Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In uw grootmoeder”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In uw grootmoeder”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat ik met blijdschap moge vervuld worden; als ik, mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lots. 3 Tim. I : 4^ en sa.

Ver reikt ons geslachtelijk terugleven in het verleden, en ons vooruitleven in de toekomst fremeenlijk niet. Een heel enkele heeft nog flauwe herinnering van een overgrootmoeder, of zag nog zijn achterkleinkind aan zijn knie spelen, maar in 't gemeen genomen is 't al veel, zoo ge èn uw grootmoeder èn nw kleindochter in een levende familie-herinnering voor u hebt staan.

Ons leven in onze geslachten doet altoos aan den boom denken. De wortels in den grond zijn onze voorouders, en de vruchten aan de takken zijn ons nakroost, en tusschen wortel en tak staat ons eigen leven in. Maar breed gaat 't gemeenlijk niet, noch onder den grond met den wortelstoel, no"h omhoog in het loover. Heel wat familiën doen u veeleer aan den knotwilg denken. Amper een wortel met de even uitgeschoten takken, of, buiten beeldspraak, er zijn er o, zoovelen die zelfs niet hun grootouders, maar enkel hun ouders hebben gekend, en in eigen gezin wel in hun kinderen genoten, ffiaar wei^stierven zonder ooit bun klemkinderen gemind te hebben.

Al te weinig zelfs wordt er in veel kringen aan herkomst en afstamming gehecht. Wel in familiën van roemruchtig voorgeslacht, wier namen in 's lands historie schitteren, of door macht en invloed groot waren en nog zijn. Maar niet onder de groote menigte van onze burgers en boeren en handwerkslieden. Die hebben geen geslachtslijst. Die weten niet van waar ze gekomen zijn. Voor die ging in het derde geslacht reeds alle heugenis van het voorgeslacht te loor.

Vroeger liep dit niet zoo erg. Het geloof in het' Verbond Gods deed toen den band met het voorgeslacht op prijs stellen, en in zijn Statenbijbel teekende men van voren of van achteren, op een opengelaten blad, én geboorte én huwelijk én sterven aan, en vlocht zoodoende zijn godsdienstige en zijn geslacbtsherinneringen dooreen. Nu nog bewaart men in Amerika oude Hollandsche Statenbijbels met zulke aanteekeningen, uit den tijd dat landverhuizers van hier Amerika's hoofd-en harenstad op Manhattan stichtten.

Een martelaar als grootvader of een martelares als grootmoeder te hebben gehad, gold toen voor hooger adel dan de beste kwartieren. De heugenis van een familielid, dat zijn geloof met iijn bloed bezegelde, sterkte het geloof in zijn kinderen en kindskinderen. Het waren de dagen toen men nog voelde, dat men aan het verleden vastzat, dat er zelfs erfschuld en erfzegen was, en Gods Verbond een band van geestelijk gedijen om de ouders en kinderen en kindskinderen tot in het derde en vierde geslacht sloeg.

Maar sinds is dit er goeddeels uitgegaan. Na is men vóór alle dingen een zelfstandig man Iemand op zijn zelf. Een eenling onder de eenlingen die om u krioelen. Alles in het individueele getrokken. En met den band van het verleden wordt eer gespot, dan dat men eraan hechten zou. En de kinderen moeten ook maar zelf hun weg vinden, (zod voor allen, heet 't dan, en ieder voor zich. Geen stam meer waaraan de geslachten groeien, maar wit gepelde stekkeü op een rij, de een naast de ander, gestoken in een harden grond.

Zoo in de wereld, waar ieder op zijn eigen wiel rijdt, maar zoo ook in de sfeer des geloofs. Ieder op eigen gelegenheid bekeerd. Een iegelijk op zijn eigen geloofspad wandelend. Wat zou zich ook de één aan den ander storen t Wat wilt ge meer, dan dat een ieder verzekerd zij in zijn eigen conscientie?

