Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slechts nu en dan kunnen we ons veroorloven uit de keurige verklaring, die Dr. Wielecga van Arnhem in de Geldersche Kerkbode van onze liturgische formulieren geeft, een stuk in ons pers overzicht over te nemen.

Ziehier wat hij naar aanleiding van het Huwelijksformulier over het probleem van de echtscheiding zegt:

In de christelijke kerk is vanouds de zaak der echtscheiding een probleem geweest, dat ook thans nog niet geljeel bevredigend is opgelost.

Door de Roomsche kerk wordt in beginsel alle recht tot echtscheiding finaal geloochend. Volkomen in overeenstemming met het dogma, dat het huwelijk een sacrament is, gaat Rome van het standpunt uit, dat eera huwelijk, Hetwelk in den kerkelijken vorm gesloten en door echtelijke übijwoning» (copula carnalis) bevestigd is, in geen geval, ook riet om hoererij, mag verbroken worden. Oe eenige macht, die het huwelijk ontbinden kan, is de dood.

Toch heeft Rome gevoeld, dat ia de praktijk zich gevallen voordoen, waarbij bet onmogelijk is den eisch tot echtelijke samenleving te handhaven. Vandaar de onderscheiding tusschen de losmaking van een huwelijk door verbreking vanden echtelijken band (separatio quoad vinculum) en de losmaking van een huwelijK alleen door verbreking van de echtelijke samenlexiing (separatio quoad thorum et mensam). Deze laatste wordt gewoonlijk Jf/z^zi/w^f tusschen tafel en bed genoemd en is principieel van de eigenlijke ecliischeiding geheel verschillend. Man en vrouw blijven gehuwd, maar verbinden zich voortaan ieder afzonderlijk te leven. Het beginsel des huwelijks blijlt, alleen de praktische toepassing valt weg.

Zulk een scheiding tusschen tafel en bed vond Rome voornamelijk uit ten einde den weg te eftenen voor gehuwden, cm in een monnikorde in te treden of den priestermantel aan te doen. Ook laat de Rcomsche kerk zulk een praktische scheiding toe in gevallen, waarbij door zware mishandeling, kwaadwillige verlating, en dergelijke schacden, de samenleving onmogelijk is geworden.

De kerken van het protestantisme hebben zich van den aanvang af op veel ruimer standpunt gesteld. Echtscheiding voor altijd tusschen tafel en bed werd door de reformatoren aanvankelijk verworpen. Daarentegen verleggen zij, geheel overeenkomstig hun beginsel, dat het huwelijk een wereldsche aangelegenheid is, de zaak der echtscheiding naar de wereldsche rechtbank. Uit kracht van een rechterlijk vonnis kan de huwelijksband geheel worden losgemaakt, niet alleen wegens echtbreuk in den eigenlijken zin, maar ook wegens schandelijke feiten, die met echtbreuk op één lijn zijn te stellen, als ondragelijke mishandelingen, trouwelooze verlating, het plegen van een misdaad waarop de doodstraf staat, e. d. In Pruissen ging men nog verder door echtscheiding toe te laten, wanneer een huwelijk kinderloos bleef en man en vrouw eenparig verklaarden om die reden het huwelijk te willen ontbinden, of ook wanneer man en vrouw verklaarden een onoverwinnelijken afkeer van elkander te hebben. Men naderde alzoo de beginselen van het oude Romeinsche recht, waarbij volkomen vrijheid om te scheiden, zelfs zonder tusschenkomst van de overheid, werd toegekend. Vooral aan den man werd in de dagen van oud-Rome een vrijheid in huwelijkszaken gegund, die tot willekeur leidde. Zoo vermeldt Prof. Fabius enkele gevallen, die teekenend zijn. «SulpiciusGaj us scheidde zich van zijne vrouw, omdat zij zich met ongedekten hoofde, dus als eene ongehuwde, op straat had begeven Publius Sempronius Sophus handelde eveneens, omdat zijn vrouw builen zijn weten eene vertooning in de schouwburg had bijgewoond. En als de. vrienden van Aemilius Paulus, nadat deze zich van Papiria had gescheiden, hem herinnerden aan hare deugden, gaf hij slechts dit ten antwoord, dat een schoen, hoezeer onberispelijk voor het oog, nochtans pijnlijk knellen kon«.

