Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Officieele Berichten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Officieele Berichten.

32 minuten leestijd Arcering uitzetten

Generale Synode der Gereformeerde kerken in Nederland.

Zevende Zitting.

De praeses opent de vergadering op de ge bruikelijke wijze. Na lezing van de presentielijst worden de notulen gearresteerd.

Prof. Honig rapporteert over punt H. i. van het agendum, rakende het rapport van de deputaten voor de zending. Hij stelt, na een overzicht van dit rapport gegeven te hebben, de volgende conclusies voor:

I.. Deputaten voor de Zending hartelijk dank te zeggen voor hunnen gewaardeerden en veel omvattenden arbeid en voor het nauwkeurige en volledige rapport, door hen ingediend;

2. Het uitgebrachte rapport goed te keuren en het zegel te hechten aan den arbeid der deputaten, voor zoorer die goedkeuring nog niet mocht zijn verleend;

3. De Deputaten voor de Zending te déchargeeren;

4. Aan de nieuw te benoemen Deputaten voor de Zending op te dragen voor de verder uitgave van het Zendingsblad te zorgen;

5. Aan Ds. H. Dijkstra, Dr. J. Hania en Ds. W. Breukelaar machtiging te verleenen de loopende zaken der Zending onder de Heidenen en Mohammedanen te behandelen, totdat de en. benoemde Deputaten hebben vergaderd.

Overeenkomstig deze conclusies besluit de Synode.

De Synode benoemt de professoren Bavinck, Geesink, Kuyper, Noordtzij en Ds. Dijkstra voor de examinatie ten behoeve der zending, en als deputaten voor de zending uit Groningen Ds. Scholten, Friesland (N. G.) Ds. v. d. Munnik, Friesland (Z. G.) Ds. v. Andel, Drente Ds. Dijk stra, Gelderland Ds, Renkema, Utrecht Ds. v Andel, N. Holland Ds. Breukelaar, Z. Holland (N. G.) Ds. Rudolph, Z, Holland (Z, G.) Ds, van Haeringen, Zeeland Dr, Wagenaar, N. Brabant en Limburg Ds, Mulder.

Ds, H, Hoekstra zal op verzoek der Synode aanblijven voor de redactie van Het Zendingsblad.

Prof, Bonman rapporteert in zake punt M. 3 van het agendum, inhoudende een bezwaarschrift van br, B, e, a, te R,

Na breede bespreking en toelichting van hetgeen in dit bezwaarschrift tegen het besluit van Rotterdams Kerkeraad A tot ineensmelting der plaatselijke kerk wordt ingebracht, worden overeenkomstig het praeadvies de volgende conclusies genomen:

De Generale Synode overwegende, dat de bezwaarde broeders geen enkelen wezenlijken grond aanvoeren waarom de stemming van de leden der gemeente inzake de ineensmelting geëischt wordt, maar dat zij daarentegen bij de ontwikkeling van haar gevoelen niet vrij zijn van de Independentistische dwaling;

Overwegende, dat het wel eisch is van h: Geref, kerkrecht, dat de leden der gemeente medewerken in alle zaken die met het leven der gemeente in het nauwst verband staan maar dat die medewerking niet juist gelegen is in het uitbrengen van hun stem, en dat de beslissing en de verantwoordelijkheid behoort bij den kerkeraad;

Overwegende, dat in de zaak der ineensmelting te Rotterdam geen enkel beginsel van het Geref. Kerkrecht is geschonden; dat de Kerkeraad van Rotterdam A niet in strijd gehandeld heeft met de bepalingen omtrent de ineensmelting van de Synodes van 1892 e, v.; dat hij herhaaldelijk het gevoelen van de leden der gemeente heeft trachten te vernemen, en hun gelegenheid gegeven heeft zich uit te spreken en getracht heeft de bezwaren zooveel mogelijk weg te nemen of de ongeldigheid daarvan aan te toouen;

Spreekt uit:

dat zij geen reden vindt om het besluit van Z, - Holland (Z.) te vernietigen en de bezwaarde broeders ernstig vermaant hun onrechtmatigen eisch te laten varen en zich bij het besluit van den Kerkeraad inzake de ineensmelting neer te leggen, en m

dat van dit besluit kennis zal gegeven worden aan de bezwaarde broeders en aan den Kerkeraad van Rotterdam A.

Na afhandeling van dit rapport wordt de artikelsgewijze behandeling van de „conceptregeling van het Verband tusschen de Geref, Kerken en de Theolog. Faculteit der Vrije Universiteit" voortgezet, r

Aan de orde komt Art. 3 van genoemd concept, handelende over de benoeming der Hoog­ p leeraren en het zeggenschap, dat volgens genoemd concept aan de kerken zou worden toegekend. i

De commissie van praedvies was in zake dit artikel niet eenstemmig. Een meerderheid wil bij benoeming van Hoogleeraren aan de g Theolog. Faculteit de Kerken niet alleen laten e oordeelen over leer en leven, maar ook over de l geschiktheid van den Hoogleeraar om mede te d werken tot opleiding voor den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken. Ds. Fernhout dient een voorstel in om wat gezegd wordt in g alinea i aangaande het oordeel der Kerken over de geschiktheid, te schrappen, en voort» te schrappen in volgende alineas wat uit aanneming e van zijn eerste voorstel voortvloeit.

