Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR, A, KÜYPER. Om de oude Wereldzee IL Amsterdam. — VAN HOLKEMA EN WARENDORF.

„Toch merkte ik veel sterker dan eer ik op reis toog, hoe goed ter afweüog van te groote patriotische zelfvoldaanheid het is, ïich een enkek maal in een heel andere wereld over te plaatsen". Aldus DR, A, KUYPEK in het laatste hoofdstuk van het tweede deel van zijn werk: Om de Oude Wereldzee, op welk tweede deel, reeds voor eenige maanden verschenen, ik door bijzondere omstandigheden, eerst thans gelegenheid heb in De Heraut de aandaciu te ves'igeii. Zulk een lieei andere wereld, en de nadruk valt hier op dat heel, is, volgens den auteur van Om de Oude Wereldzee, de Oojtersche wereld om de Middellandsche zee. Het is deze wereld,

„die u verstaan doet, hoe het menschelijk leven te rijk is om zich in één vorm vast te zetteo, en hoe het, ouder andere hemelstreek ea uit geheel afwijkend motief, elders een, geheel andere wereld kan tooveren, die niet de uwe is en bij uw zin niet past, maar daarom niet minder op waardeering-aanspraak heeft”.

Nu is voor ons, defecte menschen, alle zelf voldaanheid en dus ook de patriotische uil den ])00ie. Het menschelijk leiren, zoowel het individueele als het sociale, blijft nu eecmaal beneden zijn ideaal, en wie óf zijn eigen leve» óf dat van zijn gemeenschap, van zijn vaderland, volmaakt acht, maakt zich schuldig aan zelf bedrog. En zulk een zelfbedrog leidt dan tot het denkbeeld, „alsof, " zooals DR. KUYPER het scherp, maar juist uitdrukt „cns soort leven M le^en ware, en alsof we niet beter konden doen dan óns leven overal importeeren". Zulk een denkbeeld is niet alleen, wijl met de werkelijkheid niet in overeenstemming, valsch, maar bovendien onbedenkelijk gevaarlijk, want bij wien het eenmaal post heeft gevat, is ook de sterke neiging om het te verwezenlijken. Wij mecschen toch zijn meestal geneigd om, zonder rekening te houden met het bijzondere in het algemeene, met het individueele, onze medemenschen, op wie wij invloed hebben, omtescheppen naar ons beeld en naar ónze gelijkenis. En hoe ononbedenkelijfc gevaarlijk dit is, kan blijken b.v. op het gebied van opvoeding en onderwijs, en ook op dat van ds christelijke Zending. Een middel nu om dit vitieuse denkbeeld kwijt te raken, is reizen; reiden in em heel andere wereld, in b.v. de Oostersche wereld om de groote wereldiee. „Zoodra men dat gedaan heeft, legt men, zegt DR. KUYPER, , , dit denkbeeld van zelf af." Ik kan niet nalaten, en wel om de groote beteekenis, welke die woorden voor mij hebben, ook de aandacht te vestigen op wat hij dan laat volgen; „Zeker, het is een machtige zijde van het leven, die wij in het Noorden en Westen van Europa, en zoo ook in Noord Amerika vooral, tot uiting en ontwikkeling hebben gebracht; maar het menschelijk leven is daarmee Diet uitgeput. Het kan zich ook van een gansch andere zijde ontwikkelen, en de Oostersche wereld toont u, althans zoo ge haar om de Middellandsche zee leert kennen, dat er ook in die andere ontwikkeling veel schoans uitkomt, dat bij ons maar al te zeer wordt gemist. Bij ons staat het denkende en willende leven op den voorgrond, en daardoor is ongemeene kracht ontwikkeld, maar het zinnende en peinzende leven van den Oosterling heeft toch een eigen bekoring. Ge verliest daarom ie waardiering van uw eigen sehat niet, maar ge leert af dte egoïstische eenzijdigheid, die u het oog voor anderer voortreffelijkheid sloot.”

De laatste woorden zijn door mij gecursiveerd. In die woorden toch. ligt voor mij de strekking van KuYPERS boek. Daarom vooral is het voor mij zulk een voornaam weik; heeft het ook zulk een ethische beteekenis.

Niet ieder van DR. KUYPEÜS landgenooten staat het vrij de landen om de Middellandsche Zee te bezoeken. Hij had dit voorrecht en nu zet hij u in dit boek zijn oogen, nog altijd zeer scherpziende oogen, op en laat u zien. En hij doet dit op een wijze, dat ge lezend zijn boek, als ge noodig hebt, als Nederlander „van te groote patriotische zelfvoldaanheid te worden genezen"; als ge noodig hebt, als Weslerling „van egoïstische eenzijdigheid, die u het oog voor anderer, — bepaaldelijk van die der Oosterlingen —, voortreffelijkheid sluit, af te wor den gebracht", — daarvan zult worden genezen, daarvan zult worden afgebracht.

