Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dereenigingsleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dereenigingsleven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een vorig artikel bespraken we uitvoerig het kwaad, der zoogenaamde pornographic waaraan de Overheid op haar-terrein, — dat is dus op het terrein van het publieke leven waarop zij eerbaarheid en zedelijkheid heeft te beschermen en te handhaven en te bevorderen, — paal en perk kan stellen door wettelijke verbodsbepalingen, hetzij die gegeven worden door de Rijksoverheid, voor het geheele land, hetzij door de gemeentelijke Overheid, bij gebreke of in aanvulling daarvan, plaatselijk, terwijl het particulier initiatief in en buiten het vereenigingsleven meer intern kan ingrijpen, gelijk reeds van enkele zijden geschiedt.

In bedoeld artikel werd echter geheel buiten beschouwing gelaten een zeker terrein, waarop de woekerplant der pornografie buitengewoon welig tiert, het terrein namelijk van het bibliotheekwezen, dat dadrom des te gevaarlijker is, wijl het voor iedereen open ligt, zoowel voor den meergegoede als voor den minderbedeelde, die slechts een paar centen per week heeft te missen voor een bibliotheekboek.

Het is toch een bekende zaak, dat de boeken van bedenkelijke — of eigenlijk kan men gerust zeggen: van onzedelijke — strekking behooren tot de in de bibliotheken meest gelezene; zoo men niet kan beweren, dat de categorie der meest gelezen boeken uitsluitend uit zedelijk minderwaardige is saamgesteld.

Het is niet té zeggen, hoeveel kwaad de leesbibliotheken reeds gesticht hebben; van hoeveel aankomende jongens en meisjes vooral, het hart is vergiftigd door de slechte boeken, die in de leesbibliotheken, zooals ze in alle plaatsen in meerderen of minderen getale te vinden zijn, een plaats der eere vinden.

Moeilijk is het te verwachten, dat men eenig succes van beteekenis zou hebben met een oproep aan de houders van zulke bibliotheken, om alle boeken van bedenkelijke strekking uit hunne inrichtingen te verbannen, want wanneer die menschen dat deden, zouden zij tevens de iinantieele productiviteit hunner ondernemingen op niet onbelangrijke wijze inkrimpen, en dat is voor wie zulk een bibliotheek juist ter wille van de winst exploiteert, de zwaarste opoffering, welke men van hem vragen kan.

Daarom moet dan ook heil gezocht worden in zoodanige bibliotheken, die niet ondernomen worden ter wille "van de geldelijke winst, welke zij zouden kunnen opleveren, maar waarmee beoogd wordt de geestelijke vyinst, welke gelegen is in de meerdere intellectueele ontwikkeling des volks.

Evenwel zou het dwaasheid zijn, zondermeer van uit ons Christelijk standpunt eenig nut te verwachten van alle bibliotheken, ondernomen ten algemeenen nutte. Want immers zelfs dan zou dit nog verkeerd zijn, als ze uitgingen van een kring, die uitsluitend uit zedelijk normaalvoelende en hoogstaande menschen bestond, zoolang het realisme zooals zich dat vooral in de Zolaïstische lectuur openbaart, als een onmisbaar bestanddeel in onze litteratuur wordt aangemerkt, of althans als een bestanddeel dat recht op bestaan en recht op dulding en eerbiediging heeft.

Zoolang dat zoo blijft en zoolang er in de op zedelijkheid prijs stellende kringen geen communis opinio bestaat tusschen geloovigen en ongeloovigen, dat het realisme in den boven bedoelden zin uit den booze is, zoolang kan van de bibliotheken ten algemeenen nutte, voor zoover ze van niet-Christelijke kringen uitgaan, in den regel niets anders verwacht worden, dan dat op z'n best alleen die onzedelijke boeken buiten circulatie gehouden worden, welke uit litterair oogpunt als minderwaardig moeten wor den beschouwd.

Daarmee vordert men echter al heel weinig, omdat het voor de zedelijke volksgezondheid totaal onverschillig is, of de volksgeest door litterair hoogstaande, dan wel door litterair onbeteekenende werken wordt vergiftigd.