Zeer in den breede wordt gedurende enkele uren over deze gewichtige zaak het woord gevoerd door tal van broederen. Eindelijk wordt het voorstel van Ds, Fernhout in stemming gebracht en verworpen. Een voorstel van de minderheid van de Commissie van praeadvies (Prof, Rutgers, Ds, Klaarhamer e, a.), bedoelende alinea 6—8 van art. 3 aldus te lezen: v „ j „ g d

„vereenigt dit college zich echter niet met het oordeel der deputaten, en kan het ingebrachte bezwaar door overleg niet worden weggenomen, dan zal over de geschiktheid tot het geven van Academisch onderwijs, in het algemeen en ook met het oog op de opleiding tot den dienst des Woords, de finale beslissing staan aan de daartoe aangewezen colleges van de Vrije Universiteit, en over de getrouwheid aan de Gereformeerde belijdenis in leer en leven zal de finale beslissing staan aan de Generale Synode der Gereformeerde daarna ook verworpen. o n w p S k d v S Kerken", wordt t

Art. 3 zelf, gelijik het wordt voorgesteld door de meerderheid van de commissie van praeadies, zal later aan stemming worden onderworpen.

Dr. Keizer leest het rapport inzake de corresondentie met buitenlandsche kerken. De behandeling zal later worden voortgezet.

De zittingen der Synode worden tot Woensdag a. s. door den praeses gesloten.

Achtste Zitting.

De vergadering wordt op gebruikelijke wijze door den praeses geopend.

De presentielijst wordt gelezen endesecundiafgevaardigden, die voor het eerst ter vergadering tegenwoordig zijn, betuigen hunne instemming met de drie formulieren van eenigheid.

De notulen der vorige vergadering worden gearresteerd.

Na eenige mededeelingen van den praeses, rapporteert Dr. Schot ten eerste over het Synodaal archief.

De volgende conclusies worden voorgesteld en aangenomen:

1. den kerkeraad van Amsterdam, en met name den archivaris door hem gedeputeerd, broeder H. W. van Loon, den dank te brengen der Synode voor de zorg en de goede orde waarmede en waarin hi het archief bewaard heeft;

2. twee deputaten te benoemen om met den kerkeraad van Amsterdam te overwegen, of er geen maatregelen genomen kunnen worden, om het archief brandvrij te bewaren, en zoo mogelijk te begrooten wat de kosten hiervan zouden zijn, om dan daarover een voorstel te doen aan de volgende gen. Synode;

3. aan den kerkeraad van Amsterdam de verdere verzorging van het archief te blijven opdragen.

Dr. Schot en Ds. Dijkstra worden benoemd ter uitvoering van het beslotene onder 2,

2. over een schrijven van de kerk van Deo Bciel, dat nu was ingekomen naar aanleiding van de synodale beslissing, genomen in zake het kerkgebouw aldaar. De volgende conclusie wordt aangenomen:

het genomen besluit eenigszins naar de nader ontvangen inlichtingen te wijzigen, en met behoud der daarin vervatte bepalingen de som van / 1900 te veranderen in een bedrag van/1000, op de reeds in uwe 3de zitting bepaalde wijze in termijnen van jaarlijks / 100 aan de kerk van Brielle uit te betalen, benevens daarenboven voor eens eene som van / 300 voor de noodige reparaties,

3 over punt J, 6, van het agendum, handelende over de verbintenissen der kerken met de kerken van Kootwijk.

Op voorstel van de commissie van praeadvies wordt aldus besloten:

om ie bepalen, dat bij eventueel vertrek, emeritaat of overlijden van den tegenwoordigen bedeoaar des Woords de generale Synode over deze verbintenis zich nader zal moeten uitspreken, en dat voorshands gedurende dit syno dejiar in allen gevalle de steun blijft zooals hij nu bepaald is.

Ds. Rudolph rapporteert ten iste over het voorstel van de particuliere Synode der Geref. kerken in O^erijsel, om alle kerken op te wekken om voor hare diaconiën te handelen overeenkomstig het advies gegeven in zake de Kinderwetten (zie Bijlage VIII, Kerkenordening. Uitgave D.D. Renkema en Rudolph.)

Dienovereenkomstig besluit de Synode,

Ds, Rudolph rapporteert over de missieve van den kerkeraad van Apeldoorn in zake de herziening der Kerkenorde op het hoofdstuk van het diaconaat, en geeft het volgende praeadvies: „Op grpnd van hetgeen op vroegere „Synoden te dezer zake besloten werd, adviseert „uwe commissie aan de generale Synode om „zi< : h te refereeren aan hetgeen op de generale „Synoden van Groningen 1899 en Utrecht 1905 „te dezer zake besloten werd, en den kerkeuraad der Gereformeerde kerk van Apeldoorn „te verwijzen naar art, 131 van de Acta van „Gtoiiiijgen 1899, naar art. 16 van de Acta van „Ut echt 1905, en naar Bijlage XLa dezer zelfde „Syaode.”

De Synode vereenigt zich met dit praeadvies. Het 'moderamen der Synode wordt gemachtigd de acta dezer Synode te laten drukken en uit te geven.

De praeses stelt aan de orde de voortzetting van de concept-regeling in zake het verband tusschen de kerken en de theol, faeult, aan de Vrije - Universiteit. Ds. Breukelaar deelt mede, dat, opdat nog een eenstemmige beslissing zou kunnen genomen worden, door Ds. Breukelaar, Prof. Rutgers, Prof. Kuyper eu Ds, Van Schelven eenige amendementen worden voorgesteld; de voorstel'ers hopen dat zich de minderheid en de meerderheid van de vorige week daarede zullen kunnen vereenigen. Besloten wordt de behandeling hiervan enkele uren uit te stellen.