En nu kan wel niet worden ontkend, dat veien van DR. KI/YPERS land-en ras genooten dit noodig hébben en hij mitsdien door de uitgave van dit zijn boek geen overbodig werk heeft gedaan.

Het moge al waar zijn, dat in de „hoeveelheid van gecondenseerde kennis'' voor velen de aan­ o trekkelijkheid van dit boek zit, mij trekt het nog sterker aan door de straks genoemde werking die er van uitgaat.

De geachte schrijver laat u dé reis met zich meemaken. Met het oog op de groote beteeke nis van den Islam in de Oostersche landen, die hij met u doorreist, gaat een inleidend hoofdstuk vooraf over: het raadsel van den Islam. Het groote raadsel hoe Mohammed's zooveel lagere religie in de Oostersche landen de zooveel hooger staande Christelijke religie heeft kunnen vernietigen. Bijzonder trof mij hier de zoo verstandige beschouwing over Mohammed zelf, die zoo gunstig afsteekt tegenover die van MüiR en SpfiENGEK. En al is ook door de lezing van het Gros-Artikel van PROF. MR. V. D BERG over Javaansch Christendom mijn sympathie voor SADRACH sterk bekoeld, toch kan ik met KUYPER instemmen, waar hij op bl. 47, zich zeer voorzichtig uitdrukkend, schrijft: „Zelfs de wijze waarop onze mfssie tegen SADRACH optrad, die een eigen soort Javaansch Christendom predikte, was misschien niet geheel vrij van overhaasting." Toen ik bij de lezing van dit tweede deel van: Om de Oude Wereldzee aan P. 504 toe was en aldaar las van: „Het denkbeeld dat ons zoo vaak vervult, alsof óas leven ht leven ware, en alsof we niets beter konden doen, dan óns leven overal importeeren, " — ontstond tusschen deze gedachte van den Schrijver en dien van p. 47 een associate.

Ea na dit inleidend hoofdstuk, waarin ook een zeer lezenswaardige beschrijving van de Universiteit van EL ASHAR te CAÏRO, de universiteit op den grondslag der Mohammedaansche beginselen, een plaats kreeg, doorrdst DR. KUYPER dan met u Egypte en Soedan, Griekenland en Sicilië, Tunis en Algiers, Marokko, Spanje en Portugal.

Hij doet u in al die landen het heden zien in het licht van het verleden, van de historie.

Het Oosiersche leven in zijn hoogsels en diepsels. In zijn religie exi kunst; naar zijn lichtzijde, maar ook caar zijn schaduwkant.

Een regeeringsrapport, hen verstrekt door den •iMt DUBIEFF, den eiiccituv van het Kabinet y»D den gouverneur-generaal, gunt u een blik '" de gruwelijke toestanden op het gebied van de prostitutie in Algiers. Een beschrijving van een door KUYPER zelf in Spanje bijgejvoond stierengevecht, waarvan hij het einde niet heeft wnnen en willen aanzien, geeft u een blik in een J'ereld van menscheiijke wreedheid tegenover aet dier.

Zooals ik boven schreef, heeft DR. KUYPER Wet de uitgave van dit zijn werk zijn landgepooten in het bijsonder, de Westersche wereld 'O hel algemeen, eeu dienst gedaan.

In zija voorrede schrijft hij: „Het verscheen ^ïiader de minste wetenschappelijke pretentie; ^^D letterkundig product beoogde het evenmin '* 2ija; en van een boeiend reisverhaal had "et niets”.

Het zij zoo,

Maar juist dit niet-beoogde, dit niet-^^cwilde Sfeft aan Om de Oude Wereldzee zijn behoorlijkheid.

Nergens vertoon van geleerdheid; maar tel-s WDs waar het noodig is, en zonder dat hij '•', laat de sdirijver u zien hoe en waarom, u naar innerlijke noodzakelijkheid, wat\s zoo moest worden. Nergens „gelikte" zinnen; maar schier ov-eral en blijkbaar zonder zoeken, vinden van de juiste woorden om zijn gedachten te vertolken, en dat zóó, dat ge altijd weer voelt bij dezen schrijver te doen te hebben met den meester ook van het geschreven woord. En eindelijk, nergens de opzettelijkheid en de behaagzucht, die te boeien zoekt en daartoe allerlei kleine middeltjes gebruikt, maar de uiting in het woord van de gedachte van een machtigen geest, mach-!ig in waarnemen en denken, en die u aangrijpt en niet loslaat voor ge haar in uw bewustzijn hebt verwerkt.

Deze jongste litteraire arbeid van een man voor wien ook een heel andere wereld dan die waarin hij gewoon is te leven, wanneer hij zich in haar verplaatst, al spoedig geen onbekende kan blijven, omdat hij de wereld, de wereld van den mensch, zoo diep kent, mag in geen huisbibüotheek van ons gereformeerden voortaan ontbreken en ongelezen blijven. De lezing er van zal verruimen onzen blik, ons een geneesmiddel bieden tegen zeifyoldaanheid en tegen den waan, dat óns soort leven het leven is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's