Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Stadskerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Stadskerken.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Nu we de parochiale indeeling van Oecolampadius te Bazel en van Calvijn te Geneve naar doel en inrichting hebben leeren kennen, zal er wel geen oogenblik twijfel meer bestaan, dat dit parochiestelsel een geheel ander is geweest dan de wijkindeeling van onzen tijd.

Schijnbaar mag er eenige overeenkomst bestaan, in zooverre deze parochies, evenmin als onze wijken, zelfstandige kerken waren, maar onderdeden van de ééne stadskerk, doch daarmede houdt de gelijkheid ook op en op alle andere punten staan ze vrijwel lijnrecht tegenover elkander.

Onze wijkindeeling is een huishoudelijke regeling van den Kerkeraad, om het groote arbeidsveld der gemeente te verdeelea met oog op het huisbezoek der ambtsdragers, maar verder strekt deze wijkindeeling niet. Aan eiken predikant, daarin bijgestaan door enkele ouderlingen, wordt een bepaald gedeelte van de gemeente toegewezen, v/aar hij voor huisbezoek, vertroosting der kranken enz. te zorgen heeft; maar al wordt hij daarom de wgkpredikant genoemd en zijn ouderlingen de wijkouderlingen, een verdere band tusschen hem en de leden zijner wijk is er niet. Want van eenigs verplichting van de leden dier wijk om bij hun eigen predikant ter kerk te gaan, de sacramenten te ont vangen, bij hem hun kinderen op catechisatie te zenden, is geen sprake. Een wijk heefi zelfs niet eens een eigen kerkgebouw, want de distributie der wijken gaat geheel buiten de kerkgebouwen om en vaak zijn er zelfs meer wijken dan kerkgebouwen. Zoo hebben ook de predikanten, en ouderlingen wat hun publieken dienst betreft, niets met hun eigen wijk uitstaande. De predikant preekt naar vaste toerbeurt in alle kerkgebouwen en bedient in elk dier kerkgebouwen de sacramenten. En de ouderlingen der wijk denken er niet aan om juist in het kerkgebouw van hun wijk toezicht te houden op de bediening des Woords en der Sacramenten; voorzoover ze geen „dienst" hebben, gaan ze ter kerk, waar ze zelf willen, en voorzoover ze wel „dienst" hebben, zitten ze vaak in een geheel andere kerk, die met hun wijk niet te maken heeft. Precies het omgekeerde nu zagen we te Bazel en te Geneve, waar de parochiale indeeling heel het kerkelijk leven beheerscht. ledere parochie had haar eigen kerkgebouw en werd zelfs naar dat kerkgebouw genoemd. De predikant en de ouderlingen waren zoo nauw aan die parochie verbonden, dat ze niet alleen daar huisbezoek moesten doen, maar in hun eigen parochiekerk ook het Woord en de Sacramenten moesten bedienen en toezicht moesten houden op de gemeente. En de leden der parochie waren verplicht in hun parochiekerk en bij hun parochiepredikant ter kerk te gaan, bij hem de sacramenten te gebruiken en bij hem hun kinderen ter catechisatie te zenden. Zoo vormde elke parochie een zelfstandig onderdeel van de plaatselijke kerk met een eigen kerkgebouw, een eigen predikant, een eigen catechisatie en een eigen groep van geloovigen, die tot deze parochie behoorden.

Nu kan het niet diep genoeg betreurd, dat onze Gereformeerde Kerken in Neder land dit parochiale stelsel van Calvijn hebben prijsgegeven en daarvoor het tegenwoordig vigeerende wijkstelsel in de plaats hebben gesteld. Want juist het gebrekkige van dit wijkstelsel is voor een niet gering deel oorzaak van de misstanden die in onze stadskerken worden gevonden.