Ds. Smitt brengt rapport uit over punt C van het agendum, handelend over het rapport van curatoren der Theol. School. Hij geeft een kort overzicht van den inhoud van dit rapport en stelt deze conclusiën voor:

Uive commissie heeft de eer voor te stellen aan de Synode:

1. de concept-wijziging van Art. 13, van het eglement voor de theologische opleiding, voorgesteld door curatoren (zie Bijlage II i.h. raport cur.) aan te nemen;

2. in de bepalingen „tot regeling van het pensioen van hoogleeraren" enz. te schrappen: n het opschrift de woorden „en leeraren; " in art. i de woorden „en de leeraren die definitief aan de Theologisdie School zijn aanesteld, zoowel litterarische als theologische" n dat art dan aldus te lezen: „Aan de hoogeeraren der Theol. School of aan hunne weuwen" enz,

te schrappen: in Art. 2 de woorden „en de leeraren in Art. enoemd; "

in Art. 4 en 6 de woorden „en de leeraren; " in Art. 8 de woorden „in Art. i genoemde" n de woorden „en de leeraren; ”

3. in art. 10 van de „bepalingen" 2/^ te eranderen in ^/v, zoodat dat art. dan luidt: Dit pensioen bedraagt voor een weduwe ^^ der aarwedde enz.

4. de volgende resolutie te nemen: „De wijziging van arrt, i, a, 4, 6, 8 en 10 der Bepalingen" door de Gen. Synode te Amsterdam ehouden in 1908, heeft geen betrekking op e verkregen rechten van de leeraren, die voor f op het tijdstip der overdracht aan het gymasium als vast aangestelde leeraren vetbonden aren, terwijl wijziging van art. 10 van toeassing is op den oud-leeraar der Theologische chool, den heer C. Mulder; ”

5. de handelingen der curatoren goed te euren, hun dank te zeggen voor de gewichtige iensten der kerk bewezen; hun décharge te erleenen.

Overeenkomstig deze conclusies besluit de Synode,

Dezelfde rapporteert in zake de voorstellen 1w ot benoeming van een vijfden professor aan de heol. School te Kampen.

De conclusie der commissie van praeadvies luidt aldus:

De commissie

kennis genomen hebbende van de handelingen der curatoren", (zie art. 3 O en

van het praeadvies der praeadviseurs;

overwegende, dat het onderwijs aan de Theologische School zeer bevredigende resultaten heeft en mitsdien, uit den aard van het onderwijs de noodzakelijkheid der benoeming van een vijfden hoogleeraar niet blijkt;

overwegende,

dat de benoeming van een vijfden Hoogleer, aar zou zijn het in 't leven roepen van een vijfden leerstoel aan de Theologische school; besluit,

aan uwe Synode te adviseeren de voorstellen tot de benoeming van een vijfden Hoogleeraar niet aan te nemen.

De conclusie wordt door de Synode zonder eenige discussie met algemeene stemmen aangenomen.

Nog rapporteert Ds. Smitt over de voorstellen, om aan de Theol. School het recht toe te kennen, om den graad van Doctor in de H. Godgeleerdheid te verleenen.

De volgende Conclusie wordt voorgesteld: De Commissie overwegende, dat de urgentie dezer zaak in de Kerken niet leeft;

dat daargelaten de vraag of de Kerken aan de Theol. School het recht kunnen toekennen om den doctoralen graad te verleenen;

dat om redenen van practischen aard de toekenning van het promotie-recht niet gewenscht is; adviseert de Synode:

het voorstel dienaangaande niet aan te nemen.

Prof, Lindeboom, die het met de voorgestelde conclusie niet eens is, geeft schriftelijke verantwoording van zijn afwijkend gevoelen en verzocht opname daarvan in de acta der Synode.

Overeenkomstig het praeadvies wordt daarta zonder discussie besloten.

Eindelijk rapporteert Ds, Smitt nog over punt C, van het agendum; namelijk over het voorstel van de Classe-Dokkum, om voortaan geen andere leerlingen toe te laten tot de Theol. School of de Theol. faeult, dan die ói eindexamen van het gymnasium óf Staatsexamen gedaan hebben.

De commissie van praeadvies van oordeel, I, dat de zaak waarover 't hier gaat, in de kerken niet urgent is;

3. dat het niet raadzaam is den door Dokkum aangegeven weg in te slaan;

Stelt aan de Synode voor:

het voorstel Dokkum met waardeering van de goede bedoeling, waarmee de classe haar voorstel deed, niet aan te nemen.

Dienovereenkomstig besluit na eenige discussie da Synode,

Dr, Keizer krijgt het woord over het reeds gelezen rapport over de correspondentie met buitenlandsche kerken.

Hij stelt als rapporteur deze conclusie voor:

De Synode vrage hare Deputaten voor deze aangelegenheid br. Ds. Biummelkamp niet los te laten, maar verzoeke hem dringend meer dergelijke artikelen in genoemde of andere Engelsche tijdschriften te schrijven, opdat men onze kerken meer leere kennen,

3. De Synode machtige de Deputaten ad hoc om ook andere broeders te verzoeken door artikelen van hun hand in Duitsche, Franscbe en Zwitsersche tijdschriften aan onze kerken en haar arbeid meerdere bekendheid te geven.

3, De Synode betuige haar dank aan Ds, Brummelkamp voor het uitnemend werk dat hij in dezen heeft verricht.

Dienovereenkomstig wordt door de Synode besloten.

Dezelfde doet mededeeling omtrent de afvaardiging van Ds, L, Kuiper naar de classik. vergadering der Kerken in O, Friesland,

Besloten wordt den dank der Synode over te brengen aan Ds, I. Kuiper voor zijn arbeidi« in en ritpport omtrent zijn afvaardiging naar de classikaie vergadering van de Ger, Kerken in Oost-Friesland en Bentheim,

Ten derde geeft Dr, Keizer enkele mededeelingen omtrent de reis van Dr. van Lonkhuizen naar Buenos Ayres en zijn arbeid aldaar.

