Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genadeverbond en zelfonderzoek.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Na ons intermezzo met Dr, Kromsigt, komen we thans tot het Genadeverbond zelf terug.

Gelijk men zich herinneren zal, school de moeilijkheid voor ons denken hierin, dat de uitverkiezing individueel is, op bepaalde personen ziet, terwijl het Genadeverbond organisch is en de geslachten omvat. Terwijl in de tweede plaats in dat Genadeverbond weer twee lijnen elkaar kruisen; eenerzijds de geestelijke band met Christus, die door de wedergeboorte ontstaat, en anderzijds de belofte Gods, dat Hij onze God en de God van ons zaad wil zijn.

Voorzoover het ons geoorloofd is hier een poging te wagen, om wat schijnbaar voor ons uiteenvalt en zelfs tegenstrijdig is, toch in hooger eenheid op te lossen, zij op tweeërlei gewezen, dat metterdaad niet weinig er toe bijdraagt om een dieperen blik ons te gunnen in het wezen van het Genadeverbond.

Vooreerst, dat in de uitverkiezing God de Heere wel bepaalde personen uitverkiest, maar toch reeds in deze uitverkiezing zelve ze saamvoegt en verbindt tot het mystieke lichaam van Christus. De Schrift leert ons dat, vi; aar ze zegt, dat we uitverkoren zijn „vdór de grondlegging der wereld m C^m/ï^j".

Want wel wil dit niet zeggen, gelijk de Lutherschen en Remonstranten leeren, dat Christus de grond en oorzaak is onzer uitverkiezing, alsof Hij die uitverkiezing voor ons verdiend zou hebben. Daartegenover dient met onze vaderen steeds volgehouden te worden, dat de grond en oorzaak onzer uitverkiezing alleen en uitsluitend ligt in het welbehagen Gods. De Synode teDordt heeft deze uitdrukking dan ook met opzet gemeden, en gezegd, niet dat Christus het fundament onzer verkiezing is, maar dat Hij het fundament is onzer zaligheid (L^tn. van Dordt Hfdst. I. Art. XVII). Maar evenmin mag toch gezegd worden, dat de uitverkiezing geheel buiten Christus om is geschied, alsof God eerst, geheel afgedacht van Christus, zijn kinderen zou hebben uitverkoren, om eerst daarna als tweede wilsdaad te besluiten, dat Christus voor deze uitverkorenen nu een Zaligmaker en Verlosser worden zou. Immers de verkiezing zelve geschiedt tot een bepaald doel, en dat doei omschrijft de Apostel aldus: „dat wij zijn vcrordineerd denbeeldc Zijn Zoonsgelijk vor-

mig te worden, opdat Hij de eerstgeborene zij onder vele broederen". Reeds daaruit blijkt, dat in de uitverkiezing zelve een band ligt tusschen Christus en de uitverkorenen. Maar nog sterker blijkt dit, wanneer de Apostel zegt in Ef. I < ^*t we zijn uitverkoren in Christus; wat onze vaderen te Dordt terecht aldus verklaarden: „den welken Hij gesteld heeft tot een Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen" of gelijk Calvijn het uitdrukt, opdat de uitverkorenen zifn lichaam zouden zijn.

Het lichaam van Christus ontstaat niet eerst in den tijd, doordat de uitverkorenen worden toegebracht en in Christus ingevoegd, maar het is er van eeuwigheid. Het omvat alle uitverkorenen, niet alleen die er geweest zijn en nog leven, maar die ook in de toekomst zullen geboren worden. Want ia Gods Raadsbesluit is dat mystieke lichaam van Christus reeds volkomen ge vorrad; Hij is tot een hoofd gesteld en al de uitverkorenen zijn onder Hem als leden van dat lichaam geplaatst geworden. Hoe streng ook moet worden vastgehouden, dat de uitverkiezing individueel is en God bepaalde personen uitverkiest, tegelijk sluit deze uitverkiezing in zich, dat deze aldus verkoren personen niet elk los ©p zichzelf blijven staan, maar organisch verbonden worden èn met Christus als het Hoofd èn in en door Hem ook met elkander als leden van hetzelfde lichaam.

Wanneer in het Genadeverbond God zijn uitverkiezing in den tijd en in de historie realiseert, dan strijdt het dus niet met de uitverkiezing, dat dit Genadeverbond organisch optreedt.