In de eerste plaats maakt dat stelsel controle op kerkbezoek en Sacraments gebruik der leden zoo goed als onmogelijk. Zeker, men kan bij huisbezoek informeeren, of iemand trouw tsr kerk gaat en de sacramenten gebruikt, maar zulk een huisbezoek geschiedt hoogstens eenmaal per jaar en men hangt daarbij altijd af van de inlichtingen, die de betrokken persoon geeft, Want hoe zal men, waar acht of tien Kerkgebouwen door de gemeenteleden bezocht kutmen worden, ooit nagaan, of zulk een lid geregeld den dienst bijwoont.^ De meeste ouderlingen kennen hem niet eens van aangezicht en zijn eigen wijkouderlingen zitten wellicht in een heel ander kerkgebouw, dan waarin hij gewoonlijk kerkt. Wat in een dorpskerk of kleinere stadskerk het groote voordeel is, dat er één kerkgebouw is; dat elk lid der ge meente daar zijn vaste zitplaats heeft; dat de predikant en de ouderlingen alle leden der gemeente persoonlijk kennen en daarom de afwezigheid van een gemeentelid bij de godsdienstoefening terstond opgemerkt wordt, ontbreekt in onze stadskerken geheel Juist die ontstentenis van afdoende controle is oorzaak, dat het kerkbezoek nergens zoo slecht is als in onze stadskerken. Want vergeet niet, dat in die controle de sterkste prikkel ligt voor trouw kerkbezoek. Als men weet: blijf ik des Zondags thuis, dan krijg ik de volgende week bezoek van den predikant of de ouderlingen om te informeeren wat de oorzaak van mijn wegblijven is, dan bedenkt men zich wel dubbel, voor men de Kerk verzuimt. Nu heeft men in elke gemeente een groep van gezinnen, die zonder eenige vermaning, van zelf eiken Zondag de bediening des Woords bijwonen. Maar daarnaast is een niet minder groote groep, die, aan zich zelf overgelaten, eerst slechts eenmaal ter kerk gaan, straks, om allerlei onbeteekenende redenen, ook die eene beurt nog verzuimen, wanneer dit hun beter uitkomt, en zoo allengs aan een slordigheid in het kerkgaan wennen, die voor hen zelf en voor hun kinderen het allernadeeligst is. Het eenige middel hiertegen is vermaan. Vermaan niet van den kansel tot een gehoor, dat toevallig juist wel opkwam, maar vermaan bij de schuldigen in hun eigen woning. Hoe uitnemend dat middel werkt, weet ieder, die in een kleinere gemeente gewoond heeft, waar predikant en ouderlingen metterdaad toezicht hielden. En juist het ontbreken van it vermaan maakt de slordigheid in het erkgaan in onze stadskerken zoo groot.

Hetzelfde geldt natuurlijk evenzeer van et gebruik der sacramenten. In een dorpskerk of 'kleinere stadskerk kan men zonder veel moeite nagaan, of de doop der kinderen niet noodeloos wordt uitgesteld. De predikant krijgt bericht, wanneer er een kind is geboren. Aangezien het kind door hem gedoopt moet worde», weet hij, of de ouders hun kind naarstiglijk ten doop presenteeren, en indien ze nalatig zijn, kan hij hen vermanen. Maar in onze ongedeelde en massale stadskerken is daarvan geen sprake. Al weet de wqkpredikaat, dat er in zijn wijk een kind geboren is, dat kind wordt door een geheel anderen predikant gedoopt, en of er noodeloos uitstel plaats vond, hoort hij niet eens. Met het Avondmaal spreekt dit zelfs nog sterker. Ia een kleinere Kerk kent men de Avondmaalgangers persoonlijk, en kan dus niet alleen nagegaan worden, wie aan het Avondmaal ontbreken, maar ook geweerd worden, wie aan het Avondmaal niet mogen toetreden, hetzij omdat ze niet tot de Kerk behooren, hetzij omdat ze vreemdelingen zijn, hetzij omdat ze onder censuur staan. Maar in onze massale stadskerken, waar het Avondmaal tegelijk in vijf of zes kerken bediend wordt en ieder kan gaan waar. hij wil, is - deze controle zoowel op hen, die wegblijven, als op hen, die niet mogen toetreden, feitelijk een onmogelijkheid.

Niet minder ernstig is onze tweede grief, dat door dit wijkstelsel, gelijk het bij ons wordt toegepast, de bediening des Woords niet tot haar recht kan komen. Zal de prediking niet verloopen in algemeenheden, maar werkelijk toepassing zijn van het Woord Gods op de bepaalde behoeften der hoorders, dan is voor alle dingen noodig, dat de prediker zijn hoorders kent, persoonlijk kent, kent in hun geestelijke gesteldheid. Hij moet weten, met v/elke bepaalde zonden ze te kampen hebben, welke nooden en zorgen hen drukken, welke geestelijke wor.stelingen ze doormaken in hun hart, om hen getrouw te vermanen, te bestraffen, te vertroosten, te bemoedigen en op te bouwen in het geloof. In de zeven brieven, die Christus aan de gemeente in Klein-Azië schrijft, slaat de inhoud van eiken brief van den aanhef tot het slot op den bepaalden toestand van die gemeente. De brief van Laodicea zou onmogelijk aan Philadelphia, die van Smyrna onmogelijk aan Sardes kunnen gericht zijn. Hoe kort de inhoud dier brieven is, hij volstaat om met volkomen duidelijkheid het beeld van elk dier gemeenten u voor oogen te teekenen. Zoo nu behoort ook de prediking te zijn en de groote verdienste van Calvijn's prediking ligt juist daarin, dat elk zijner preeken past op dien tijd en die gemeente, waartoe hij spreekt. Ge zóudt alleen aan de hand van Calvijn's preeken de geschiedenis .van de Kerk van Geneve uit-en inwendig jaar voor jaar kunnen schetsen. Maar in onze Kerken ontbreekt die speciale toepassing maar al te veel en kan ze ook niet gegeven. De prediker kent door zijn huisbezoek, voor zoover hij dit waarneemt en het niet uit gebrek aan tijd aan de ouderlingen over laat, slechts een deel, een brokstuk van de gemeente, zijn eigen wijk. Preekte hij nu regelmatig voor dat gedeelte der gemeente, dan was de aansluiting met zijn gehoor er. Maar dit isnietzoo. Hij preekt eiken Zondag in een ander kerkgebouw, ziet telkens een ander gehoor voor zich en van dat gehoor weet hij niets af; het is hem geheel onbekend. En het gevolg is, dat de prediker zich wel tot algemeenheden moet bepalen, maar zich niet aansluit bij de speciale behoeften zijner hoorders. Zoo ergens, dan kan van onze stadskerken met den leekendichter geklaagd:

Gij prediker daar hoog in de lucht, Hebt gij dan geen woord voor mij ?

