Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons Diaconaal Correspondentieblad gaat nog altijd voort met op voortreffelijke wijze onze diakenen in te lichten omtrent al wat met hun ambt in verband staat.

Zoo nu weer over de collecte voor de armen:

Het allereerste middel waardoor ook nu nog de diaken inzamelen hetgeen zij behoeven voor de verzorging der arme broeders en zusters, is de gewone collecte in de samenkomsten der gemeente.

Reeds Paulus verordent deze geregelde inzameling op den eersten dag der week, toen ten bate van de moedergemeente te Jeruzalem en die vanjudea, daar deze zeer hadden geleden van de vervolgingen en van verwoestingen door den oorlog. Paulus had bij zijn gaan met Barnabas tot de heidenen, deze verplichting op zich genomen. Aan de kerken van Galatië schrijft hij later, dat hij zich benaarstigd heeft dit ook te doen (Gal. 2:10). Daar had hij mondeling de zaak der collecte geregeld. In zijn eersten brief aan de Corinthiërs (hfst, 16:1—4J geeft hij deze verordening schriftelijk, zeker niet zonder bedoelen door den Heiligen Geest voor de toekomende eeuw opgeteekend. Het luidt aldaar:

Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de gemeenten in Galatië verordend heb, doet ook gij alzoo.

2. Op eiken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende eenen schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.

3. En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uwe gave naar Jeruzalem over te dragen.

4. En indien het der moeite waard mocht zijn, dat ik ook zelf reizen zou, zoo zullen zij met mi reizen.

De eerste dag der week, door de opstanding van Christus geheiligd, is de aangewezen dag om aan den nood dergenen die hulpe behoeven, te gedenken. Daarom heeft de Catechismus 'bij de verklaring van het vierde gebod duidelijk aangegeven de plicht der gemeente, om, wanneer zij samenkomt voor het hooren van het Woord Gods, ook den armen christelijke handreiking te doen. Dat is een van de bepaalde deelen van de openbare godsdienstoefening. De gemeente vergadert met haren God, door Hem samengeroepen door middel van de ambtsdragers. Zij vergadert met Hem en voor Zijn aangezicht om door Hem te worden onderwezen in de bediening des Woords, zich in het geloof gesterkt te zien door het gebruik der sacramenten, en door Hem te worden gezegend. Zelf treedt zij voor des Heeren aangezicht wanneer in haar naam bekentenis wordt gedaan van het geloof, en alle gemeenschappelijke nood wordt uitgebreid voor Hem die het gebed wil verhooren. Zonder vertegenwoordiging, in eigen werkzaamheid treedt zij op in den psalm en in het offer der gaven.

In het regelen van die collecte en in haar aan kondigen moet het eigenaardig karakter van di werk uitkomen.

In eiken dienst moet gecollecteerd, en als he naar goede orde gaat, na de collecte voor de Kerk. Het spreekt vanzelf, dat men altijd in het leven eerst aan zijn verplichtingen voldoet, en daarna pas weldadigheid bewijst. Het zou diefstal zijn onder vromen schijn, als men royaal geeft voor allerlei en zijne schulden niet betaalt.

Nu kleeft aan de collecte voor den kerkedienst, indien die gehouden moet worden, altijd de verplichting tot betaling van zeerveel, wat^door en voor de Kerk is ondernomen. Er zijn allerlei salarissen en rekeningen te voldoen. Daarom dient uitgesproken dat gerechtig te handelen dient te gaan vóór het weldadig zijn.

Toch is deze volgorde niet van zóó groot belang, dat men ter wille daarvan eene gemeente in wanorde of verstoring zon mogen brengen. Gemakkelijk is het voor den dienaar des Woords om in de manier van aankondiging het karakter van de collecte te doen uitkomen. Hij deele mee wat de inzameling voor den kerkedienst betreft, dat de gelegenheid zal worden geboden, om zich te kwijten van zijne roeping jegens den kerkedienst.