Maar feitelijk is het niet zoo.| Want wel is de genade geen erfgoed, dat men bij testament aan zijn kind toebeschikt. Het geloof moet, om echt en krachtig te zijn, in hooge mate persoonlijk doorgloeien. Er is een bidden zooals ge alleen zelfin de eenzaamheid tot uw God smeekt, en zooals geen ander het met u kan bidden. Het hooge, heilige zeggen Gods: „Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt mijne", onderscheidt uw persoon van al wat voor u was, om u is, of na u zal komen. Zooals geen twee bladen aan een boom gelijk zijn, zoo zijn er geen twee menschen gelijk. Onze God levert geen menschen af, en ook geen geloovigen af naar een vastgesteld model. Zijn rijke, wijze Almachtigheid verheerlijkt zich veeleer in eindelooze variatie. Elk kind van God dat ter zaligheid ingaat, is een Goddelijk kunstwerk van eminente zielsschoonheid op zichzelf, Het feit der uitverkiezing scheidt zuiver ziel van ziel en mensch van mensen. Een gezaligde is geen geschoten kristal, maar een van eigen leven tintelend en overvloeiend organisch wezen. Maar hoe ver deze verbijzondering van elke ziel ook doorga, toch is elk kind van God niets dan één levenscel, met alle andere kinderen Gods saamgevat in het ééne wondere mystieke Lichaam van Christus. Een san: enhang, niet gevormd door uitwendigen band, maar uitkomend in het trekken van één leven, gesterkt door het stroomen in allen van één levensbloed, en bezield door het indrinken van éénzelfdea

eveniadem door allen ondei de inwerking van het eenige Hoofd, dat aller is, Christus den Zone Gods en den Zoon des mcnschen. En die twee, de haaifijae verbijzondering van elke ten leven geroepen ziel, en die vaste orga nische saambiading van allen in één Lichaam, ze staan niet los van ons natuurlijk leven, maar wortelen er in, en komen er uit op. Speur de genealogie van Gods kinderen maar na, en ge vinat den gouden draad van het geloof bijna altoos dooreengestrengeld met den zilveren draad van het leven der volken en geslachten en familiën. Niet in de ééne eeuw de geloovigen in China, en een volgende eeuw onder de negers, en in een derde eeuw in uw eigen land, maar rustig doorgaande vloeit de stroom van het geloofsleven, eeuw in eeuw uit, door dezelfde volken en natiën. In ons land nu reeds veertien eeuwen lang. En wat ge bij de volken en natiën waarneemt, Tindt ge evenzoo bij de geslachten. Ook onder ons zijn er familiën die van eeuwen her in de wegen des gelÓofs hebben gewandeld, en anderen die eeuw na eeuw van het geloofspad zij\3raarts afweken. Ja, zelfs tot in de gezinnen ziet ge het, dat in het ééne gezin geslacht na geslacht God vreest, en in het andere de tegenstand tegen de zake Gods eeuw in eeuw uit stand houdt.

En die samenhang van het geloof in grootouders, ouders, kinderen en kindskinderen is niet maar een saambinding, die mechanisch toegaat; als ge bet onderzoekt, vindt ge bijna overal geestelijk verband en geestelijke ineen schakeling. Het is zooals de apostel van Tarsen het van zichzelf en van Timotheüs, zijn trouwen helper, zeet. Van zichzelf betuigt hij: „Ik dien God van mijnen voorouderen af\ en va het geloof, dat in Timoihtüs uitblonk, roemt hij: „het geloof dat in u is, heeft eerst gewoond in uw grootmoeder Löis, en daarn in uw moeder Eunice, en nu woont het in u." Zijn vader was van heidensche herkomst, maar het geloof was hem toegekomen in de vrouwelijke geslacht slinie.

Dat wortelt dan in het vurig gebed van een geloovige grootmoeder, die God smeekte, dat ook haar kinderen en kindskinderen den Heere mochten dienen. Dat is dan voorbereid doot wat de grootmoeder aan haar eigen dochter door huislijke Godzaligheid inprentte, en heeft alzoo door de geslachten heen ter voorbereid ing van het geloof ook het kindskind bereikt. Soms springt dat een geslacht, soms zelfs twee geslachten over. Het huwelijk vooral kan hier tijdelijk breking brengen. Maar de lijn gaat door. Niet alsof daarom vanzelf het zaad des geloofs in het hart kwam, maar omdat God zijn uitverkiezing alzoo beschikte, dal Hij er uii geslacht na geslacht opriep. ED alzoo bereidde èn opvoeding, èa familietraditie, èa het Godzalig gezinsleven, onder hooger bestel den akker, die straks het zaad des geloofs in zich opnemen en ontwikkelen zou.