Hier komt in de tweede plaats bij, dat wanneer men niet eiken Zondag geregeld zijn eigen predikant hoort, maar telkens een ander, van een vaste leiding van het geestelijk leven geen sprake is en de continuïteit der prediking geheel te loor, gaat. Een goed prediker neemt niet op den greep af een of anderen tekst, maar zal bij de keuze van zijn tekst zich door een bepaald motief laten leiden. Zelfs al behandelt hij niet bepaalde vervolgstofifen, toch zal er een logische volgorde in zgn preeken schuilen, hij neemt achtereenvolgens een reeks van teksten met een bepaald deel. Maar voor het gehoor, dat telkens wisselt, gaat die volgorde en dat doel te loor. Ze krijgen telkens een fragment, een brokstuk, maar niet het geheel. De eene predikant wil de nachtgezichten van Zacharia behandelen. Hij leidt u in in de omstandigheden, waaronder Zacharia optrad, verklaart u het eerste gezicht en ge zit midden ia die jtof in. Maar den volgenden Zondag treedt een predikant op, die juist de gelijkenissen van het Koninkrijk der Hemelen behandelt, en ge valt plotseling in de gelijkenis van het mosterdzaad. Of wel de eene predikant zal in een serie van preeken een bestiering willen geven voor het leven des gebeds; maar nauwelqks heeft hij voor dat onderwerp uw aandacht gewonnen, of hij moet zijn betoog voor een geheel nieuw gehoor voortzetten, en een andere predikant komt u een vermaning bieden tegen wereld-gelijkvormigheid. Natuurlijk kan men dit gevaar ontgaan, door regelmatig één predikant te volgen, in wiens gedachtengang men dan thuis raakt en wiens geestelijke leiding men volgt; maaf hoe verklaarbaar dit ook zijn moge bij de gebrekkige inrichting onzer stadskerken, toch zal wel niemand dit „naloopen van een predikant" principieel durven verdedigen.

Voeg hierbij, wat onze laatste grief is. dat door ons wijkstelsel de saam werking, die er behoort te bestaan tusschen prediking, huisbezoek, catechisatie, toezicht op

wandel en leven, niet bevorderd maar veeleer tegengewerkt wordt. Ge hebt een predikant, die u aan huis bezoekt. Ge zendt uw kindéren brj een tweeden op catechisatie. Ge volgt een derden predikant bij de prediking. En misschien is er nog een vierde predikant, die uw huisvriend is en met wien ge uw geestelijke en stoffelijke belangen bespreekt. De schadelijke gevolgen van die gedeeldheid van wat één moest zHn blijven niet uit. In plaats dat al die raderen van het kerkelijk leven ineengrijpen en door één hand worden bestuurd, draait elk op eigen gelegenheid en wordt de samenhang gemist. Neem ook hier een sterk sprekend voorbeeld. Het is voor u als ouder van belang, te weten of uw kinderen trouw de catechisatie bezoeken, zich eerbiedig gedragen, vorderen in de kennis der waarheid. Is het nu een en dezelfde predikant, die bij het huisbezoek voor u als herder zorgt en die uw kinderen onderwijs geeft, dan wordt bij dat huisbezoek van zelf over uw kinderen gesproken en hoort ge, of er klachten zijn. Maar als uw kinderen bij een anderen predikant ter catechisatie gaan, dan is het toevallig wanneer ge dien predikant persoonlijk ontmoet en de saamwerking van gezin en catechisatie blijft uit. Want het is voor een predikant in een groote stad, die soms drie k vierhonderd catechisanten heeft, ondoenlijk bij het huisbezoek in zijn eigen wijk, ook nog regelmatig de ouders van al zijn catechisanten te bezoeken en met hen over zijn leerlingen te spreken.

Zoo blijkt uit dit drietal grieven, hoe verkeerd de bestaande wrjkindeeling werkt. Van het beeld, waarmee de Schrift de verhouding van den Dienaar des Wcords tot zijn gemeente teekent, als van een herder met zijn kudde, die hij brj name kent, wiens stem ze volgen, die door hem geleid worden in de grazige weiden des Woords, vindt ge in onze stadskerken al zeer weinig gelijkenis. Het is dan ook niet te verwonderen, dat deze gebrekkige wijkindeeling onmachtig is gebleken om de bezwaren aan onze stadskerken verbonden, te ondervangen. Die wijkindeeling heeft nu eeuwen lang bestaan en de achteruitgang onzer stadskerken is er in niets door verhinderd. Het oordeel is dan ook algemeen, dat deze wijkindeeling geen afdoend remedie tegen de kwaal is gebleken en daarom naar een beter geneesmiddel moet worden omgezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Stadskerken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's