Het mystieke lichaam van Christus, dat in het Raadsbesluit van eeuwigheid was, wordt juist door het Genadeverbond zichtbaar, openbaart" zich naar buiten, neemt zichtbaren vorm en gestalte aan. In Gods Raadsbesluit is het geheel of volkomen, zonder dat éen lid van dat lichaam ontbreekt, zooals de Zoon het eens aan den Vader voorstellen zal. Maar ingaande in de historie van ons menschelijk geslacht, vleesch en bloed aannemende, en optredende onder de menschen, groeit en wast het, neemt het toe in getal en omvang, door de kracht die van Christus als het Hoofd uitgaat. En telkens put de Apostel Paulus zich uit in woorden en beelden om den heerlijken wasdom en opbouw van dat lichaam van Christus ons te teekenen, waarvan de geioovigen ons nu eens als levende steenen worden voorgesteld, waaruit de tempel Gods is saamgesteld, dan weer als leden van zijn lichaam, die elk hun eigen plaats en eigen roeping hebben ontvangen.

Wordt zoo de diepere eenheid van uitverkiezing en genadeverbond reeds duidelijk, nog meer blijkt dit, wanneer in de tv; eeda plaats er op gelet wordt, dat jui.st om dit organisch verband te handhaven, de gouden lijn der uitverkiezing doorloopt in de geslachten. Bij de uitverkiezing zelf hebben we geen anderen grond te zoeken dan het vrij machtig welbehagen Gods. In het mcaschenkind is er geen enkele oorzaak, waarom God den een uitverkoren en den ander verworpen heeft. Allen hadden gezondigd en derfden de heerlijkheid Gods. En al wat er schittert aan geloof en toewijding en ijver voor Gods eer en liefde tot God in de uitverkorenen, is niet de oorzaak, maar de vrucht der uitverkiezing. Uw vrucht wordt uit Mij gevonden, zegt de Heere.

Maar daarom is die uitverkiezing toch geen willekeur, geen hazardspel geweest, geen bloot toeval. Dat ook maar te denken, zou reeds een lasteren zijn van uw God. Al blijft de eenige oorzaak Tiet w^/ behagen Gods, om daarmede alles in den mensch af te snijden, - dat ïvelbehagen zelf, is de wil van een heiligen en wijzen God die niets doet zonder oorzaak. En al ligt de oorzaak van dien wil zoo diep verborgen in Gods innerlijk wezen, dat geen mensch daarin ooit door te dringen vermag, die oorzaak is er toch; een oorzaak niet alleen van de uitverkiezing generaal genomen, maar ook een oorzaak voor de uitverkiezing van eiken bepaalden persoon.

Maar ai hebben we hier geloovig te aanbidden wat ons verstand zeer verre te boven gaat, dit ééne toont ons de uitkomst toch, en reeds daardoor wordt een tip althans van den sluier opgetild, dat die uitverkiezing niet plotseling van het eene geslacht naar het andere overspringt, maar dat ze als regel in bepaalde geslachten wordt gevonden. Dat leert de Schrift u duidelijk. Onder het Oude Verbond zondsrt God Abraham en zijn geslacht af en worden in dit geslacht de uitverkorenen gevonden. Dat buiten Israël ganschelijk geen uitverkorenen zouden zijn, leert de Schrift niet. De voorbeelden van Job en Melchizedek, van Ruth en Naaman toonen het tegendeel. En die enkele voorbeelden, die de Schrift met name noemt, geven hoop, dat er meerderen uit de heiden wereld gered zijn geworden. Maar als geheel genomen, laat God de heidensche volkeren wandelen in de duisternis en schittert bij Israël alleen het licht Zijner genade. Buiten Israël komt de uitverkiezing sporadisch voor; is het een komeet, die plotseling opduikt aan den hemel, maar straks verbleekt; bij Israël zien we geslachten, waar de uitverkiezing als een gouden lijn doorheen loopt en waar ze tot in het loe en I2e lid haar kostelijke vrucht ons doet aanschouwen. En zooals het bij Israël was, zoo zien we het ook thans om ons heen. Wel is de middelmuur des afscheidsels gevallen en gaat de prediking nu tot alle volkeren op aarde uit, maar die prediking is niet allen volkeren in gelijke mate ten zegen. Er zijn volkeren, die het E*? angelie gekend en verworpen hebben, van wie daarom de kandelaar des Woords 'S weggenomen en die tot het heidendom zijn teruggezonken. Wat bleef er van de bloaiende Kerk in Klein-Azie, wat van de martelaarskerk in Afrika over.? De lijn der litv'cikiezing brak daar af. Maar bij andere volkeren, inzonderheid in ons Christelijk Europa, bleef de Kerk reeds tientallen eeuwen standhouden, en waar de Kerk zonder den achtergrond der uitverkiezing niet kan blijven bestaan, daar moet de uitverkiezing bijzonder onder die volkeren hebben plaats gevonden.

