Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Onlangs hoorde ik, zoo schrijft onze lezer R. K., dat de zonen van Noach naar volgorde niet Sem, Cham en Jipheth heeten, gelijk men meestal zegt, maar Japheib, San», Cham. Msar als dit zoo is, waarom worden ze dan in den Bijbel zoo opgegeven, gelijk staat ie Gen. 10:1?

In dezen tekst staat: „Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen, Ssm, Chamenjapheth", dus de gewone volgorde. Onze lezer bedoelt blijkbaar volgorde naar leeftijd. Wat men hem daaromtrent gezegd heeft is juist.

In Gen. 9:24 wordt gesproken van Cham als Noachs „kleinste" zoon en in Gen. 10:21 van Japheth als de „grootste". Dit nu beduidt jongste en oudste. De volgorde naar ouderdom is dus Japheth, Sem, Cham.

Dat de Bijbel ze in andere orde opnoemt heeft [zijn goede redenen. Sem is de siamvader der Israëlieten (gelijk der Arabieren en meer volken) en is daardoor voor het Godsrijk van de grootste beteekenis. Dus wordt hij als de naaste, het eerst genoemd.

Met de volken uit Cham gesproleo, vooral de Egyptenaren, kwam Israël veel in aanraking. Ook de vroegere bewoners van Kanaan waren Charaieten. 't Is dus zeer begrijpelijk, dat Cbam in de tweede plaats wordt genoemd.

Wat Japheth betreft, zijn nakomelingen leefden op de eilanden en in Europa, in elk geval zoo ver van Israël verwijderd, dat dit slechts zeer zelden met Japhetieten in aanraking kwam. Eerst in later tijden werd dit anders, toen Europa in verbinding trad met het Oosten. Zoo is duidelijk, dat Japheth na Sem en Cham wordt genoemd.

Een tweede vraag van denzeliden lezer betreft alweder eenige namen. Het best beantwoorden we hem misschien door het volgende op te merken:

Zoover ik weet worden in de schrift vier personen vermeld die Jonathan heeten.

De eerste is een priester, die bij den beeldendienst optreedt en vermeld is in Richteren 18:30.

De drie anderen leefden na hem, en staan alle drie in verband met David, Men moet hen echter niet met eikaar verwarren.

De eerste dier drie is de zoon van Saul en Abinoam. Hij was Davids boezemvriend en sneuvelde in den slag op het gebergte Gilboa, waarin ook zijn vader Saul omkwam.

De tweede was een oom van David, een wijS' man. Hij was een raadsheer en schrijver van David. Van hem wordt gesproken in i Kton. 27 : 32.

De derde eindelijk was David's neef. Hij versloeg een Philistijnschen reus. Daarvan lezen wij in I Kronieken 20:6 en 7: Daarna was er nog een krijg te Gath; en er was een zeer lang man, en zijne vingeren waren zes en zes, vier en twintig, en hij was ook aan Rapha geboren. En hij hoonde Israëlj maar Jonathan, de zoon van Siaiea, den broeder van David, versloeg hem". Deze was dus een zoon van David's broeder.

Voor eenigen tijd hoorde ik in een zomervergadering van jongelingen een spreker zeggen, dat wij moesten strijden met moed en zeltopoffering als de heilige schaar van Thebe. Wat kan daarmede zijn bedoeld? G.

Ons antwoord hierop moeten we wat kort maken, doch zal, hopen we, toch duidelijk zijn.

Vier eeuwen vóór Christus heerschte in Macedonië, ten noorden van het eigenlijke Griekenland, koning Püilippus II. Hij wilde Azië veroveren, doch meende daartoe eerst heer van heel Griekenland te moeten wesenen deed pogingen daartoe.

Toen verbonden zich twee Grieksche steden, Thebe en Athene, tegen hem en de legers der vijanden ontmoetten elkaar 3 Aug. 338 v. Chr. in de vlakte van Cheronea. Beide legers waren even sterk. In dat van Pailippus streed ook zijn zoon Alexander, later de beroemde Alexander de Groote. De koning had de Athenets, de prins de Thebanen tegenover zich. Een bende van deze heette „de heilige schaar" allen uitgelezen, dappere jonge mannen, die streden voor de vrijheid huns vaderlands. Elk koos zich uit de 300 een vriend, dien hij voortaan in leven en sterven trouw bleef.

De strijd was vreeselijk en zoo bloedig, dat de rivier die door de vlakte liep, den naam kreeg van Bloedstroom. De heilige schaar deed een aanval, doch werd vernietigd tot op den laatsten man.

Griekenland werd aan Macedonië onderworpen. De slag van Cheronea baande ook den weg tot het beoogde doel, doch dit later.

Op de plaats waar op het slagveld de dappere jongelingen van de heilige schaar werden begraven, werd een ontzaglijk groote, liggende leeuw van steen geplaatst tot aandenken.

„Men heeft zich, zegt Pausanias de schrijver, vergenoegd met een leeuw op het graf der drie honderd te plaatsen, maar men heeft er geen grafschrift opgezet, omdat het geluk hun dapperheid ongunstig was”.

Ik wil hier nog bijvoegen, als een merkwaardigheid, dat nu pas een 25 jaar geleden het verhaal van de heilige Thebaansche schaar op onverwachte wijs is bevestigd. Na 21 eeuwen zijn de overblijfselen der dapperen weer aan het licht gekomen.

Toen men namelijk opsporingen deed onder leiding van een geleerde, Hamatatis geheeten, vond men vijl minuten van het dorp Cheronea, dat nu Capraine heet, groote stukken steen. Die" bleken de overblijfselen te zijn van den steenen leeuw, die tot gedenkteeken had gediend. Woeste en onwetende lieden in vroeger eeuwen hadden gehoopt onder het voetstuk een daar verborgen schat te vinden. Zoo hadden ze dan het gevaarte ondermijnd, en in de lucht laten springen met buskruit. Doch van een schat werd niets ontdekt.

De opgravingen door den geleerden heer in het laatst dèr vorige eeuw, brachten aan het licht een muur, die 25 meter in de leegte, 15 S in de breedte en 2 in de hoogte heeft en rust T op een grondslag van il/g meter. .

Dit langwerpig vierkant met aarde gevuld werd doorgraven tot op een diepte van 4 meter. Nu vond men de gebeenten van 185 gesneuvelde Thebanen. Zij lagen naast elkaar op een bodem van kki, gerangschikt in rijen van 40 man. Blijkbaar had men hen neergelegd m dezelfde houding als waarin zij dood op het slagveld werden gevonden.

Later toen Griekenland zich vrijvocht van de Turken is weer een „heilige schaar" van jonge mannen gevormd. Ook dese werd vernietigd in den vrijheidsoorlog, inhetjaar 1821.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1909

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1909

De Heraut | 2 Pagina's