Dr. Van Lonkhuizen krijgt daarna zelf het woord en beveelt de Z.> Amerikaansche kerken in Argentinië ten zeerste aan in de sympathie van de kerken alhier.

Op de vraag, of hij niet te vroeg is teruggekomen, meent hij ontkennend te moeten antwoorden. Zijn arbeid in Argentinië was scholen en kerken te stichten. Voorzoover dit nu kon, is dit geschied.

Thans moet er voortgebouwd worden. Dat was niet mijn werk.

Thans moeten er scholen komen, opdat de jeugd bewaard worde bij de waarheid, bij het kerkelijke leven, bij den nationalen eenvoud.

Krachtige, flinke Christelijke onderwijzers zijn daar nu nog eer en meer noodig dan predikacten. Nogmaals beveelt Dr. Van Lonkhuizen den arbeid in Argentinië bij de kerken alhier aan.

De voorgestelde conclusies zullen na de pauze in stemming gebracht worden.

Hierna wordt pauze gehouden.

Dr. Keizer rapporteert inzake de Kerken van Argentinië.

De volgende conclusies worden gesteld en aangenomen:

a. Dat aangezien de voorganger te B. A. eerst is afgezet tijdens het verblijf van Dr, v, L, aldaar door den kerkeraad, wegens trouwelooze verlating van den dienst en wegens openbare scheurmaking, deze doop, als bediend terwijl hij nog in het ambt was, geldig moet worden geacht,

b. In aansluiting aan het besluit in de Synode in N, - A, , deputaten te benoemen om in overleg met dezen de belangen onzer stam-en geloofsgenooten in Argentinië te behartigen; deze deputaten te machtigen bij de kerken eene collecte aan te vragen voor de oprichting van de gebouwen noodig voor kerk-en schooldienst en verder op de gewone wijze met deze Gereformeerde kerken door middel van de voot deze zaak aangewezen deputaten correspondentie te onderhouden, .

Dezelfde geeft ook verslag inzake de afvaardiging van Ds. A, Brummelkamp naar de Schotsche en Engelsche Kerken.

De commissie van praeadvies stelt voor:

1. Dat aan Ds. Brummelkamp de bijzondere dank der Synode worde gebracht voor de uitnemende wijze, waarop hij onze kerken heeft vertegenwoordigd.

2. Dat voorts zijn zeer belangrijk verslag ii» zijn geheel worde opgenomen in de Acta dezer

ynode. 3. Dat van harentwege niet een dergelijk chrijven als gewenscht wordt, worde gezonden, ql, gelet op het karakter van het gevaar dat voor de genoemde kerken dreigt en aanleiding at tot cix v«rcoek, weinig resultaat is te ver-

wachten van een actie, bloot in een dergelijk schrijven bestaande.

De beide eerste voorstellen worden door de Synode aangenomen. In plaats van de derde conclusie wOrdt aangenomen een voorstel van Ds Rudolph en Ds. Landwehr, bedoelende: een broederlijk schrijven te richten aan de United Ftee Church of Scotland in den geest als door Ös. Brummelkamp in «ijn rapport wordt voorgesteld.

Thans woidt voorgesteld de bespreking van de concept regeling van het verband tusschen de Geref. kerken en de Theol. faculteit. Aan de orde is nog art. 3, en wel allereerst het amendement inzake dat artikel in de morgenvergadering ingediend door de broeders W, Breukelaar, Dr. H. H. Kuyper, Dr. F. L. Rutgers en B. van Schelven.

Na meerdere of mindere bespreking worden aangenomen de art. 3—16 die hier volgen:

Art. 3.

Tot het geven van eenig onderwijs in de Theologische Faculteit zal geen benoeming ge scbieden, zonder dat de daartoe strekkende voordracht door bet daartoe aangewezen college der Vrije Universiteit vooraf is toegezonden aan het college van de deputaten der Kerken, dat haar beoordeelt, voor wat betreft leer en leven van iederen voorgedragene en zijn geschiktheid om mede te werken tot de opleiding voor den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken.

Binnen een maand na de ontvangst, zenden de deputaten de voordracht met hun antwoord terug.

Is dat antwoord eene goedkeuring der voordracht of is het binnen één maand niet ingekomen, dan kan de voordracht voortgaan, die alsdan binnen twee maanden geschiedt.

Is er bij de meerderheid der deputaten bezwaar om de voordracht goed te keuren, dan wordt dit in het antwoord gemotiveerd ter kennis gebracht van het college, dat de voor dracht hun toezond.

Wanneer dit college zich met het afkeurend oordeel der deputaten vereenigt, dan vervalt de voordracht.

Vereenigt dit college zich echter niet met het oordeel der deputaten, dan zal het bezwaar, als het de geschiktheid betreit om mede te werken tot de opleiding van den dienst des Woords, zoodat door eventueele benoeming naar het oordeel der deputaten het onderwijs in de Theologische Faculteit voor die opleiding onge schikt worden zou, en als door overleg geen overeenstemming kan worden verkregen, aan bet oordeel der Generale Synode worden onderworpen.

Stemt de Generale Synode met het oordeel der deputaten in, dan zullen de directeuren èf de voordracht doen vervallen óf alsnog in overleg met de kerkelijke deputaten maatregelen nemen, waardoor het onderwijs in de Theologische Faculteit ook naar hun oordeel geschikt zal zijn voor de opleiding tot den dienst des Woords. Indien dit laatste overleg niet leidt tot overeenstemming, zal dit contract geacht worden ontbonden te zijn.