Wat nu de inzamelirg voor de armen betreft, die moet niet zóó zonder meer aangekondigd. Prof. F a b i u s zegt zeer terecht in zijn «Sociale Vraagstukken"'): ïhet is tamelijk overbodig zelfs er bij te voegen, dat de voor de arme broeders en zusters geschiedt. Het geschiedt natuurlijk niet voor de rijken. Het geldt vanzelf de broeders en zusters, de heiligen, die in nood zijn. In elk geval, ook al zoude men iets van dien aard willen zeggen, men zie toe, dat niet op eenigerlei manier de indruk gevoed worde, als waren de armen eene soort wezens van iets lager orde dan de rijk^i menschen. De in gebrek verkeerende leden der gemeente zyn broeders en zusters als de anderen; het zijn mede geloovigen, die door het geloof het beginsel der heiligmaking deelachtig zijn, en alzoo, evenals de anderen, heiligen, naar het spraakgebruik der Schrift,

De bekendmaking dezer collecte kan zeer goed geschieden met de woorden der Schrift: deelt mede tot de behoeften der heiligen. Men onderschatte niet de onderwijzing, die in eene aldus telkens wederkeerende formule ligt, aangaande den aard der inzameling, en heel het karakter der verzorging ons aanbevolen,

Voerts kan een enkele maal de inzameling nader op het hart worden gebonden. Niet elke keer, anders verliest het aanbevelen zijne kracht. Maar vooral worde af en toe in de bediening des Woords zelve, met redenen omkleed, aan de zedelijke roeping van de Christelijke handreiking herinnerd En dat niet alleen bij de Zondagsafdeeling over het vierde gebod, maar ook bij bepaalde gelegenheden als bid-en dankdagen, of ook naar afzonderlijk daarvoor gekozen tekst.

De inzameling kan geschieden, gelijk in de vreemdelingen gemeente te Londen, en nog in sommige Zeeuwsche Kerken in gebruik is, aan het einde van de godsdienstoefening, bij de deur van het gebouw of bij rondgang. Het laatste is hierom misschien te verkezen, omdat dan niemand wordt overgeslagen. Wel moet de collecte dan zoo worden ingericht, dat zij niet al te lang duurt, want al is Voetius ook van oordeel, dat de stoornis niet zoo groot is, omdat wij er aan gewoon zijn, toch is het veel stichtelijker als de collecte in hoofdzaak onder het gezang kan geschieden, dan wanneer zij lang daarna nog voortduurt. Men kan dt bevorderen door het aantal coliecteerende broeders grooter te nemen, en door onmiddellijk met het collecteeren te beginnen wanneer de collecte is aanbevolen, en niet, gelijk veelal gebruikelijk is, daarmee wachten tot de gemeente den psalm aanheft.

Behalve de gewone collecten, kan men ook collecten houden voor de afzonderlijke deelen der verzorging. Voor de verpleging van weezen, van ouden van dagen, van kranken en krankzinnigen enz. Daardoor bevordert men het geven. Er zijn altijd menschen, die om de een of andere reden iets gevoelen voor eenig bijzonder belang, en daardoor opgewekt worden tot eene mildere gave dan zij anders zouden afzonderen. Men moet in deze dingen met de werkelijkheid rekenen. Het geven moet uit liefde en uit plichtbesef geschieden, maar men mag toch ook hier met list vangen, in den goeden zin van het woord. Daarom houde men ook als de koude nijpt en onwillekeurig het hart tot medelijden gestemd is, eene buitengewone wintercollecte, hetzij voor kleeding en dekking, of voor de stijgende behoeften in het algemeen, of, als de staat van de kas het toelaat, voor eene buitengewone uitreiking.

Tot de collecten kan ook gerekend worden de inzameling die er geschiedt bij het Avondmaal, en in sommige kerken ook de gelegenheid, die gegeven wordt bij den Doop om eene afzonderlijke gave te offeren. Het staat niet zóó, dat deze inzamelingen beslist voor den diaconalen dienst moeten zijn. Het is nu geworden eene collecte als alle anderen, en daarom staat het den kerkeraad vrij om, naar die het noodig oordeelt, eene bestemming aan deze inzameling te geven. Toch is er alles voor, om deze collecte bepaald voor den diaconalen dienst te bestemmen, In zijn eersten vorm was het Avondmaal een liefdemaaltijd, waarvoor ieder meebracht wat noodig was. Wat overbleef was voor de armen Onwillekeurig wekt het gedenken van den dood des Heeren ons op, om aan hen te gedenken in liefde, die hij ons in Zijne plaats ter verzorging naliet. En dan niet eerst de kosten er af houden. Die moeten in alle gevallen nu door de Kerk worden gedragen, die de zorge heeft voor al wat met den dienst des Woords en der sacramenten samenhangt. Dus liefst voor de Diaconie, en dan geheel.

1) Leiden, D. Donner, 1905, pag, 246,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's