Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Vat ulieder lichaam een tempel is ban den Heiligen Geest”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Vat ulieder lichaam een tempel is ban den Heiligen Geest”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASCHEN.

Of weet ge niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen geest, die in u is, dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? I Cor. VI : 19.

Cos algemeen, heilig en Christelijk geloof is niet een mystieke ««/religie, die met ^< //«V^aa»» niet rekent. Integendeel, tot in het middenpunt van ons geloof, tot in de heilige persoonlijkheid des Heeren, treedt veeleer juist het lichaam telkens op den voorgrond.

Het was diep opgevat en goed gezegd toen onze vaderen he uitspraken, dat onze zaligheid ede aan de „waarheid zijns Ikhaams", hangt. erugslag op wat Messias zong: „Slachtoffers ebt Gij niet gewild, maar mij hebt Gij 't lichaam oebereid." Bij het breken van het brood in zijn tervensnacht sprak de Heere 't met zooveel adruk uit: „Dit is mijn lichaam" En zijn postel roept 't hem na: „dat hij onze zonden n zijn lichaam gedragen heeft op 't hout."

Maar bovenal drukt de Paaschniorgen hier t zegel op. Immers ïijn opstanding is juist het eer verrijzen in hetzelfde lichaam, waarin hij an het Kruis stierf. Niet dat de ziel van Jezus iet onderging - die kon niet sterven - maar at de ziel van Jezus in zijn lichaam het haar oorbeschikte instrument weer aannam, dat was e opstanding, dat is de verrijzenis, dat is de riomf ran het leven over den dood.

Ook voor onszelf moet daarom ons Paascheloof de waarde bepalen, die we aan eigen ichaam hebben te hechten; en niets is meer et den aard en met de natuur van ons aascbfeest in strijd, dan bij het geopend graf eniglijk in den geest te drijven, en de beteeenis voorbij te zien van ons lichaam.

„Weet ge dan niet, vraagt in naam van den errezene zijn apostel ons, weet ge dan niet, at uw lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, die in u is, dien ge van God hebt? " Ea m 't nog sterker uit te drukken, geeft hij zelf p die vraag het antwoord, als hij betuigt. „Gij zijt de tempel des levenden Gods, " Juist zoo ls" de Evangelist aanmerkt, dat Jezus zelf het fbreken en weer opbouwen van den tempel Gods, gezegd en bedoeld had van „den tempel zijss lichaams, "

Bij onze roeping om onzen God te verheerlijken, gaat bet hoog gebod om dit in ons lichaam te doen, zelfs voorop, „Verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest."

En om ons den diepen zin, die hierin ligt, als uit den wortel op te halen, voegt de apostel erbij, dat niet alleen uw geest, maar ook uw lichaam, niet u toebehoort, maar Godes is.

Het is u geleend. Het is u toebatrouwd. Gij hebt er hier op aarde de beschikking over. Gij zijt er verantwoordelijk voor. Gij zult u voor God over het gebruik, dat ge van uw lichaam hebt gemaakt, te verantwoorden hebben. Maar ook onderwijl het voor dit leven in uw macht is gesteld, is het niet het uwe, hoort 'l niet u toe, hebt niet gij het geschapen en toebereid, maar blijft het van uw ontvangenis af tot aan uw sterven toe, een lichaam dat Gods eigendom is, dat zijns is, en in zijn macht staat, en dat gij als een lichaam dat Gode toebehoort, hebt te gebruiken, te verzorgen en te bewaren.

Er is niets op aarde meer wonderbaar in plan en aanleg, in zijn openbaring en samenstel, in zijn wezen en vorm, in zijn innerlijk bestaan ea uitwendige verschijning, in zijn innerlijke werking en in zijn verband met de wereld om u heen, dan uw menschelijk lichaam.