Betreft het ingediende bezwaar de getrouwheid, in leer en leven, aan de Belijdenis der Gereformeerde Kerken en kan door overleg geen overeenstemming worden verkregen, dan staat de beslissing bij de Generale Synode.

Heeft eene minderheid van ten minste een derde der deputaten overwegend bezwaar, rakende de zuiverheid der belijdenis, en kan dit bezwaar door overleg niet worden weggenomen dan heeft deze minderheid het recht om, mits zij haar bezwaar schriftelijk heeft gemotiveerd, twee maanden uitstel te vorderen, en het oordeel te doen vragen van de Particuliere Synode binnen wier ressort de Vrije Universiteit is gevestigd.

In dit geval zullen de deputaten, onder kennisgeving aan het college, dat de voordracht hun toezond, de noodige maatregelen nemen, opdat binnen twee maanden die Particuliere Synode bijeen kome.

Keurt deze Particuliere Synode dit bezwaar gegrond, dan staat de beslissing bij de Generale Synode. Keurt zij bet bezwaar ongegrond, dan wordt de voordracht goedgekeurd en zullen de deputaten dit onmiddellijk berichten aan het eellege, dat de voordracht hun toezond, waarna binnen twee maanden de benoeming geschiedt.

In elk geval, waarbij de samenroeping der Generale Synode noodig is, zullen de kerkelijke deputaten binnen een maand de noodige maatregelen nemen, opdat binnen zes maanden daarna de Generale Synode bijeenkome.

Art. 4.

Het normale getal der dienstdoende gevrone en buitengewone Hoogleeraren in de Theol. Faculteit zal niet minder zijn dan vier. Indien dit getal beneden vier daalt, moet binnen zes maanden de voordracht tot vooKziening in de vacature, ingediend worden bij de deputaten der Kerken.

Wordt uitstel van benoeming noodig geacht, dan wordt dit in een met redenen omkleed schrijven medegedeeld aan de kerkelijke deputaten, die hierover oordeelen.

Is er bij de deputaten overwegend bezwaar tegen uitstel van benoeming, dan zijn zij gerechtigd, om, zoo door overleg geen overeenstemming wordt verkregen, deze zaak aan de beslissing der Generale Synode te onderwerpen.

Desnoodig wordt een Generale Synode bijeengeroepen binnen denzeltden tijd als in het vorige Artikel is bepaald.

Art. 5.

De hoogleeraren en andere Docenten onderteekenen vóór dat ze in functie treden, een door de kerken vastgesteld Formulier, waardoor zij hunne instemming betuigen met de belijdenisschrifteh der Gereformeerde Kerken en zich uitdrukkelijk verbinden in woord of geschrift niets te zullen leeren, dat daarmede strijdig is.

Dit formulier wordt niet vastgesteld, noch gewijzigd zonder voorafgaand overleg met de Directeuren en Curatoren der Vrije Universiteit.

Art. 6.

De instructie voor allen, aan wie in de Theol. Faculteit eenig onderwijs is opgedragen, zal niets bevatten, dat met den inhoud van dit contract in strijd is.

Zij wordt niet vastgesteld noch gewijzigd zonder voorafgaand overleg met de kerkelijke Deputaten.

Art, 7.

De kerken houden door middel van hare deputaten toezicht op het onderwijs der Hoogleeraren en andere Docenten in de Theol. Faculteit.

De Deputaten hebben het recht de colleges, de examens en de promoties in de Theol. Faculteit bij te wonen.

De series lectionum wordt hun telken jare terstond na de vaststelling toegezonden.

Van alle voorgenomen examens en promoties vordt vanwege de Faculteit aan het door hen opgegeven adres, zoo tijdig mogelijk en in ieder geval ten minste twee dagen te voren, bericht gezonden.

Art, 8.

Indien de deputaten der kerken bü eenig Hoogleeraar of ander Docent in de Theol. Faculteit afwijking van de belijdenis der Geref, Kerken in leer of leven, of ongeschiktheid van zijn onderwijs voor de opleiding tot den dienst des Woords, meenen te ontdekken, en wel in die mate, dat hieruit naar hun oordeel gevaar voor de opleiding tot den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken ontstaat, zullen zij door saamspreking met den hierbij betrokken Hoogleeraar of ander Docent, en dat wel zoo lang mogelijk, sonder daaraan openbaarheid te geven, de bezwaren uit den weg zien te ruimen.

Wanneer deze pogingen niet leiden tot wegneming der gerezen bedenkingen, zullen de deputaten, indien hun bezwaar de getrouwheid aan de Belijdenis der Geref. Kerken, in leer of leven betreft, zich wenden tot de Directeuren der Vereeniging en in gemotiveerd schrijven den bedoelden Hoogleeraar of ander Docent voordragen voor schorsing of ontslag.

De directeuren verbinden zich om, zoo zij met het oordeel der Deputaten instemmen, bedoelden Hoogleeraar of ander Docent zoo spoedig mogelijk te schorsen of te ontslaan.

Wanneer de directeuren zich niet met het oordeel der deputaten vereenigen en het ingebrachte bezwaar door overleg niet kan worden weggenomen, dan staat de finale beslissing aan de Generale Synode.

In dit geval zullen de deputaten binnen een maand de maatregelen nemen, die noodig zijn, opdat binnen zes maanden daarna de Generale Synode bijéénkome.

