Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Hallelujah”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hallelujah”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Loof den HEERE, mijne ziel. Hallelujah. Psalm 104 : 35.

Twee woorden sciiuilen in den éénen toonklank van 't Hallelujah. Het eerste: Halkloe beduidt: Loojt; net tweede: Jah is een verkorting van dAn Jehovah naam. „ HiUeloe-Jah" saamgenomen, is ahoo een vermaan, een oproeping, een opwekking, dat men toch loven zal Hem die )s die Hij zijn zal, Jphovah is zijn gedenk naam. Ea zelfs ligt er nog meer in. Dit namelijk dat men in dit loven van Jehovah vo.har den zal en steeds veelvuldig zal wezen. „Hal leloe" toch is een versterkte vorm, alsof men uitriep: Looft, en looft telkens weer, en altoos opnieuw uit de volle borst den Heere onzen God.

Onder ons voelt men dit niet meer. Hal lelujih 15, om de schoonheid van zijn klank voor ons een woord van lof en aanbidding ge «forden. Zooals we een hoerah i van onze vloot Itooren weerklinken, zoo ruischt het Hallelujah langs onze tempelwanden. Het is de jubel van ons eigen hart. onse geestdrift voor den Heilige, die in dit Hallelujah over onze lippen dringt. Zooals de Psalmist juicht dat da bergen de handen klappen naar omhoog, 200 wil on ze ziel ia dit HallelDJih, als in welluidend mystieken klank, het: „Hoog voor onze ~God' ! het: „Leve onze God!" vonir aller oor, en voor bet oor onzes Gods, naar de Tente van zijn hemelwoning doen opklinken.

Hallelujah is voor ons een uitroep geworden. E in uitroep, dien we niet verstaan, waar we geen zin in leggen, waardoor niets eigenlijks wordt uitgedrukt. Zooals elke uitroep van leed of van vreugd of van verbazing een lucht geven is aan een gevoel, dat zich uit ons hart aan ons opdringt, zonder dat we dit gevoel ontleden of vertolken, zoo ook is dit „Hallelujah" een on begrepen klank, een zoet geluid, een hooge toon, waarin hoorbaar een drang tot aanbidding van ons uitgaat, die, als een echo op het engelenlied, in onje eigen ziel terugklinkt.

Maar voor den Ojsterling, voor den Psalmist in Israël was dit heel anders.

Voor hem lag er in dat woord, in dien klank, zin en bedoelmg. Hij verstond dat woord. Ver stond wat het zeggen wilde. Het was voor hem niet een uitroep, maar een oproeping. Een oproe ping uitgaande tot allen mensch, tor alle creatuur, tot alle ding, dat hem omgaf en omringde. Een oproeping aan al wat adem hetfc, of ook zonder adem jaichen kon, omzijn God te verheerlijken, om Hem te prijzen, Hem te loven. Hem te eeren. Hem te aanbidden, en Zijn Naam groot te maken.

In bewondering voor < ? e Majesteit des Heeren H EEREN zich yerliezend, wilde de psalmist, dat heel de schepping, dat heel deze aarde en al wat op die aarde zich beweegt, niet anders zou doen, dan in al zijn leven, in al wat er zich roert, in heel zijn existentie, ééo lof'.ang, éen lied der aanbidding doen opstijgen voor den Almachtige, bij dagen en bij nachten, altons door.

Het glanzend firmament daarboven, heel de natuurpracht om oos heen, al wat in de menschen wereld zich beweegt, of ritselt in des men schen hart, het heeft alles slechts ééne roeping, de roeping om onzen God de eere en de aanbidding toe te zingen.

En als dit nu toeft, als bet stil blijft, waar alles van lof ruischen moest, daar roept de Psalmist aan heel die schepping het Hallelujah toe. Zingt toch, looft toch, al wat in den heuel en op de aarde is, prijst en loofc toch de Mg'esteit des Heeren, en laat van die lofzeggiog voor den Heilige niet af.

Met den 103 en psalm was dat oproepen tot lofgevÏBg Gode begonnen.

De eigen ziel moet God loven. Heel ODS leven moet Hem prijzen om zijn eindelooze goedertierenheid. Maar ook de engelen moeten onzen God prijzen. „Gij krachtige helden, die zijn woord doet, al zijn heirscharen, gij, zijn dienaren, die zijn welbehagen doet." Ea zelfa daarbij mocht het niet blijven. Loof', de Heere al zijne werkenX is de oproeping, waarin de Poalmist eerst rust vindt. „Loofc Hem al zijn werken, aan alle plaatsen zijner heer-, schappij I"

Ea dan volgt een aatuurpsalm in het 104? lied. Weer begint het ook in dat lied n; et een: „Looft den Heere, mijne ziele!" Maar uit de eigen ziel gaat het lied aanstonds op heel de natuur over. In de opperzalen zijn de wateren gezolderd. Van de wolken maakt God zijn wagen. Hij wandelt op de vleugelen des winds. En dan komt het water uit de fonteinen, en wandelt tusschen de gebergten heen. Gras en kruiden ziet de zanger uit de aarde uit spruiten. Hij ziet de vogelen zich nestelen, en hij hoort ze hun lied zingen van tusschen de takken. Tusschen de rotsen, langs de velden, en in de schaduw van het geboomte ziet hij de steenbokken springep en de jonge leeussren op roof uitgaan, tot de morgen komt en de mensch tot zijn werk uitgaat. Ea over heel die natuur hangt de glans en schittert de majesteit des Heeren HEEREN. Het is alles leven, bezieling, tintelend van gloed en glorie. Eu uit heel die natuur klonk éen lofpsalm op voor Hem, die alzoo het leven der natuur en het leven der menschen op aarde besteld heeft.