Dit uw menschelijk lichaam is bij voortgaand onderzoek ons steeds klaarder, en als we zoo zeggen mogen, doorzichtiger geworden. In teekening tot met kleurendruk heeft wetenschap, met kunst in bond, u al de deelen die uw hchaam saamstellen, in beeld gebracht. Uitwendig ziet ge van dat alles niets, noch hoe uw oog de beelden opvangt en naar de ziel overbrengt, noch hoe uw oor het geluid in zich opneemt en vertolkt voor het oor uwer ziel. Maar dit alles is uu in plaatwerk voor ons blootgelegd. Ge kunt uw hart zien, en zien evenzoo door wat üjn kanaalweefsel uw bloed door heel uw lichaam doorstroomt, uit het hart, met zijn onderscheiden kanalen, en in dat hart terug. Ge ziet ia beeld voor u heel het kunstig werktuig van uw ademhaling. Ge kunt heelde telefonische gemeenschap, die door uw zenuwweefsel de eenheid in uw lichaam onderhoudt, naspeuren, evenals de gemeenschap die door uw lichaam op haar beurt uw ziel met de buitenwereld onderhoudt. Ge ziet als voor oogen hoe het voedsel, dat uw God u schenkt, in alle deelen vaa uw lichaam wordt opgenomen, om dat lichaam te onderhouden. Zelfs ziet ge als voor oogéa, hoe in dea mensch straks een nieuwe mensch aanvang neemt, zich ontplooit, en om in 't leven te treden, wordt opgebouwd. Een wereld van wonderen!

Onbegrijpelijk is het dan ook, hoe de maanen der geneeskunde, die ons al deze wonderea ontsluierd ea als voor oogea getoond hebben, zelve niet dan bij uitzondering, bij de aanschouwing vaa het menschelijk lichaam, in stille aanbidding voor dea woaderea Schepper, die het alzoo verordead en toebereid heeft, neerknielen.

En toch is zelfs dat ^kunstgewrocht Gods van uw lichaam in zijn innerlijk samenstel nog niet het hoogste wonder. , Hooger nog staat, wat dusver geea oog nog doorgluurd heeft, de gansch wonderbare werking, die op dit lichaam vaa uw ziel, ea op uw ziel vaa dit lichaam uitgaat.

In dit verband, ia die saamwerking van lichaam ea ziel ligt eea geheel nieuwe wereld van woaderea, die nog altoos een diepe verborgenheid blijft.

Wat zinlijk, wat waarneembaar is, kunnen we ia beeld breagen; maar de geestelijke fijnheid waaria de fijaste weefsels van ons lichaam ten slotte overgaaa, om zoo eerst uit lichaam ea ziel dea éénea measch te makea, kent nog niemand.

Dit uw lichaam nu, hoe nauw ook met uw ziel ea uw persooa verboaden, is niet van u, maar van uw God, Het is zijn eigendom.

Ge zoudt, om dit ten volle te beseffen, eea oogenblik als uit uw lichaam moeten uittreden, om het daar voor u te zien liggen, met het Goddelijk haadmerk van oorsprong er op e

drukt. Ge zoudt dat lichaam dan in al zijn kostbaarheid en in al zijn wonderlijk samenstel moeten doorzien. En dan de stem van uwGodhooren: „Dit lichaam, dit wondere kunstgewrocht, dit Goddelijk samenstel van stoffen en van krachten, dat Ik bereid en geschapen heb, vertrouw Ik u toe. Gebruik, bewaar, verzorg het naar mijn heilige ordinantiën. Misbruik het niet, schaad het niet, verderf het niet, en geef 't Mij straks, , als gij sterven gaat, ongeschonden en onbedorven weer."

Die volkomen rationeele gedachte heilige daar om geheel onze huislijke samenleving. Hoeveier arbeid, hoeveier leven, vooral onder de vrouwen, gaat niet goeddeels in de verzorging en bewaring van dit lichaam op. Vraag u af, welk aandeel van den tijd van veler leven niet opgaat enkel in de zorge, ora dit lichaam te voeden, dat lichaam te kljeden, dat lichaam te reinigen, dat lichaam te versieren, dat lichaam, als er iets in het ongereede raakt, weer in zijn goeden staat te herstellen ?

Dat heet dtn aardsche zorge. Zorge voor het stoffelijke. • En dit schijnt dan buiten alle religie en gees'elijk bedoelen om te gaan. Maar Gods Woord leert het u wel anders. Integendeel, dat is ailes moeite, inspanning en zorge, om een Goddelijk kunstgewrocht, dat u door uw God is toebetrou Jird, in den van Godgewilden stand te behouden. Het is een lichaam dat God toebehoort, dat onzerzijds al die moeite en inspanning opeischt en heiligt. Ook in de keuken, ook in de kleedkamer, ook in het badvertrek, ook in de ziekenkamer, wordt aan dit lichaam, dat Godes is, een gestadige door God gewilde arbeid verricht.

Is dit lichaam niet van u, maar van uw God, dan wordt misbruik van dat lichaam, zoo klare, rechtstreeks tegen uw God ingaande zonde.