Betreft het bezwaar de geschiktheid om mede te werken tot de opleiding voor den Dienst des Woords, zoodat naar het oordeel der De putaten het onderwijs in de theol. faculteit voor die opleiding ongeschikt is, dan zullen de Deputaten in overleg treden met de Curatoren der Vrije Universiteit.

Leidt dit overleg niet tot wegneming van het gerezen bezwaar, dan geven de Deputaten in gemotiveerd schrij\ en kennis van dat bezwaar aan de Directeuren, met verzoek om de noodige maatregelen te nemen.

Wordt aan dit verzoek niet voldaan en door nader overleg geen overeenstemming verkregen, dan zal de Generale Sqnode over het ingediende bezwaar haar oordeel uitspreken.

Stemt de Generale Synode met het oordeel der deputaten in, dan zullen de directeuren zoo spoedig mogelijk of overgaan tot schorsing of ontslag van den hierbij betrokken hoogleeraar of anderen docent, of alsnog in overleg met de kerkelijke deputaten maatregelen nemen, waardoor het onderwijs in de Theologische Faculteit ook naar hun oordeel geschikt zal zijn voor de opleiding tot den dienst des Woords. Indien dit laatste overleg niet leidt tot overeenstem ming, zal dit contract geacht worden ontbonden te zijn.

Artikel 9.

Wanneer een hoogleeraar of ander docent in de Theologische Faculteit naar het oordeelvan de directeuren der Vrije Universiteit moet worden geschorst of ontslagen, wordt dit in gemotiveerd schrijven medegedeeld aan de kerkeliike deputaten.

Betreft de bedenking der directeuren vermeende ontrouw tegenover eenig artikel der Belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken, dan brengen de deputaten hun oordeel over de motieven van de voorgenomen schorsing of van het voorgenomen ontslag binnen èène maand schriftelijk ter kennis van de directeuren.

Stemt de meerderheid der deputaten niet in met de bedenking der directeuren, dan treden zij met dezen in overleg.

Leidt dit overleg niet tot overeenstemming, dan zal de Generale Synode hierover beslissen.

Hierbij blijft echter ongerept het recht der directeuren om den bedoelden hoogleeraar of anderen docent wegens in den kring dei Universiteit geldende bepalingen te schorsen ot te ontslaan.

Art. 10.

Bij de regeling en inrichting van het onderwijs [in de Theologische Faculteit, zal rekening gehouden Iworden met de eischen, die door de Generale Synode voor de Kerkelijke examens werden gesteld.

Wanneer met het oog op de geschiktheid van het onderwijs in de Theologische Faculteit om op [te leiden voor den dienst des Woords, naar het oordeel der Deputaten, uitbreiding van onderwijs noodig 'is, treden zij in overleg met de Curatoren der Vrije Universiteit, die hierin zoo veel en zoo spoedig als mogelijk is, zullen voorzien.

Art. II.

De Directeuren dragen aan de Hoogleeraren in de Theol. Faculteit op, toezicht te houden op de leer en het leven der studenten die opgeleid worden tot den dienst des Woords.

Art. 12.

De deputaten zijn bevoegd, om met betrekking tot het toezicht op de studenten der Theologische Faculteitj met betrekking tot de series Lectionum, of met betrekking tot de op leiding voor den dienst des Woords in 't alge meen, over alles wat zij noodig of wenschelijk achten, in overleg te treden met de Theologische Faculteit, of indien de aard der zaak dit meebrengt, met de Directeuren of Curatoren der Vrije Universiteit.

Art. 13,

De Kerken verbinden zich om de gewone en buitengewone Hoogleeraren der Theol, Faculteit uit te noodigen, als adviseerende leden in hare Generale Synode zitting te nemen.

Art. 14.

De Kerken steunen de Theol. Faculteit met minstens twee collecten per jaar.

Art. 15.

Elke Gen. Synode brengt de namen harer deputaten voor de oefening van het verband met de Theol. Faculteit ter kennis van de Directeuren der Vereeniging voor Hooger onderwijs op Gereformeerden Grondslag, en zulks met overlegging van een afschrift der aan deze deputaten gegeven instructie.

Art. 16.

Dit contract, dat alleen met wederzijdsch goedvinden kan worden gewijzigd, waartoe beide partijen voorstellen kunnen doen, wordt aangegaan voor onbepaalden tijd, met dien verstande evenwel, dat het wederzijds opzegbaar is, mits de eene aan de andere partij daarvan minstens een jaar te voren kennis geeft.

Dit contract is in duplo opgemaakt en vanwege de Kerken geteekend door de leden van het Moderamen der Gen. Synode van 1908, en voor de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Geref. Grondslag door hare Directeuren.

Hiervan zal één exemplaar berusten in bet Archief der Kerken en één in dat der Vrije Universiteit.

Na aanneming van het contract in zijn geheel, met algemeene stemmen, worden de broederen Breukelaar, Rutgers, Kuyper en Van Schelven aangewezen om tegen Donderdagmorgen in gereedheid te brengen een conceptinstructie voor deputaten in zake de oefening van dit verband; en voorts voorstellen te concipieeren voor al datgene, wat uit de aanneming van dit verband voortvloeit.

Daarna wordt deze zitting gesloten.

Negende Zitting.

De vergadering wordt door den praeses op de gebruikelijke wijze geopend.

De presentielijst wordt gelezen en de notulen der vorige vergadering worden gearresteerd.

Ds. Breukelaar rapporteert namens de commissie, den vorigen dag benoemd, om voorstellen te doen voor die zaken, die voortvloeien uit de aangenomen regeling tot oefening van het verband tusschen de Geref. Kerken en de Theol. Facult. der Vrije Univ.