De Heere blijft daarin vrij. H'j wordt niet gebonden, maar bindt zich zelf. En om zijn vrijmacht te verheerlijken, roept Hij er soms ook ten leven uit geheel verwilderde gezinnen. Maar zijn regel is en blijft, dat Hij de lijn vaii het geslacht volgt. Ea wie naspeurt, hoe 't vroeger in zijn eigen geslacht stond, zal bijna altoos vinden, dat, zoo al niet zijn eigen vader en moeder, dan toch zijn grootvader en grootmoeder, of wel zijn voorouders in een geslacht nóg hooger op, in de vreeze des Heeren wandelden. Dan liggen er gebeden vijfiig, honderd en meer jaren terug, die schynuaar onverhoord bleven, maar die in u tot verhooring gekomen zijn. Een heilig borduursel van uw God door de geslachten heen, maar toch altoos aan den levensdraad van het geslacht vast, en het eind is, dat toch eindelijk 's Heeren naam weer in hetzelfde geslacht verheerlijkt wordt.

Daarom is het niet goed, dat er onder ons op het voorgeslacht zoo weinig gelet wordt, en dat vooral de geestelijke genealogie in de geslachten van Gods volk zoo tot onherkenbaar wordens toe te loor gaat. Als iemand een rijk, een aanzienlijk, een mach tig man onder zijn voorvaderen mocht tellen, dan merkt bij er wel op, en roemt er in; maar vraagt ge aan de meesten, of hun overgrootvader, of hun grootmoeder onder de geloovigen vooraan stond, dan merkt ge maar al te vaak, hoe zelfs die vraag nooit bij hen is opgekomen. Geestelijke grootheid in het voorgeslacht boeit minder dan grootheid in de historie naar de wereld. Dat maakt dan, dat er bij de kinderen en kindskinderen geen heilige traditie naleeft en nawerkt, die ze voelen ook in hun leven te moeten ophouden en voortzetten. Het wicht der eeuwen hangt niet aan hun geloof. Het eigen geloof heeft geen dieperen wortel dan hun korte, eigen zielservaring.

En wat nog meer drukt, het niet hechten aan dia heilige, geestelijke familietraditie vermindert ook het gebed voo-zijn eigen nageslacht. Wat al grootaoeders, die er bijna niet aan denken, om vóór alle dingen het geloof der vaderen ook in hun kindskinderen aan te kweeken. Ja, hoeveel moeders zelfs, die het gelaten aanzien, dat haar eigen kroost afdoolt.

Zoo wordt aan de plante des geloofs de heerlijke steun onthouden, dien het terugleven in de historie en het vooruitleven in de toe komst zoo machtig bieden kan. Men mist dan de Godzalige herinnering aan een grootmoeder of grootvader, zoo met aan eigen vader en moeder, die ons lokten en leidden naar den Redder onzer ziel.

Het staat dan alles op zichzelf. Alles los en zonder verband. Men leeft in het Verbond niet meer, en men verstaat niet meer wat de apostel van het geloof zijner voorvaderen loofde, en wat 'in Timotheus uitblonk als een /an grootmoeder op moeder, en van zijn moeder op hem overgeganen familieschat. Voor een erfenis in goed en geld speurt men alle geslachtsverband na, en geen penning mag ons daarvan ontgaan. Maar van de geestelijke erfenis van het voorgeslacht weet men niet, en men knipt in argelooze onverschilligheid de familiedraden door, die ons in het heilige verbinden.

Op het voetspoor van den apostel lieten onze Gereformeerde vaderen hierop wel terdege den vollen nadruk vallen. En geheel verdwenen is het onder ons nog niet. Maar verzwakt, sterk verzwakt zelfs is het. En zal in onze geslach ten en familiën de heilige traditie niet geheel ondergaan, dan is het hoog tijd dat die \erzwakkmg niet verder ga.

En kunt ge voor u zelf dan dien heiligen draad, wat o, zoo pijnlijk is, bij uw moeder niet vinden, ga dan hooger op, ga tot uw groot ouders en overgrootouders door; en ge zult zien : de draad is er.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

In uw grootmoeder”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's