Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ethische predikanten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ethische predikanten

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, i8 Januari 1907.

De ethische predikanten, die zoo hoog opdoen van waar spreken en waar eijn, toonen in de practijk gewoonlijk meer van de voorzichtigheid der slangen, dan van de oprechtheid der duiven.

Wie met huta wetenschappelijke studiën, zoowel studentendissertatiën als professorale handboeken, niet geheel onbekend is, weet dat hun scheepke in het zog der moderne Schriftcritiek meevaart. Of ge Wiideboer's handboek of Kuenen's Historischcritische Inleiding neemt, maakt, wat de critische resultaten betreft, al zeer weinig onderscheid. Tegen enkele excessen wordt tegenweer geboden, maar het beginsel dier critiek is ten volle aanvaard. Wat na de critische schifting van Oud-en Nieuw-Testament nog als historisch betrouwbare oorkonde overblijft, is voor ethischen en modernen vrijwel gelijk.

Zoodra deze ethische predikanten echter op den kansel optreden, worden de hekken verhangen. Ze preeken over heel dea Bijbel alsof er geen critisch wolkje aan hun hemel was. Elke tekst wordt als Gods Woord voorgelezen en over de historie van Abraham en Israel in de woestijn gesproken zooals ieder geloovige zou doen. Tien tegen een, dat zulk een ethische dominé op Kerstfeest zeer gemoedelijk spreekt over de engelen in Efrata's velden, over de Wijzen uit het Oosten, over de kribbe in den stal niet als dichterlijke fantasie, maar alsof dit alles voor hem volle historische realiteit was, En wie. de gemeente beter inlicht en zegt, dat dit alles phrasen en klanken zijn, waaraan de prediker zelf niet gelooft en waarmee de goè gemeente misleid wordt, laadt den bitteren hoon van heel deze ethische predikantenwereld op zich. Ge moogt zulke wetenschappelijke quaesties — zoo voegen ze u toe — niet voor 't profanum vulgus brengen; die hooren alleen in de studeerkamer thuis.

Toch wordt het soms dezen heeren zelf in dezen dampkring van misleiding der gemeente te bedompt en te benauwd. Een enkele onder hen wordt het kiekeboespelen moe, werpt het voorgehangen masker af en zegt rondweg aan de gemeente, hoe het naar zijn overtuiging met de Schrift staat.

Zoo deed ook Dr. J. A. Cramer, ethisch predikant te 's Gravenhage, die voor de gemeente een viertal preeken opzettelijk over dit onderwerp hield en ze afzonderlijk uitgaf onder den titel Bijbel en Critiek. Dr. Cramer windt er geen doekjes om; de bijbelbeschouwing der gemeente is verouderd en moet herzien.

„Weet gij, Gemeente, wat in de laatste vijftig jaren op Godgeleerd gebied is gearbeid, ontdekt? Gij weet er niets van. Gij blijft bij uw oude Belijdenis. Gij blijft bij uw oude bijbelbeschouwing. Gij wilt er niet van hooren, dat de wijze waarop onze vaderen hun geloof onder woorden hebben gebracht, niet meer aan de eischen van het denken van onzen tijd kan voldoen. Gij wilt er niet van hooren, dat uw bijbelbeschouwing verouderd, onhoudbaar is. Gij veroordeelt een ieder, die aan uw verouderde begrippen raakt. Maar weet, dat God mij den meesten zegen heeft geschonken op dien arbeid die in uw n idden het meest als kettersch wordt veroordeeld. Wat daar aan de Universiteiten wordt geleerd, komt u storefi in uw vadzige rust en daarom verwerpt gij het, terwijl tal van leidslieden u daarin helpen. Gij wilt alles maar bij het oude laten. En zoo is het proces der versteening in vollen gang".

Over zijn mededienaren, die nog altoos de gemeente niet rijp achten om haar de zegeningen der critiek mee te deelen, breekt hij onbarmhartig den staf:

„Nu zijn er voorgangers, die wanneer zij de Universiteit verlaten, eenvoudig het geleerde aan een kant zetten, evenals iemand, wiens diensttijd achter den rug is en die nu zijn uniform in de kast hangt om weer gewoon burger te worden. Zij weten met de opgedane beschouwingen geen weg in de Gemeente en nu lieten zij de lastige bagage maar staan. Daar zijn er ook, die het met de „nieuwere" beschouwingen volkomen eens zijn, maar ze niet in de Gemeente willen brengen, omdat zij daarvoor niet rijp is. Onder hen zijn er, die het brengen van deze quaesties op den preek stoel beslist om die reden afkeuren. Maar wanneer zal de Gemeente er dan wèl rijp voor zijn? Voor vijftig jaren was ze er niet rijp voor, voor veertig jaren niet, voor dertig jaren niet, en dat zal wel zoo blijven, zoolang zij in haar verkeerde meeningen met rust wordt gelaten. Gelooft gij, dat ik een twistappel onder ulieden heb willen werpen ? Die mij kennen, weten wel beter! Maar daar kunnen van dieoogenblikken komen, waarin mex» op eenmaal bemerkt, dat de bedompte lucht, de bedorven atmosfeer in een gesloten vertsrek nadeelig wordt voor de longen en voor de gezondheid in het algemeen, en men met een ruk de vensters openwerpt, opdat de frissche lucht binnen stroome".