De commissie stelt voor, dat de Synode besluite:

a. zeven deputaten te benoemen voor de oefening van het verband tusschen de Geref. Kerken en de Theol. Facult. der Vrije Universiteit;

b. de aangeboden concept-instructie aan te nemen en deze instructie vast te stellen, welke instructie van kracht zal zijn, zoodra het voorstel tot regeling van het Verband van de zijde der Vereeniging voor Hooger Onderwijs zal zijn aangenomen en het contract dienovereenkomstig zal zijn gesloten;

c. eveneens voorloopig aan te nemen het aangeboden Concept Formulier van Onderteekening voor Hoogleeraren en Docenten der Theol. Facult., welk Formulier, zoodra het vernieuwde contract, conform het aangenomen voorstel, zal zijn gesloten, zal vastgesteld worden, nadat hierover behoorlijk overleg met de Directeuren en Curatoren der Vrije Universiteit zal zijn gepleegd.

Allereerst wordt volgens deze voorstellen, de in b genoemde concept instructie behandeld.

Deze wordt na breede bespreking aangenomen, zooals zij door de commissie is ingediend.

Daarna wordt vastgesteld het Formulier van Onderteekening voor Hoogleeraren en Docenten der Theol. Faculteit. Hierna werden aangenomen de hierboven genoemde voorstellen der Commissie.

Nog besluit de Synode op voorstel der Commissie:

a, bet aangenomen voorstel inzake het Verband tusschen de Kerken en de Theol. Facult. aan te bieden aan de Directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Geref. Grondslag, onder kennisgeving, dat naar het oordeel der kerken in Gen, Synode vergaderd, het verband tusschen de Geref, Kerken en de Theol, Faculteit der Vrije Universiteit in dit voorstel behoorlijk geregeld is, en dat mitsdien de kerken harerzijds het Verband aldus wenschen te regelen, gelijk in dit voorstel is uitgedrukt.

b, de genoemde directeuren uit te noodigen om zoo spoedig als dit mogelijk zal zijn, te willen antwoorden, of de Vereeniging voor Hooger Onderwijs met dit voorstel accoord wil gaan;

c. wanneer van de directeuren bericht is ingekomen, dat dit voorstel wordt aanvaard, in vereeniging m: t deze directeuren, in duplo een contract op te maken, conform dit voorstel en dit contract vanwege de kerken te teekenen, waarna dit contract van kracht zal zijn, terwijl zij een exemplaar van het door beide partijen geteekend contract zullen deponeeren in het archief der kerken.

d. na de teekening van het sub c genoemde contract het voorloopig aangenomen onderteekeningsformulier ter kennis te berengen van de Directeuren en Curatoren der V. U; daarna met hen in overleg te treden; na dit overleg dit Formulier vast te stellen en de tegenwoordige Hoogleeraren der Theol. Facult. uit te noodigen om dit Formulier te onderteekenen;

e, voorts de namen der Kerkelijke deputaten ter kennis te brengen van de directeuren der Vereeniging met overlegging van een afschrift der van het oogenblik der onderteekening van het Contract af voor deze deputaten geldende instructie;

f. en eindelijk aan de Kerken, op de wijze, die zij geschikt oordeelen zullen, kennis te geven, dat het contract tusschen de Kerken en de Vereeniging voor Hooger Onderwijs, naar het voorstel der Gener. Synode, is tot stand gekomen.

Namens de B.B. Ds. Bouma, Ds. Breukelaar, Ds. Geerts, Ds. Goedbloed, Ds. ten Hoor en Ds. Landwehr, doet Ds. Breukelaar het voorstel aan de Synode, dat eventueele benoeming van hoogleeraren te Kampen voortaan zal geschieden door de Synode zelve, en niet meer door Deputaten, die tot nu toe daarvoor waren aangewezen, wanneer de Synode niet saamkwam.

De behandeling van dit voorstel wordt aangehouden tot na de pauze.

De volgende broeders worden aangewezen als deputaten:

Voor de correspondentie met de 1. Hooge Overheid:

Ds. A. Brummelkamp; sec. Ds. H. W. van Loon. Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman; Sec, Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman.

Prof. M. Noordtzij; Sec. [Prof. H. Bavinck. 2. Met buitenlandsche kerken:

Prof. L. Lindeboom; Ds. J, v, d. Linden; Ds, B, van Schelven; Br. A. W. Schippers te Vlaar dingen.

3. Voor de zending onder de Joden, en voor die onder heidenen en Mohamedanen en voor de uitvoering van art, 4 der zendingsorde zijn reeds deputaten aangewezen,

4. Voor de Gener, kas tot verzorging van Emeriti-predikanten: Ds. J, A, Goedbloed, Ds, Donner van Breda, Ds, W. Renkema, Br. Brink, Br. Brugsma.

5. Voor hulp aan Catechiseermeesters, die door de actie van 1886 in moeite geraakt zijn: Prof. Rutgers, Ds. van Veelo en Br. Grosheide te Amsterdam.

6. Voor het eventueel uitschrijven van een bedestond de classe 's-Gravenhage.

7. Voor de saamroeping van de volgende Synode, de kerk van Zwolle.

8. Voor het synodaal archief de kerk van Amsterdam.

9. Voor de correspondentie met de kerken, die de Geref. belijdenis hebben, en met de Geref. kerken niet in kerkelijk verband leven, de kerk van Utrecht.

10. Voor de oefening van het verband met de theol. faculteit: Ds. P. J. Klaarhamer, Dr. L. H. Wagenaar; Ds. P. A. E. Sillevis Smitt; Ds. J. A. Goedbloed; Ds. J. D. v. d. Munnik, en na aanneming van het contract door de Vereen, voor H. O., ook nog Ds. W. Breukelaar en Ds. W, H, Gispen Jr.

