Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE KLEINKINDEREN.

IN VEILIGHEID.

XVIII.

Zoo was dan de lange, moetelijke tocht volbracht, en kon men den Heere danken, die over de reizigers gewaakt en hen veilig tot hun bestemming gebracht had. Die dank werd ook niet vergeten, al konden ook de kleinen nog niet recat begrijpen, wat eigenlijk de aanleiding tot de reis geweest was. Ze zouden dat later beter verstaan.

Na een stevig ontbijt, dat allen heerlijk smaakte, viel et natuurlijk allerlei te doen. 't Was gelukkig dat Lsfebvre, zoo heette de vriendelijke huiswaard, en zijn vrouw Jeanne, zeer hulpvaardige menschen waren, en gaarne voor hun vrienden alles deden Want de goede grootvaders gevoelden zich na den ongewoon langen rit en dien bijna rusteloozen nacht, doodmoe, wat trouwens niet te verwonderen was. Zoo lang het moest, hadden zij al hun krachten ingespannen; nu was 't hoog noodig dat zij uitrustten. Nu, hun zeventig jaar jongeren reisgenootcn ging het al bijna evenzoo. Ook zij waren mat en slaperig. Gelukkig konden zij hier ongestoord rusten, en 't was eerst in den namiddag, dat allen, door den slaap verkwikt, zich weer aan den disch veteenigden. Hoe gaarne de grootvaders, die zoo trouw hun plicht hadden gedaan, nog een poosje te Artot waren gebleven, dat was noch voor hen noch voor Lefèbvre raadzaam. Immers het kon licht de aandacht trekken van menschen die het liefst niet moesten weten. Zoo gingen de beide grijsaards na een hartelijk afacaeid van al die zij achterlieten, reeds deti volgenden morgen weer op reis terug. Met opzet ging de een twee uur na den ander. Grelukkig was et thans geen noodzaak om achtarwegen te namen, en zoo werd de tecmgrdf

vrij wat makkelijker en in veel korter tijd volbracht dan de vorige. Veilig bereikten allebei Luneray, en verheugden zich over het welslagen van het plan door hen uitgedacht en met 'sHceren hulp zoo gelukkig volvoerd.

Hoe gaarne vader Benoit nu ook van het reizen had afgeüen, toch ging de goede man reeds den volgenden dag weer naar Grenville om ïijn dochter op te zoeken, die gelijk hij terecht begfeep, van verlangen brandde, om iets van haar kinderen te hooren. Een brievcnpost zoo als wij die kennen, was er toen niet, en een bode te zenden, bracht in dit geval veel gevaar met zich. ^

’t Was goed dat hij kwam. Want moeder, die niet gedacht had, dat de tocht zoo lang duren zou, was in groote ongerustheid, en vreesde voor allerlei onheil. Hoe verblijdde zij zich toen ze haar vader gezond en wel weer bij zich zag, en van hem vernam, dat ook de kinderen veilig en bij goede vrienden waren, die trouw voor hen zouden morgen. Ook vertelde hij een en aader van de reis en het slapen in het bosch, om ten slotte te zeggen: „Eben-Haëzer; Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen. Hij zal het ook verder wèl maken."

„Maar, lieve vader, " sprak de dochter, „hoe hebt gij en vader Rigol het zoo lang kunnen uithouden! Zoo des nschts zonder dak, en dan die lange reis met twee jonge kinderen. Ik had nooit gedacht dat ge zoo iets voornemens waait. Wat hebt ge veel voor ons gedaanl"

„Dan toch ook voor mij zelf, " sprak vader Bsnoit, „Ik zou al mijn overige dagen geen vroolijk uur meer gehad hebben, als de booze plannen onzer, vijanden gelukt waren, en de kinderen in de macht van Rome waren geko men. Wij deden wat wij konden, door den Heere gesterkt, dien alle eer toekomt"

„En waar zijn de meisjes nu? " vroeg moeder. „Zeker heel ver weg, daar de reis zoo lang geduurd heeft."

„Dat mag ik u niet zeggen, lieve dochter, of liever, het is beter dat ge het nu nog niet weet. Dat kan u veel mceite sparen, en ook de kin deten voor veel leed behoeden. Zoodia het kan, zult ge het weten ec zult ge hen zien ook. Ge moet u nu verblijden dat ze goed bezorgd* en veilig ïijn, al weet ge ook niet juist waar."

Moeder, al was zij ook een beeije teleurge steld, voelde toch dat haar vader gelijk had. Ze zweeg er dan ook verder over en besprak met hem wat zij aan Bertrand en de anderen-.eggen zou, die toch merken moesten, dat de kinderen er niet meer waren. Na veel o\ erleggens werd besloten te zeggen, dat de kinderen, in deze onrustige tijden, voor een poos naar een andere plaats waren gegaan, die zij, d? boerin, eerlijk zeggen kon, zelf niet te weten, en dat tain later in beter dagen hen wel terug zou zien, doch dat het nu beter was, er niet over te pralen.

Tot eer van Bertrand en de andere onder hoorigen dient gezegd, dat zij zich trouw aan den wensch van hun meesteres hebben gehou den. Trouwens, al was zij dan in hun oogen een „kettersche, " elk hield veel van haar. Dat er verder geen ruchtbaarheid aan de zaak werd gegeven, lag echter hoogstwaarschijnlijk ook goeddeels bij den vriendelijken pastoor van Grenville die, gelijk we weten, de weduwe ook tegen het gevaar gewaarschuwd had. Hij haatte alle vervolging om des geloofs wille, en verblijdde zich m stilte, dat de kinderen 't ontkomen waren, en de lieden van het dorp volgden zijn voorbeeld.

Voor de boerin volgden nu lange, drukkeen daarbij dikwijls droeve dagen. In zoo korten tijd had zij haar man voor altijd hier op aarde verloren, en haar kinderen moeten missen, wie kon zeggen voor hoe lang? Wel miste zij hvlfib gezelschap, vootal wanneer de lange, donkere avonden kwamen, alles stil was, en het-iroolijk gesnap der meii-jes niet meer in de huiskamer werd gehoord. Bezoek kreeg zij weinig of niet, want al waren de dorpelingen haar niet vijandig, toch maakte haar belijdenis van de waarheid naar Gods Woord een scheiding tusschen haar en haar Roomsche dorpsgenooten. Nu en dan kwamen haar vader of baar schoonvader met zijn vrouw haar eens opzoeken, doch de afstand was te groot, en de wegen, althans in den winter te slecht, dan dat het vaak gebeuren kon.

Zoo zat zij dan alleen met haar gedachten, die dan meestal uitgingen tot haar kinderen, tot Marie en Elizabeth, van wie zij niet eens recht wist waar zij nu waren. Dikwijls werd zij er zielsbedroefd onder. Gelukkig kende zij den waren troost, en wist ook bij wien hem te zoeken en te vinden. Zij nam dan haar groeten Bijbel uit de tijden der oude Hugenooten en sterkte zich aan de heugelijke woorden en de rijke beloftenissen die God Zijn kinderen doet, zoodat zij zeggen kunnen:

, „Maar gij mijn ziel, het ga zoo 't wil. Stel u gerust zwijg Gode stil, " en er vertrouwelijk op laten volgen: „De Heer zal uitkomst geven."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's