Als er dan ook beterschap zal moeten intreden, of wel, als er naar verbetering gestreefd zal worden, dan zal dat moeten geschieden dóór of althans onder den krachtigen invloed van de Christelijke kringen, en dan zullen bibliotheken opgericht moeten worden, waaruit alles geweerd wordt, wat naar algemeen Christelijke opvatting als onzedelijk den toets der critiek niet kan doorstaan.

Zeer juist heeft de Rechterzijde der Tweede Kamer-dat betoogd, bij gelegenheid dat ze verleden jaar zich eenparig verklaarde voor een amendement, hetwelk gericht was tegen een begrootingspost voor subsidie aan de openbare leeszalen en bibliotheken, en dat amendement met 40 tegen 38 stemmen aannam; al zij dan ook in het nüdden gelaten, of niet wellicht in dit geval juist door het vetleeuen van medewerking en het verlangen van voorwaarden een invloed ten goede had kunnen worden uitgeoefend.

Bij die gelegenheid zeide de heer Van Vuuren zeer terecht, doelende onder meer op wat hierboven gezegd werd, dat een volksleeszaal, waar iedereen iets van zijn gading vindt, naar zijn meening en die zijner medestanders niet voor allen geschikt is.

De Christelijke partijen eischten het terrein der leeszalen en bibliotheken op voor het particulier initiatief, dat niet door overheidssteun aan een bepaalde, vaak ten onrechte neutraal genoemde groep, in zijn werking mag belemmerd of verwrongen worden.

Ofschoon, of juist omdat, die opvatting der Christelijke partijen volkomen juist geacht moet worden, valt het te betreuren, dat in Protestantsch-Christelijke kringen nog zeer weinig gehandeld wordt in overeenstemming met die meening, noch direct noch indirect.

Van Roomsch-Katholieke zijde zijn reeds op verschillende plaatsen openbare bibliotheken of leeszalen opgericht, maar van Protestantsche zijde hoorde men tot dusverre daarvan zeer weinig of — om het juister te zeggen — eigenijk zoo goed als niets.

Zeker zijn er tal van Christelijke vereeniingen, die een bibliotheek vol goede boeken ebben, — zooals dat bij voorbeeld bij menige ongelingsvereeniging het geval is — en baar ok voor ajideren dan de leden openstellen, aar ten eerste krijgt zulk een bibliotheek aarmee nog niet het karakter van eene zooanige openbaarheid, dat daarmee eenig egenwicht tegen de zoogenaamde neutrale geoden kan worden, terwijl bovendien uit den ard der zaak hare inrichting en samenstelliog iet kunnen beantwdorden aan de eischen,

waaraan eeu bibliotheek ten algcmecnen nutte, welke in een goeden en dus eenigcrmate beperkten zin „elck wat wils" moet bieden, moet voldoen.

En toch mag het geacht worden, boven twijfel verheven te zijn, dat, willen onze Chris telijke beginselen, op zoo breed mogelijk terrein van het volksleven verbreid en gehandhaaifd worden, door middel van naar onze opvattingen goede bibliotheken tegengif geboden moet worden tegen het kwaad, dat door de vele andere, voor de zedelijke begrippen des volks zoo hoogst gevaarlijke, bibliotheken gesticht wordt.

Trouwens men heeft van Christelijke zijde ook dan alleen het recht, te verlangen, dat de overheid zich van dit terrein van volksontwikkelitfg af houde en het vrij late voor de werkzaamheid van het particulier initiatief, wannéér men er op wijzen kan, dat het particulier initiatief niet werkeloos blijft, maar de zaak inderdaad ernstig aanvat, zooals dat^ in de kringen der Roomsch-Katholieken bij den aanvang reeds geschiedt.

Zal er echter eene krachtige actie gevoerd worden, dan moet het meer dan tot dusver in ons midden vaststaan, dat het gevaar, hetwelk door het lezen van verkeerde boeken, tijdschriften en couranten ontstaat, zéér ernstig is en dat het de zedelijke en geestelijke volksgezondheid op bedenkelijke wijze bedreigt.

Dat dit nog niet zoo algemeen vaststaat, kan gevoegelijk afgeleid worden uit de wijze, waarop zoo nu en dan van Christelijke zijde het lezen van rijp en groen wordt aanbevolen als iets, dat men de kinderen van jongsaf behoorde te leeren. Het zal toch wel niet te veel gezegd zijn, dat we daarmee heelemaal den verkeerden weg opgaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Dereenigingsleven

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's