Voorwaar, een ideale toestand voor de mannen der »huwelijksvrijheid« in onze dagen!

Indien men daarbij dan maar overweegt, dat in het Romeinsche rijk deze ideale vrijheid tot zoodanige losbandigheid aanleiding gaf, dat van overheidswege bepalingen moesten gemaakt, om het zedebederf, dat van de echtscheidingen het gevolg was, tegen te gaan. Vooral de christenkeizers vaardigden wetten uit, waardoor aan de willekeurige huwelijksontbindingen o.a. door vermogensnadeelen perken werden gesteld.

Da geschiedenis is daar als leermeesteresse, om pp bet punt der echtscheiding eer te streng, dan te goedgeefsch te zijn. De ervaring heeft geleerd, dat overal waar de echtscheiding gemakkelijk gemaakt wor.lt, de sterkste pijler die de maatschappij, het zedelijk leven, draagt, 'wordt ondergraven. Zelfs door theoretici, die het beginsel der vrije liefde van ganscher harte huldigen, wordt geaarzeld de theorie in praktijk te brengen uit rechtmatige vrees voor de beillooze gevolgen. Het mag ons daarom een stof tot dank zijn, dat de revolutie, hoe zij ook op de edelste instellingen Gods op aarde haar verwoestende aanvallen heeft beproefd, het huwelijk gespaard deed blijven. Het is waar, door het huwelijk geheel onder staatscontrole te stellen, zonder het recht der kerk en de vrijheid der personen te eerbiedigen, heeft de revolutiocaire staat het beginsel van het christelijke huwelijk miskend, maar over het algemeen bleef het wezen van het huwelijk zelf onaangetast. Vooral in een land als het onze is de huwelijksband ook staatsrechtelijk een vaste band. Echtscheiding brengt een omslag van formaliteiten en kosten mede, waai door menigeen, die anders echtscheiding zoeken zou, van een proces wordt weerhouden. £n het is zedelijk heilzaam wanneer man en vrouw weten, dat zij, gelijk de volksmond het noemt; niet gemakkelijk vfl««/i: a: ara//J«««e«. Toch blijft er nog reden tot klacht.

Het lijdt geen twijfel, of de meeste der moderne

staatswetten staan in de zaak der echtscheiding principieel niet op het standpunt van het evangelie, maar dat der revolutie. In de Code Napoleon (art. 339 v.v ), die voor het moderne staatsrecht van zoo enormeh invloed geweest is, worden als echtscheidingsgronden niet alleen echtbreuk en daarmee gelijkstaande misdaden genoemd, maar ook de wederzijdsche wilsverklaring van man en vrouw. £n nu moge het waar zijn, dat onze wet een dergelijken echtscheidingsgrond niet erkent, maal" het is geen geheim meer voor ons volk, dat ook zonder echtbreuk en dergelijke schandeo, bij de tegenwoordige wetgeving de staat scheiding toelaat. Het is een eenvoudige truc. Man of vrouw beschuldigen elkander van overspel, en daar de staat de waarheid der beschuldiging niet ouder zoekt, is de weg tot echtscheiding vrij. Er is geen twijfel aan, ot ons tegenwoordig staatsrecht gaat niet uit van het beginsel, dat het huwelijk een instelling Gods is, maar het staat op den revo lu'ionairen grondslag: het huwelijk een burgerlijk contract. Inzake de echtscheiding stelt de moderne staat zich niet op het standpunt: Wat God heeft samengevoegd, schelde de mensch niet, maar op het standpunt, dat wat de staat heeft samen gevoegd, ook door den staat gescheiden mag worden.

Hieruit vloeit een roeping voort voor de kerk van Christus.