11. Voor de bijwoning van class, examina in Bentheim Dr. C. Schot; Ds. F. ten Hoor, Ds. W. A. v. Es, Ds. C. L. F. v. Schelven, Ds. T. Oegema.

12. Voor de zaken van 't kerkblad de curatoren van de Theol. School.

13. De Synode wijst de professoren Noordtzij en Rutgers aan om een opwekkend schrijven aan de kerken te richten in zake de verbetering van de tractementen van de dienaren des Woords.

14. De scribae zullen aan de kerken mededeeling doen van het besluit der Synode in zake het preeken van studenten.

15. Voor de zaken van Argentinië worden benoemd Ds K. Fernhout, Ds. J. H. Landwehr, Br. T. Plantenga en als adviseur Dr. J. v. Lonkhuyzen.

16. Voor de uitvoering van het besluit in zake het ernstig schrijven aan de Free Church in Scotland Prof. H. Bavinck, Ds. A, Brummelkamp en Ds. R. J. W. Rudolph.

Hierna wordt pauze gehouden.

Na de pauze wordt de vergadering voortgezet. Aan de broeders, die de kerken zullen opwekken de tractementen der predikanten te verbeteren, wordt nog toegevoegd Br. van Muiswinkel.

Als deputaten voor de zaak van den Briel worden nog benoemd Ds. van Doorn en Ds. B. van Schelven.

Op voorstel van Prof, Lindeboom wordt aan de deputaten voor de correspondentie met buitenlandsche kerken, met het oog op een eventueel bezoek aan de Z.-Afrikaansche kerken, waarover de deputaten hier genoemd zullen oordeelen, toegestaan, des noodig / 1000 per jaar uit te geven.

Ds, v. Schelven dient het volgende voorstel in: „De generale Synode draagt aan Curatoren der Theolog. School op, met de Hoogleeraren te Kampen te overwegen, of het wenschelijk en doenlijk zal zijn de Theologische school te brengen ter plaatse waar de V, U, gevestigd is; en machtigt curatoren, bijaldien deze vraag bevestigend beantwoord mocht worden, een advies met de noodige toelichting en uitwerking aan de kerken toe te zenden.

De Hoogleeraren van de Theologische school verklaren, dat er bij hen geen bezwaar bestaat, om deze opdracht aan Curatoren te verleenen. Daarna besluit de Synode conform dit voorstel met algemeene stemmen.

Op voorstel van de DD. L, Bouma, W. Breukelaar, G. Geerds, J. A. Goedbloed, F. J. ten Hoorn en J. H. Landwehr besluit de Synode:

a, Aan de curatoren der Theol. School op te dragen om, indien er voor i Jan. 1911, één of meer vacatures ontstaan in het college van hoogleeraren aan de Theol. School, zoo spoedig mogelijk na het ontstaan der vacature en ten minste binnen een maand, de kerk, die met de samenioeping der Gen. Synode is belast, uit te noodigen, dat zij zoo spoedig als mogelijk is, en in elk geval binnen zes maanden de keiken in Generale Synode bijeen roepe om over de zaak der benoeming te beslissen.

b. Aan de roepende kerk voor de e, k. Gene rale Synode op te dragen, aan een eventueele uitnoodiging als sub. a. is genoemd, te voldoen.

Nog bepaalt de Synode dat, wanneer er benoemde deputaten mochten uitvallen, de dassen, waarin zij woonden, plaatsvervangers zullen aanwijzen, behalve voor de zaak der zending.

Het moderamen wordt gemachtigd de notulen dezer zitting te arresteeren, en uit te voeren wat besloten is, voorzoover daarin niet mocht voorzien zijn.

De Synode was hiermede aan het einde van hare werkzaamheden gekomen. De praeses spreekt nu het slotwoord.

Hij meent reden te hebben deze Synode eene afspiegeling te noemen van den toestand der Kerken.

Vroeger werd een Synodale samenkomst meermalen met spanning en niet zonder zekere onrust tegemoet gezien. Ook waren in dien tijd de beraadslagingen niet zonder schokken. Maar de Heere onze God was ons goed, en wij waren door geestelijke banden hechter aan elkander verbonden dan wij zelve wel gevoelden.

Er zijn echter kalmere tijden gekomen. De eenheid van denken, die de Kerken ook hebben in haar hoofd Jezus Christus, kwam st ds meer te voorschijn en daarmede de dran en behoefte tot elkander.

Dat bleek bijzonder op deze Synode, die door Gods goedheid tot een eenstemmig gevoelen geleid werd.

Ruste 's Heeren zegen op den verrichten arbeid tot heil der kerken en eere Zijns Naams!

Daarna bracht, de praeses in hartelijke bewoordingen zijn dank aan allen, die aan het welslagen dezer Synode hadden medegewerkt.

De assessor dankte den praeses voor zijne uitnemende leiding.

Het laatste woord was aan Prof, Noordtzij, die namens de hoogleeraren van de Theol. faculteit en van de Theol. School uitsprak, dat er soms wel eens verschil schijnt te bestaan tusschen de mannen der school en die van het praktische leven; dat dit echter in den grond niet zoo is; dat geloof en Christelijke weten schap elkander noodig hebben en dat hier op deze Synode eene gewenschte samenwerking dier beide bestond, die hen allen met blijdschap hier deed verkeeren.

Daarna zong de vergadering Fs. 135 : 12 en ging de Synode, na dankzegging door den praeses, uiteen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Officieele Berichten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1908

De Heraut | 4 Pagina's