En wat ge zoo onder de volkeren ziet, ziet ge ook onder de geslachten en families om u heen. Er zijn geslachten, ook in Christelijke landen, waar de laatste band met het geloof doorgesneden werd; waar van ouders op kinderen en kindskinderen ge niets vindt dan onverschilligheid en wereldsgezindheid; waar elk teeken der uitverkiezing ontbreekt. En daarnaast vindt ge andere families, waarin van geslachten her mannen en vrouwen gevonden worden, van wie ge waarlijk gelooven moogt, dat ze God vreesden en uitverkorenen waren. Een vaste regel mag daaruit wel niet worden afgeleid, alsof de genade bij sommige geslachten altijd blijft en bij andere voorgoed ontbreekt. Telkens ziet ge uit een ongeloovig geslacht weer één te voorschijn komen, die gered wordt. En omgekeerd zijn er vrome families, waarvan al de kinderen ten slotte afdwalen en van de ouderlijke Godsvrucht in een volgend geslacht niets overblijft. Maar dat zijn toch uitzonderingen; de doorgaande regel is, dat de uitverkiezing in een geslacht blijft en daarom uit vrome ouders ook vrome kinderen worden geboren. Niet alle kinderen uit zulk een vroom gezin zijn daarom kinderen Gods; ook springt de genade soms wel eens een geslacht over, en vindt ge eerst bij de kindskinderen weer het geloof der voorouders terug. Maar hoeveel beperkingen ge ook maakt, het feit zelf kan niet weersproken worden. De ervaring bevestigt het telkens opnieuw uitverkiezing gaat door in bepaalde De slachten. ge-

Nu kan dit feit niet eerst vrucht zijn van de uitvoering van Gods raadsbesluit, maar het moet uit dit raadsbesluit zelf voortvloeien. Gode zijn al Zijne werken van eeuwigheid bekend, en ook dit werk stond van eeuwigheid bij God vast. Of ge het nu zoo u voor te stellen hebt, dat God Almachtig eerst de enkele personen uityerkoor en daarna besloot ze in die geslachten te doen geboren worden, of omgekeerd, dat God heel de organische menschheid met al haar familievertakkingen zich eerst gedacht heeft, om daarna uit deze familien uit te verkiezen, kan in het midden gelaten. Gods Woord openbaart ons dit niet. Maar wel blijkt uit de uitkomst, dat de uitverkorenen niet alleen door de geestelijke banden van het mystieke lichaam van Christus met elkaar verbonden zijn, maar dat er ook banden zijn van het natuurlijk leven, waardoor de stroom der genade voortvloeit.

En zoo lost ook hier de schijnbare tegenstrijdigheid zich in hoogere eenheid op. Genade is geen erfgoed; door de natuurlijke geboorte uit hoe vrome ouders ook wordt niet éen kind zalig. Wat uit vlee.=ch geboren wordt is vleesch, en ook onze kinderen zijn van nature „der verdoemenis onderworpen". Maar God heeft in zijn souverein welbehagen zijn uitverkiezing laten plaatsvinden in bepaalde geslachten, zoodat die uitverkiezing de ouders en de kinderen omvat, zoovelen Hij ze in genade heeft aangesien. De uitverkiezing blijft ook hier de grond, het fundament, de oorzaak van alle aaligheid. Maar omdat die uitverkiezing niet sporadisch, niet willekeurig geschiedt, maar in de geslachten, daarom kan God zeggen tot Abraham: „Ik ben uw God en de God van uw zaad." Want onder dat zaad, dat nog geboren moet worden, heeft God een Izak, een Jacob, een Juda, een Jozef reeds uitverkoren. Daarom omvat het genadeverbond ook de kinderen uit geloovige ouders geboren. Want dat genadeverbond heeft geen ander doel dan de uitverkorenen te redden en zalig te maken. En waarde uitverkiezing in de geslachten doorgaat, daar moet het genadeverbond ook worden opgericht met ons en ons zaad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's