Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BLINDE KUNSTENAAR.

I.

GEEN BLIJDE JEUGD.

Nu een eeuw en meer geleden, kon men vaak in de straten van de stad Carlisle in het Noordwesten van Engeland, niet ver van de Schotsche grenzen, een schouwspel zien waarbij menig vreemdeling verwonderd een oogenblik bleef staan.

Dikwijls toch trof men op den openbaren weg te midden der voetgangers een knaap aan, die een jaar of veertien zsd oud geweest zijn. Hij zag er gezond uit. Alleen stonden zijn oogen strak en wendden zich nergens heen. Wie goed toe zag, bespeurde, daaraan reeds dat de knaap blind moest zijn en dit was ook zoo. 't

Viel trouwens bovendien te bespeuren aan de langzaamheid en voorzichtigheid, waarmee hij zijn weg ging. Naderde hem iets of iemand, dan scheen bij het op het gevoel af te bespeuren en week op zij. Een dun stokje hield hij in de hand, en voelde daarmee nu endanvoot zich uit naar hindernissen op den weg. Die kwamen hem echter weinig voor want, ten eerste scheen hij in de meeste straten, ondanks zijn blindheid, zeer goed t'huis te zijn, ten andere was hij blijkbaar bij de meeste inwoners bekend, en toonde klein en groot zich bereid hem, zoo noodig, te waarschuwen of te helpen. „Blinde Joseph" kon veilig zijn weg vervolgen door de straten van Carlisle. Trouwens in nog veel latere tijden en in onze drukke groote steden is ook nog wel eens iets dergelijks gezien.

Blinde William werd zeker meer beklaagd dan benijd, en da? ir was ongetwijfeld alle reden voor, want niet alleen zijn blindheid maar ook verschillende omstandigheden waarin hij verkeerde maakten, dat menigeen hem dikwijls met deernis aanschouwde.

Joseph was de zoon van arme ouders, die hun ongelukkig kind, d*t reeds bij zijn geboorte blind bleek te zijn, met groote liefde en zorgvuldigheid hadden verpleegd. Niet zeer lang echter was hun vergund geweest dat te doen. Toen Joseph 4 jaar oud was, verloor hij kort na elkander èn vader èn moeder. Daar zijn ouders weinig of niets hadden nagelaten, zou hij in het weeshuis der armen zijn opgenomen, en op kosten van het kerspel opgevoed, indien niet een oom, de broeder zijns vaders schoon zelf ver van bemiddeld zich over den armen wees had ontfermd.

Deze oom had zelf een tamelijk groot gezin, waarvan echter de meeste kinderen steeds in n de verdiensten waren. Liever dan zijn neefje „van de armen" te zien opvoeden nam hij zelf de zorg op zich, en had nu reeds tien jaar den ouderloozen knaap onderhouden. Van onderwijs in den eigenlijken zin had echter weinig sprake kunnen zijn. Scholen voor blinden waren toen nog vrij zeldzaam, en men miste destijds nog vele hulpmiddelen die wij thans kennen om de ongelukkige blinden allerlei te keren, dat hun later van nut kan zijn in het leven of hun lot veraangenamen.

Zoo was de blinde Joseph groot geworden zonder bijna iets te leeren dan wat men uit den omgang met anderen kon opdoen. Op school had men hem natuurlijk niet kannen gebruiken, zoodat van lezen en schrijven leeren geen sprake was geweest. Zijn oom had echter getracht den jongen neef door voorlezingen nog zooveel mogelijk kennis aan te brengen. Op deze wijs had de blinde knaap allengs een behoorlijke kennis gekregen van velerlei waar zelfs kinderen met twee goede oogen vaak weinig of niets van wisten, zooals aardrijkskunde en geschiedenis. Vooral in de Bijbelsche geschiedenis was Joseph in kennis zijn meesten nspeelmakkers ver vooruit.

Dat kwam hoofdzakelijk daardoor, dat in dit gezin de goede gewoonte bestond om eiken dag een of meer gedeelten der H. Schrift te lezen. Daarbij had Joseph de vrijheid om, als bi wilde, op die schooluren waarin Bijbelsch onderwijs gegeven werd de lessen bij te wonen. Zelden sloeg hij zulk een gelegenheid over.

Ik sprak zoo even van Josephs speelmakkers. Die had de ongelukkige blinde knasp er niet weinige, wat althans eenige troost heeten kon in zijn overigens vaak zoo eentonig leven. Wel kon hij bij de meeste spelen niet meedoen en zelfs geen toeschouwer heeten, maar er werd gelachen en gepraat, ook veel met hem, en dat reeds bood een welkome afleiding. Het was zelfs aardig te zien, hoe sommige knapen zich beijverden hun blinden vriend een genoegen te doen, door hem bijv. te verrassen met appelen of peren, die zij voor hem bewaard hadden.

Doch er was nog een andere reden waarom het gezelschap van Joseph bij de knapen en ook t nog wel bij ouderen zoo gezocht was. D blinde jongen bezat namelijk gelijk zoo velen zijner lotgenooten een bijzondere gave voor e de muziek. Dat was reeds vroeg gebleken toen hij nog zeer jong den dienst bijwoonde in de prachtige Munsterkerk zijner geboorteplaats.

Gij moet weten dat bij den eeredienst der Engelsche bisschoppelijke kerk, „de kerk van Engeland", veel meer muziek en zang te pas komt dan bij den zeer eenvoudigen dienst in onze kerken. De Engelsche kerk heeft wel indertijd met de leer van Rome gebroken en bezit een belijdenis veel op de onze gelijkend, maar .heeft allerlei plechtigheden en vormen van het Pausdom behouden. De kwade gevolgen daarvan zijn niet uitgebleven en bewijzen het bpst ho3 Calvijn volkomen gelijk had, toen hij alle onnoodige uiterlijkheden eenvoudig af schafte.

Als de kleme Joseph den dienst in de Munsterkerk bijwoonde scheen hij een geheel andere knaap dan gewoonlijk. Er kwam levendigheid over zijn soms zoo strakke trekken, en . blijkbaar was zijn geheele hart vervuld van de tonen en klanken die hij hoorde. Bij het naspel was bij altijd de laatste toehoorder, en had men soms moeite hem mee naar huis te krijgen. Begreep bij van de preek weinig, elke toon en noot der muziek scheen tot oor en hart door te dringen. Het orgel was voor hem het wonderlijkste en heerlijkste van de wereld. Honderdmaal overdacht hij in zich zelf hoe zoo'n ding er toch wel uit zou zien. Telkens vroeg hij er oom en neefs naar. Maar dat hielp niet veel. Want al konden zij hem, zooveel mogelijk althans, beschrijven hoe het orgel er van buiten uitzag, omtrent het inwendige konden zij hem weinig of niets vertellen, wijl zij zelf daar geen begrip van badden.

Zoo bleef dan Joseph even wijs of liever even onwetend als bij was omtrent dat wonderlijke orgel, dat trouwens een beroemd instrument was. Maar zijn hart brandde van verlangen om meer te weten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1909

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1909

De Heraut | 2 Pagina's