De kerk worde zich haar taak bewust, ook voor de Goddelijke ordinantiën des hmvelijks haar getuigenis in de wereld uit te roepen Telang reeds heeft de kerk des Heeren zich de vernederende verhouding laten welgevallen, waarin de staat haar tegenover het huwelijk geplaatst heeft. Telang is de kerk dienares geweest van een onge loovige overheid, waar zij voor haar vrijheid had moeten pleiten en strijden. In een vorig artikel wezen wij er rtcds op, hoe Dr. Kuyper in zijn Gemeene Gratie de kerk bij deze hare roeping bepaalt en o. a. voorstelt, dat een vertegenwoordiging der gezamenlijke kerken in het leven worde geroepen, als een bijzonder lichaam, waarmede de overheid onderhandelen kan. Vooral in de zaak der echtscheiding heeft de kerk, aan wie de Woorden Gods zijn toebetrouwd, op haar hoede te zijn. Mag zij zich in dezen een wet laten voorschrijvf n, die tegen de Goddelijke wet indruischt ? Moet zij een huwelijk aanvaarden, dat door de overheid goedgekeurd, maar door de Overheid der overheden afgekeurd wordt.

Terecht houdt Dr. Kuyper ons volk voor: «Vooral van de zijde der echtscheiding dreigt hier gevaar. Staat de overheid toe, dat personen, wier huwelijk zij voor ontbonden verklaart, opnieuw huwen, dan kan en mag de kerk dat nieuwe huwelijk niet erkennen, indien, naar haar eigen oordeel, de echtscheiding niet heeft mogen, en dus feitelijk niet heeft kunnen plaatsgrijpen.« Dr. Kuyper geeft daarom den volgenden raad : BNU is het, bij dezen stand van zaken, zeker het meest gewenscht, dat de Kerk, door tijdig ingediend protest, de Overheid afhoude van zulke onberaden stappen; maar baat dit niet, en wordt almeer de grondslag van het Cbristelijk huwelijk losgelaten, dan wordt hieruit voor de Kerken de zeer stellige plicht geboren om binnen haar eigen kring den grondslag, die door het Evangelie voor het huwelijk is gelegd, te hahdhaven. En ware het al, dat andere Protestanlsche Kerken hiervan de noodzakelijkheid niet inzagen, dan zou toch de Gereformeerde Kerk hier niet stil mogen zitten. Voor haar toch is de belijdenis van het Genadeverbond een essentieel stuk van haar kerkelijk optreden, en daar het Genadeverbond ook met de kinderen der geloovigen rekent, kan het huwelijk niet buiten den kring van haar belijdenis worden gesloten.”

Merkwaardig is, hoe reeds in den tijd der reformatie op dit punt door onze kerken met de overheid, gestreden is. Zoo bepaalde de Synode van Dordt, 1574, in art. 88: «Overmits de Officialen des antichrists in het pausdom de autoriteit en het recht der overheden in de echtscheiding aan zich getrokken hebben, zoo zal de magistraat door de dienaren uit Gods Woord gebeden en vermaand worden, dat ze naar uitwijzen van het Woord Gods en andere wetten diegenen helpen, welke in zoodanige zaken hare hulpe behoeven en begeeren, « Blijkens het artikel, dat volgt, ging hier het verschil met de overheid niet over te spoedige, maar juist over (naar Roomsch beginsel) geweigerde losmaking des huwelijks, maar een synodaal besluit als het genoemde doet ons toch zien, dat de kerk op haar post stond, om voor de ordinantie Gods te waken.

Dat ook onze kerk in dezen het pand der ordinantie zuiver beware.

Daartoe zal noodig zijn, dat zijzelve zich de huwelijksbeginselen bewust zijn. Het is nog geen uitgemaakte zaak onder ons, of een andere grond tot echtscheiding mag aanvaard dan die in Matth. 19 is genoemd. Is het Woord van Jezus hier absoluut te verstaan, of mogen in de praktijk sommige misdaden, als trouwelooze verlating, dierlijke mishandeling enz. met echtbreuk op één lijn gesteld ? Gaat onze overheid niet te ver met bijv. echtscheiding toe te laten, wanneer man of vrouw tot een gevangenisstraf van 20 jaar veroordeeld wordt 1 Waar ligt de grens naar Calvinistische levensbeschouwing, of liever naar het Woord van God ?

Ziedaar vragen, die, omdat zij ook de beginselen van het staatsrecht raken, niet door de kerk alleen kunnen worden opgelost, maar waarin zij zich door de christelijke wetenschap moet laten voorlichten. In zijn «Beschouwingen over het huwelijks taf Prof. Fabius reeds kostelijke wenken. Laat er een voortvaren zijn in de handhaving van de ordinantie en in het opkomen voor de eere Gods ook op het heilig erf van den huwelijken staat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's