Maar die stem, dio uit alle leven opklimt, moet gehoord, ze moet beluisterd, ze moet vertolkt in ons mtnschelijk besef en bewustzijn.

Zelfs de glans der levenlooze natuur moet voor ons besef in een bezielden en besielenden toon worden omgezet.

Alle leven, , alle beweging, al wat zich roert en ritselt, moet herleid worden tot orgeltonen; en dan eerst vicdt het vroom gemoed voldoening, als uit de engelenwereld daarboven, van het firmament dat ons tegenstraalt, en uit heel die natuur, die ons door haar pracht verrukt, ééa psalm der aanbidding naar den Hoogc opgaat, om de beerschappij, om de grootheid, om de majïsteit van Hem die 't aljes schiep te verheerlijken.

Niet de wereld aan zich zelf overgelaten, en wij in het huis des gebeds voor onzen God jubelend, maar heel die wereld, heel dit mateloos neelal, en al wat in Gods oneindige scnepping zich beweegt, met alle plant en elk dier, mei alle volk en alle natie wordt opgeroepen, om 't niet te kunnen inhouden, maar uu te barsten in lof en in aanbidding voor den God van I-irael, — Öèc is het Hillelujih van den psalmdicoter, en zóó en niet anders is dit Hallalujah in Jeruzalems trmpelzalen verstaan en gevoeld.

De nachtegaal looft onzen God als hij zijn lied kwinkeleert, en de bloem looft onsen God als de knop opengaat en de weelde van vormen en kleuren en geuren zich ten toon spreidt. Bij den nachtegaal is het een lofzingen in een toon die gehoord wordt, bij de bloem een lofzingen dat in het leven zelf zich uit. Maar nóg rijker moet het lofdngen Gode van zijn menschenkind zijn. Als de bloen.knop die opengaat moet hij zijn God verheerlijken in zijn levensontplooiing, als de nachtegaal moet hij zijn God groot maken in den klank die van hem uitgaat; maar wat noch bloem noch nachtegaal kunnen, moet bij daarenboven doen: Uit eigen delsbesef, en wetende dat hij zijn God verheerlijkt, het lied der eere Hem met voile zelfbewustzijn toezingen. God loven in uw leven, God loven in den klank die over 'uw lippen Komt, maar dan ook zelfbewust die heilige klanken voor uw God doen opklimmen uit uw hart.

Halleloe Jah roept de Psalmist aan heel uw levensexistearie toe. Zooals de star God verheerlijkt door baar schijnsel te laten uitstralen, en de lelie God groot maakt door de plooien van haar kleed te ontvouwen, en de bij God verheerlijkt door honig in zijn koif te puren, zoo ook moet gij uw God eere geven, door alle talent en gave, die u zijn toevertrouwd, te doen schitteren, door uw leven niet te laten sluimeren, maar tot volle ontplooiing te brengen, en door in het weik uwer handen den rijkdom te doen uitkomen van Hem die uw leven bereid heeft.

Maar ook dit is niet genoeg, en nog eens klinkt het Halkloe Jah u toe, nu om den lofiaog van uw hppeh te doen ruischeu. Dat ge niet zwijgen, dat ge 't niet inhouden zult, dat de psalm des lofs in den klank van uw stem zal iiiigaan. Stem en taal en poësie zija ook een gave Gods, en ook daarmee moet' hij door elk kind des menschen verheerlijkt. Niet stille zijn, maar juichen, niet in u zelf u terugtrekken, maar net uijabelen voor den Heere uw God. Zingen moet de lust uws levens zijn. Engelenaandrift moet in u varen. Gode lof zingen en de booze geesten verdrijven. Dat is het wat verheft en u heiligt.

Ea dan komt het derde Halleloe Jah. Niet enkel in uw leven en in uw lied en woord, maar ook met uev hart zult ge Gode lof'iogen. Als de vromen God saam in Zijn tempel lof jingen, is er meer dan 't lied van het zangkoor tusschen de taksen. Laeuwrik noch nachtegaal tveten wat ze zingen. Ze loven, maar zooals bazuin of orgel loofc. Ia klanken en in tonen, maar zonder het zelfbesef van het geloof. Dat hoogere zirgen verstaan alleen de engelen daar boven, en moet ook gij, als naar Gods beeld geschapen, verstaan. Loven met het hart. Laven uit de trilling der ziel. Loven zoodat heel uw gemoed er zich in uitstort. Loven met een lof zegging die uit het diepst van Uiv ingewand naar de lippen dringt, en in klanken teruggeefc en vertolkt, wat God de Heere, nog zooveel rijker dan in zijn prachtige natuurschepping, door herscheppende genade in de verborgenheid uwer ziel heeft gewrocht.

Dat is Christus in de ziel ontvangen hebben, en uit de ziel Cnristus uitzingen. God in het uitgedrukte beeld zijner Zc)jfstandigheid aanbidden. Niet een dogma prevelen, maar het leven' en de liefde Gods in stem en taal doen uitvloeien.

Looft den Heere, al zijn werken, maar ook: Loof den Heere, mijne ziell

Dan is er meer dan engelen zingen kunnen. Dan wordt hun „Heilig, heilig, heilig" door het lied van ontferming en barmhartigheid en genade overstemd.

Ea daarin eerst vindt het Halleloe Jah zijn Amen en zija voleinding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

„Hallelujah”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's