Geen tijd er voor over te hebben, om voor uw lichaam te zorgen, is dan tekortkoming in uw plicht, o^n het u door uw God toebetrouwd pand in ongeschonden toestand te be waren j maar het misbruiken van uw lichaam in overdaad, in genotzucht, in zinlijken lust wordt dan, nog veel erger, een u vergrijpen, een u zondig en schuldig vergrijpen, aan een God toebehoorend kunstgewrocht van zijn hand.

In het lich'iam zelf'is de maat aangegeven van wat ge met uw lichaam doen kunt en doen moogt, en de heilige zedewet komt dien aan uw lichaam gegeven maatstaf nog aanvullen. Ge voelt 't dan ook alras aan uw lichaam zelf, of ge over uw kracht en tégen de bestiering van uw lichaam zijt ingegaan, ge voelt dat aan de matheid, de vermoeidheid, de onmacht die u ovjrvalt.

En dat alles mag niet. Het lichaam is Godes, niet van u. E-i niet naar uw lust en gril, maar naar Gods ordinantiën zult ge over uw lichaam beschikken. Aiders niet. Zoo alleen.

Bij den strijd tusschen hoogeren zedelijken eisch van toewijding kan de eisch van het lichaam moeten terugtreden. Dan komt de zelfverloochening, de zelfopoffering aan de orde. Maar u ten genoege, of ter voldoening aan uw lager lust of eigenzinnigheid moogt ge nooit van het lichaam meer vergen dan 't bestemd is te geven. Overgebruik is hier misbruik. En uw God vraagt rekenschap van wat ge met zijn lichaam, eiken dag en elk uur, hebt gedaan.

Zelfs wie van zijn God een kostelijk hoofd ontving, heeft dit steeds als een hoofd, dat zijn God toebehoort, te beschouwen. Hij aag het niet uitputten, en daardoor onklaar maken. Het is niet zijns, maar van zijn God, en daarom moet 't steeds zoo gebruikt, dat 't niet straks, als gevolg van overspanning, zijn diensten weigert.

Rust na vermoeienis, opdat de verbruikte kracht zich herstelle, is een wet des lichaams door uw God verordend, opdat ge het Hem toekomend lichaam steeds Hem ten dienste zoudt kunnen stellen.

En is dit de hooge stand, waartoe deChristus, door zijn aanneming, zijn aflegging en zijn weeraanneming van het lichaam, de beteekenis van het lichaam heeft opgeheven, — zijn opstanding predikt ons bovendien nog de hooge beteekenis van het lichaam voor de eeuwigheid.

Der meesten feil is, dat ze hun lichaam aanzien als een instrument, dat met dit leven heeft afgedaan. Dat meegaat tot aan ons sterven, maar dan voorts wordt afgeworpen en terugzinkt in 't niet. Vandaar veler voorkeur om 't gestorven lichaam dan maar te verbranden.

Maar de ordinantie uws Gods over uw lichaam is zoo geheel anders. Als mensch hoort voor u ziel en lichaam bijeen. In een lichaam te verkeeren is uw «euwige bestemming. Voor een tijd moogt ge van uw lichaam moeten scheiden. Maar daar, in de eeuwigheid, heeft dat uit. Daar wordt de band tusschen uw ziel en uw lichaam weer aangeknoopt. En dit juist is het, wat in de Verrijzenis van uw Heiland u als voor oogen getoond wordt.

De beteekenis van uw lichaam is niet voorbijgaand, maar duurzaam, en dit uw brooze lichaam is bestemd, om zich eens, als een kapel uit de rups, in hooger stand, tot in volle heerlijkheid, te ontplooien.

Ea juist dit nu, dat het lichaam 'twelk God u als zijn kunstgewrocht toevertrouwde, eeuwige beteekenis heeft, dat is het wat, door heel het leven terug, op de zorg, op het gebruik, op de bewaring en onderhouding van dat lichaam, zijn hoogerer glans terugwerpt.

Zonder die eeuwige duurzaamheid, wat zou dan dit stoffjlijk omhulsel ons deren kunnen; wat zou ons dan het recht geven, om er onzen tijd en onze krachten aan te wijden? Wien zou dan dat li"haam eerbied inboezemen?

Maar is dat lichaam van God, zijn wonder kunstgewrocht, en u ter bewaring voor dit leven toebetrouwd, opdat het voorbereid worde voor zijn eeuwige ontplooiing, dan is ook dat lichaam in de heilige sfeer opgenomen.

Dan is alle misbruik ervan vanzelf uitgesloten, en dat lichaam naar Gods wil te verzorgen, een religieuse, een godvruchtige, een voor u heilige plicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's

„Vat ulieder lichaam een tempel is ban den Heiligen Geest”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's