Onze waarschuwing tegen den zondigen speculatiegeest

Amsterdam, 27 Deo. 1907.

Onze waarschuwing tegen den zondigen speculatiegeest, die onze natie weer op zulk een zwaar verlies te staan kwam, bezorgde ons tal van brieven, die ons toonden hoe noodig die waarschuwing ook voor onze Christelijke kringen was.

Menig vertrouwelijk schrijven gewerd ons, waaruit bleek, hoe deze zonde ook in onze kringen was binnengeslopen. Bij veel zelfaanklacht over het kwaad, dat daardoor over eigen gezin gebracht werd, werd ook de klacht vernomen, dat Christenmannen, die met den effectenhandel het geld verdienen, deze speculatie hadden aangemoedigd en daardoor oorzaak waren geworden, dat hun broeders tot armoede waren vervallen. We noemen daarbij geen namen, want wat in vertrouwelijk schrijven ons werd medegedeeld, mag niet publiek worden gemaakt. Maar wel wenschen we nogmaals openlijk er op té wijzen, hoc ernstig jie verantwoordelijkheid is van degenen, < Se anderen tot dit kwaad verleiden. At mag de bedoeling niet geweest sijn, om zich ten 'koste van anderen te verrijken, maar om ook hen door speculatie tot spoedige vermeerdering van kapitaal te brengen, de schuld die men daardoor op zich laadt, wordt er niet minder groot door. Ook hier is een weg, die den mensch recht schijnt, maar die nog niet recht is in de oogen des Heeren.

De vraag, die ons gesteld wordt, waarom dat .speculeeren in effecten zondig is, waar men 'm den handel even goed waren koopt zoo als granen, in de hoop, dat de markt straks stijgen zal, behoeft eigenlijk niet beantwoord te worden. Ons dunkt, dat de Christelijke conscientie zelf hier de grens wel aangeeft tusschen het zondige speculeeren en den geoorloofden handel met hoop op winst. Niet alleen in effecten, maar even goed in granen kan gespeculeerd worden, wanneer geen reëele handel bedoeld wordt, - maar een dobbelspel op de beurs, waarbij bet te doen is om door de kans der fortuin plotseling zich te verrijken. En evenzoo is het met den effectenhandel. Wie zijn geld belegt in soliede en degelijke fondsen, doet op zich zelf geen zonde Maar wanneer daeirtoe gansch onsoliedc fondsen genomen worden, die op eess gegeven oogenbtik plotseling ia de hoogte kunnen gaan, niet om tiun reëele waarde, maar door beursmanoeuvres, dan waagt men zijn geld in deifhoop van een rijke winst te behalen, en heeft het aan zichzelf te wijten, wanneer de kans tegenslaat en alles verloren is. Maar ook al verliest men niet, maar wint men, daarom is de zonde zelf niet minder groot. Niet alleen omdat men zich schuldig maakt aan de zonde van geldgierigheid of geldzucht, «raartegea de Schrift zoo ernstig waarschuwt ais de wortel van alle kwaad, maar ook omdat men zijn vertrouwen stelt op At.fortuin !.f het geval, 'va plaats te vertrouwen op God den Heerc, die in den weg van trouwen arbeid en eerlijken handel het brood ons schenken wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen