Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Onze lezeres A. M. B. te H. w3nscht, dat we et wonder van den stadstoren, die scheef tond en in weinige dagen recht gezet werd, n den jare 1610 te Amsterdam vertoond, een einig uitvoeriger verklaren. De geschiedenis aarvan, zegt zij, ben ik nieuwsgierig naar; ellicht ben ik de eenige niet van de Herautezers, die zulks gaarne zou vernemen.

We zullen dat ook maar aannemen, en trachten aan 't verlangen van onze waarde ezeres te voldoen.

In 't begin der 17 de eeuw had Amsterdam en stadhuis, dat vrij wat minder aanzienlijk was dan het latere, 'twelk nu koninklijk paleis s. Het stond als dit laatste op den Dam en stak meer vooruit. Hoe dat oude stadhuis er itzag kunt ge zien op een plaat in mijn boek „Morgenlicht en Middagzon, " dat den overgang van Amsterdam in 1578 beschrijft.

Nu had dat stadhuis een raooien, hoogen oren, waarin ook een kamer was, in welke de ier burgemeesters vergaderden, die de stad oen had. Nu gebeurde het dat in de maand aart de toren' begon te verzakken, ja den r9den Maart week hij al zes voet uit het lood.

Wat nu te doen? Heel de stad was er door n beroering. Maar de stadstimmerman Hendrik acobszoon Staats wist raad. Hij bezag het evaarte, ging „constigh" aan 't werk, en in rie dagen was de toren weer recht gezet.

Hoe hij dat nu deed, heb ik nergens gevonen en zullen vakmannen wel kunnen uitleggen. n alle geval deed de man zijn werk goed. eder stond er van versteld, en de heeren van et torentje lieten zelfs in gouden letters op een zwarten steen voor den schoorsteen in hun kamer tellen:

't stats huys tooren op XIX Maart ses voet gehelt was, En op XXIII volgens, wel constigh weer al recht gestelt was. Door Hendrik Jacobsz.

R. te R. vraagt:

Onlangs heb ik gelezen, dat de kinderen roeger op school leerden uit een boek dat het aneboek heette. Is dat zoo, en waarom werd et zoo genoemd.

Het „Haneboek" heette eigenlijk niet zoo, aar was een boek, waaruit de kinderen lezen eerden. De vreemde naam dien het gewoonlijk roeg, is te verklaren daaruit, dat op het titellad een groote haan was geteekend, als het innebeeld van wakkerheid en naarstigheid. nder den haan las men:

De haan verkondigt 's Heeren dag. Heeft in zijn huisgezin ontzag; Hij roept een ieder vroeg aan 't werk. En Zondags naarstig naar de kerk.

Gij begrijpt wel hoe dat bedoeld wordt, want ok de vroegere hanen wisten niet of het Zonag of Maandag was. „'sHeeren dag" beduidt ier ook niet den Zondag, maar eiken dag. De haan prijkte meer in leerboeken, o.a. soms ooraan in den Catechismus.

Wie was Ismael, die in 2 Kon. 25 en in eremia 40 wordt vermeld en waarom vermoordde ij den stadhouder Gedalia en ook vele Joden; ie waren toch van zijn volk.

Toen Nebukadnezar Juda wegvoerde, bleven n het land nog een aantal Joden over.

Nu lezen we in 2 Kon. 25 : 22—24:

„Maar aangaande het volk, dat in het land an Juda overgebleven was, dat Nsbukadnezar, e koning van Bibel, had laten overblijven, aarover stelde hij Gedalja, den zoon van Ahiam, den zoon van Saphan.

Toen nu alle de oversten der heiren, zij en unne mannen, hoorden, dat de koning van abel Gedalja tot overste gesteld had, kwamen ij tot Gedalja naar Mizpa: namelijk, Ismael, e zoon van Nethanja, en Johanan, de zoon van

Kareab, en Seraja, de zoon van Tanhumeth, de Netophathiet, en Jaazanja, de «oc> n van den Maachathiet. zij en hunne mannen.

En Gedalja zwoer hen en hunnen mannen en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeën; blijft in het land en dient den koEing van Babel, zoo zal het u wel gaan".

Ismael was van het koninklijk geslacht van Juda en bij het beleg van Jeruzalem zeker afwezig bij de Ammonieten; zoo ontkwam hij aan de ballingschap.

Dat hij Gedaija den stadhouder door Nebukadnezer aangesteld haatte, is wel te veiklaren. Gedaïja toch had zich aan de Chaldeeën onderworpen, wat Ismael niet wilde; ook was deze laatste te trotsch om zich als vorstenzoon te buigen ondsr den stadhouder. Deze vermoordde hij verrasietlijk.

Toen kort daarop Joden kwamen die in treurgewaad naar de plek van den verwoesten tempel ginsen, begreep Ismael dat zij niet zijn partij ïouf^en kiezen, en wilde hij den dood van Gedaija nog geheim houden. Zoo doodde hij dan bijna al die Joden, zijn land^cooten, behalve er.kelen die een losgeld konden geven. Nu verliet !iij Mizpa, de dochters van den laatsten koning en nog veel volk meevoerende. Doch onderweg ip.akte hij met Johanan, een vriend van Gedaïja in strijd, en moest met slechts acht ma» vluchten. Meer wordt niet van hem vermeld.

Of hij rasende het rijk van Juda weder op te lichten is niet zeker. In elk geval was hij een goddeloos, verraderlijk en wreed man.

CORRESPONDENTIE.

F. d. H. te M. Ditmaal ontbrak plaats voor meer. De volgende maal als dergelijke onderwerpen aaa de orde zijn, hopen we over uw

vraag te spreken. De vragers gelieven, als reeds gezegd, eenig geduld fe oefenen. Vergefen worden ze niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's