Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hall Caine over toestanden in Egypte en Soedan.

De bekende schrijver Hall Caiae heeft drie area ia het Oosten doorgebracht. Eea vrucht vaa dit verblijf is zija jongste werk „de Witte Profeet". Daar de werken vaa Hall Caiae veel ia Nederlaad gelezea wordea, zoo komt het ons aiet oadienstig voor, om eea kort overzicht te gevea vaa eea artikel dat de schrijver liet drukkea ia The British Weekly, waaiuit blijkt èa welk eea uitgebreide kennis hij vaa Oostersche toestaadea bezit èa welk standpunt hij inneemt. Tot oazea spijt moeten wij daarbij constateerea, dat zija staadpuut het onze niet is.

Twee jaar geleden wooade Hall Caiae een „gardea-party" bij te Karthoem, de stad waaria geaeraal Gordoa viel. Hij voegde zich bij eeu groep joageUedea die oader het tennis spel sprakea over het Madhisme, lemaad merkte daarbij op, dat het Madhisme niet dood was; eea dag te vorea had hij eea jongen Soedanees zien kaielen om te biddea vóór de verwoeste murea die de graftombe van dea Madhi omringden; welke graftombe door Lord Kitchener met den grond gelijk gemaakt werd, terwijl hij de stofifelijke overblijfselen vaa dea heiligea man in de Nijl liet werpen.

„Spreekt gij over heilige menschea? " zeide een gouveraeur vaa eea ver verwijderde proviacie. „Ik heb er drie vaa in mijn district en zij gevea mij heel wat te doen. Zulke belachelijke lieden!" Daarop verhaalde de gouvernear oader het gelach der omstaaders, dat een dier heilige measchen beweerde, dat hij zija volgelirrgBa voor bloedverlies kon bewaren, al werden zij door de doodelijkste wapeaea getroffen,

„Dat is goed"', had ds gouverneur gezegd. „Maar daa moet gij ook in staat zijn om u zelvea te helpen, " ea daarop riep ik dat men mijn sabel zou brengen. Maar, v/eg was hij. Biaaea z^s seconden was mija heiligs man weggestovea als buskruit; men koa de zolen vaa zija voetea aiet xien van wege de stof! Veeg ze allen weg; dat ia de eeuige weg”.

Zonder het te weten had de jonge Engelschman op duidelijke manier uitgedrukt, welken weg de Britsche regeetisg buite» baar land volgt

waaneer zij te doen heeft met menschen die aan een bovennatuurlijke macht gelooven of meenen ecïje goddelijke roeping te hebben. „Veeg «e allen weg, zeg ik, dat is de eenige weg”.

Om te verstaan in welke verhouding de Bjitsche regeering staat tegenover Treemde rassen, die een andere religie belijden, is het noodig zich den politiekea toestand voor oogen te stellen. In Egypte is de positie van Engeland ongeveer dezelfde als die van het Romeinsche rijk in Palestina ten tijde van Jezus Christus. Wij hebben onzen Consul Generaal, wiens macht dezelfde is als die van den Romeinschen Stadhouder Pontius Pilatus.

De Egypfenaren hebben hunne heilige wet, evenals de Joden eene wet bezaten, die hun heilig was. Gelijk het Sanhedrin macht bezat en onafhankelijk was van de Romeinsche gerechtshoven, zoo heeft de Mahkamah Sharagiah bevoegdheden, die onafhankelijk zijn van de burgerlijke gerechtshoven, welke de Engelschen hebben ingesteld. En gelijk Cajafas het hoofd was en de hoogepriester van de Joodsche rechtbank, zoo is de groote Cadi het hoofd en de hoofdrechler van de Muzelmansche rechtbanken, en als de vertegenwoordiger van den Sultan van Turkije (als Kalif van den Islam) staat hij buiten de Engelsche jurisdictie.

Zoo staat Engeland tegenover de religie in Egypte, en zijn positie in Soedan is deselfde en toch verschillend. Daar zijn wij, wijl wij Turkije een part gespeeld hebben, de regeering gaan deelen met den onderkoning van Egypte (Khedive). Wij ziin echter de overheerschende macht, daar de Gouverneur Generaal die de twee machten (Engeland en Egypte) vertegenwoordigt, altijd een Engelschraan is. Hij is tegelijk de Sirdar van hetEgyptische leger en daarom draagt zijn regeer]Eg een militair karakter. En zoo is het dan onmiskenbaar, dat Soedan door eene Christelijke natie geregeerd wordt.

Zoowel in Egypte als in Soedan regeert dus eene Christelijke natie over een volk dat de Mahomedaacsche religie is toegedaan, en he gevolg daarvan is, dat de Islam daar niet tot ontwikkeling komen kan. De werking van^ den Islam wordt tegengehouden door een heirleger van kwade invloeden, die arbeiden ten bate van de Sultans en Kalifen. Daardoor is de Sharia (de heilige Mahomedaansche wet) een verzameling geworden van verouderde, tegenstrijdige, onrechtvaardige en dikwerf harde verordeningen, die niet in harmonie zijn met de eeuw waarin wij leven. Door de veel wij verij te begunstigen, en aan te moedigen dat men zich naar willek-ur kan losmaken van echtelijke banden, snijdt zij den wortel af van het maatschappelijk welzijn van het volk.

Iets dergelijks heeft plaats gehad in Palestina in de dagtn van den Christus, waardoor de grond gelegd werd voor de vreeselijke misdaad, die den vioek van het menschdom gebracht heeft op bet hoofd van het Joodsche priesterdom. Maar nist alleen op zijn hoofd.

Wat is LU de roeping van de Engelsche regeetiüg in Soedan en Egypte, nu er een heilige wet is die d 2 sociale ellende niet kan wegnemen, terwijl echticheiding als een kanker het volksleven verwoest en andere verkeerdheden de zuivere bron van het Mahomedanisme bederven? Het christelijk volk zal zeggen: „Bekeer het land; zend missionairs uit; maak het volk tot Christenen". Nu is het streven van Hall Caine om aan te toonen, hoe moeilijk, hoe onmogelijk, hoe gevaarlijk, ja zelfs hoe ongewenscht dit zoude zijn.

De Christelijke regeering kan de Mahomedaanfcbe heilige wet niet op zijde zetten, evenmin als de Rimeinsche Keizer de wet der Joden kon vernietigen. Bovendien zou het gevaarlijk zijn, wanceer men trachtte een Mutelmansch half beschasfi volk te Christianiseeren. Het is verdeel i in stammen, die^ zeer naijverig op elkander > ija en voortdurend gevaar loopen met elkander in strijd te geraken. Wanneer wij nu een der stammen overhalen tot het Christendom, dan hebben wij den grondslag gelegd voor den heiligen oorlog.

{Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 september 1909

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 september 1909

De Heraut | 2 Pagina's