Hoever hij zelf in de critiek gaat, toont het volgende citaat.

„Gij zult mosten toestemmen, dat wij vangeen woord en van geen enkele daad van Jezus met volkomen zekerheid hunnen zeggen: „zoo heeft Jez us gesproken, dat heeft hij gedaan".

Radicaler kan het wel niet. Van niet éen woord of daad van Christus, die de Evangeliën ons meededen, kan met volkomen zekerheid gezegd worden, dat ze werkelijk zoo geschied of gesproken zijn. "Zelfs van de Bergrede, van het Onze Vader, van Christus dood aan het kruis niet. En wanneer de Evangelist Lucas in den aanvang van zijn Evangelie aan Theophilus schrijft, dat hij „alle dingen te voren naarstigUjk onderzocht heeft, opdat hij de zekerheid der dingen mocht kennen, waarin hij onderwezen was", dan is dit volgens Dr. Cramer een onwaarheid. Zekerheid hebben we juist niet.

Aan duidelijkheid laat deze verklaring niets te v/enschen over. Ze bevestigt, wat jarenlang onzerzijds tegen de ethische richting is aangevoerd. En al schreit uw ziel d G w v r bij, dat de gemeente aan zulke herders s overgeleverd, toch waardeert ge de eerijkheid, waarmee Dr. Cramer optrad. Alleen begrijpt ge niet, hoe een man, ie zoo over anderer gebrek aan moed ooreelt, zelf eindigen kan met een verklaring, ie op zijn lippen erger dan een holle klank, ie een misleiding der gemeente is:

„Ik neem de uitdrukking: „de Bijbel is Gods oord" geheel voor mijne rekening. Ja, ik wil et zoo kras mogelijk zeggen „de Bijbel is mij ods Woord van Genesis i tot Openbaring 22".

Aan de halfslachtigheid, het hinken op s wee gedachten, dat het vitium originis s ezer ethische theologie is, ontkomt zelfs g y. Cramer niet. w Is het wonder, dat de Hervorming met r deze verklaring niet weinig den draak steekt?

Het Handelsblad is natuurlijk bitter verontwaardigd over ons verwijt, dat de liberale partij zich wel vroom voordoet, wanneer zij op kiezersvangst uitvaart, maar dat in intiemen kring van die vroomheid zoo weinig te bespeuren valt.

De lieflijkheden, die het Handelsblad des wege over ons biofd uitgiet, als dat er „geen iiefdeloozer en ongodsdienstiger taal is te lezen dan in de Heraut'', en dat het „een schande is voor de Gereformeerde Kerken er zulk een orgaan op na te houden", laten we rusten. Die booze woorden bewijzen alleen dat de pijl raak was. Aan weerlegging van de door ons opgenoemde feiten — denk maar aan die treffende verzekering van de openbare school-^ö^^, dat de neutrale school de kinderen „kerkser en rechtzinniger" maakt dan de ouders! — denkt het Handelsblad niet. En in datzelfde nummer gaat de Van dag tot Dag-schrijver voort met heel de predikantenwereld tegen Dr. A. Kuyper in 't harnas t^ jagen, alsof aan die Kuyper-hetze geen politiek luchtje was! Alleen tegen één ding protesteeren we. De heer Boissevain klaagt bij zijn lezers, dat we hem, hem persoonlijk hebben voorgesteld „als een „witgedasten" huichelaar, zittend aan een bittertafel en dan spottend met de vromen."

Hij zelf weet, dat hiervan geen woord waar is. Zulk een persoonlijke aanval zou metterdaad unfair zijn. Of de heer Boissevain sociëteiten bezoekt, bittert en met zijn vrienden moppen tapt op de vromen, weten we niet. We nemen zelfs gaarne aan van niet.

Onze klacht gold niet zijn tersoon, maar de liberalen als partij. Weet het Handelsblad niet, dat in de kroegen en sociëteiten, waar deze liberale heeren komen, geen blad gretiger gelezen wordt dan Uilenspiegel, wiens vernuft nooit meer schittert dan wanneer het hatelijkheden tegen de vromen geldt ? Weet het niet, dat de schouwburg nooit voller stroomt dan wanneer stukken v/orden gegeven als „Fijne Beschuiten"^' en dergelijke, waarin pastoors of dominé's bespottelijk worden gemaakt ? En heeft het nog nooit gemerkt, dat zeg 50 pCt. van de kwinkslagen en moppen, die in sociëteiten worden rondverteld, kwetsend zijn voor de vromen? En wanneer de woordvoerders dezer liberalen dan toch verklaren komen, dat ze zooveel waardeering hebben voor den godsdienst en zoo'n warm hart toedragen aan de Vaderlandsche Kerk — waar hun zitplaats gewoonlijk leeg blijft — is die waardeering en liefde dan niet van een vreemd allooi ?

Natuurlijk ontkennen we niet, dat onder de liberalen ook vrome menschen gevonden worden, die nog trouw ter kerk gaan en dat spotten met de vromen nalaten. We hadden het echter niet over die uitzonderingen, maar over den regel. En die regel is, dat een „liberaal mensch" in de practijk gewoonlijk al zeer weinig liefde voor de kerk en al zeer weinig hoogachting voor de „vromen" toont.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

De ethische predikanten

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's