwijl voor het vervolg'eenig nauwkeuriger onderzoek van wat men aan de Vrije Universiteit leert, niet overbodig zal zijn, om niet telkens weer haar voorgangers bij ons volk aan te klagen en te beschuldigen van gevoelens, die niet alleen nooit door hen geleerd, maar 'uist beslist door hen bestreden zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Billijk ontstoken?

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's