Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

KONINGIN WILHELMINA SCHOOL TE JOGJAKARTA.

In het dertiende jaarverslag van de vereeni • ging Dr. Scheurer's Hospitaal, waarvan in een. TOiig artikel het een en ander werd meegedeeld schreef ook Ds. Zwaan, missionair predikant v»n Amsterdam te Jogjakarta, eenige regelen. Aan ïijn schetsje van de feesten te Jogja, ter gelegenheid van de geboorte onser prinses, ontleenen we thans een en ander :

In het begin van dit jaar waren de gedachten van het Nederlandsche volk vervuld met de neuglijke gebeurtenis, die in ons doorluchtig Vorstenhuis zou plaats grijpen. Ook in onze koloniën werd de geboorte van het Oranje-kind roet verlangen verbeid. Overal was men druk 'Q de weer om gelden bijeen te verzamelen, opdat straks dit feit op feestelijke wijze zou kunnen worden herdacht. Groote feesten zouden worden georganiseerd. Niet slechts voor de Wanke onderdanen van onze geëerbiedigde *prstin, maar ook voor haar bruine onderdanen. «et spreekt van zelf, dat de stad Jogjakarta, ^e Sultan's stad, niet achter zou blijven in «uldebetoon aan onze geëerbiedigde Koningin, "^ Sultan ging voor in het schenken van •wide giften, daardoor blijk gevende van zijn ^etknochtheid aan Hare Majesteit de Koningin, «e begrijpt, dat ook in de Zendings-gemeente '* Jogjakarta veel van deze dingen gesproken werd,

„In de samenkomsten der gemeente werd een gedurig gebed gedaan tot den Heere, of het Hem behagen mocht, ons Vorstenhuis te zegenen. De beteekenis van de geboorte van een prins of prinses uit het Huis van Oranje werd den Javaanschen Christenen al meer duidelijk. Op de school voor de Javaansche kinderen, gelegen naast de pastorie, klonk dagelijks het „Wilhel mus", natuurlijk in 'tjavaansch vertaald. Zoo ook op de Keuchenius-school ten zuiden van het-Petronella-Hospitaal gelegen. De helpers en helpsters van het Hospitaal oefenden zich eiken avond onder leiding van de Europeesche hoofdverpleegsters in het zingen van onze ge liefde vaderlandsche liederen. En het duurde niet lang, of zelfs de patiënten zongen mee. De spanning werd van dag tot dag grooter, en reikhalzend werd uitgezien naar de tijding van de geboorte van het Korings kind."

En toen eenmaal het kanonschot was gevallen, dat de geboorte van Prinses Juliana meldde, namen vrolijk gevierde feesten een aanvang, waaruit overduidelijk bleek, „boe de Christen Javaan leert meeleven in de geschiedenis van ons land en van ons doorluchtig Vorstenhuis. De Christen Javaan bidt voor het welzijn van ons Koninklijk Huis. Geve de Heere, dat het Javaansche volk meer en meer zich verknocht moge gevoelen aan ons Oranje Huis, en het ook hunne leuze moge worden: „God, Neerland, Indië en Oranje".

Het trof wel toevallig, dat bijna gelijktijdig met het verslag, waaraan deze regelen ontleend zijn, ons het verslag bereikte van het comité van bijstand voor de „Koningin Wilhelmina School, " christelijke school voor meisjes uit den Javaanschen adelstand. Namen hebben zulk een groote propagandistische kracht. We voelen dat zelf, als we hier, in het moederland, een inrichting noemen naar H.M. onze geliefde Koningin. En het laat geen twijfel over. of de Javanen zullen minstens even goed als wij de kracht van het naamgeven gevoelen.

Goed wordt het eerst dan in onze Oost, wanneer de naam van Oranje hoe laager hoe meer beteekenis gaat krijgen voor de inlanders. EQ dit wordt niet alleen bevorderd door de feestviering om en in het Petronella-Hospitaal, maar evenzeer door het geven van den naam on^er Koningin aan inrichtingen, die bestemd zijn, in het volksleven van de inlanders een plaats in te nemen.

De „Koningin Wilhelmina School" te Jogjakarta moge alzoo om haar naam reeds eenig recht hebben op onze sympathie, zij heeft zoodanig recht natuurlijk nog veel meer door den aard van haar arbeid, dien wij reeds eenmaal bespraken.

Het verslag, dat thans voor ons ligt, loopt over twee jaar en getuigt van rijke zegeningen. Werd de school in Januari 1907 geopend met 2 leerlingen en had zij er bij de vaststelling van het eerste verslag van het comité zes, thans bedraagt bet aantal leerlingen 24,

Onder dagteekening van 30 Maart j.l. schreef Mfj. Wellensiek:

.... Het aantal kinderen breidt zich steeds uit en bedraagt nu reeds 25. De school wordt zoo gezellig vol, en ik kan mij soms niet voorstellen, hoe ik pas ruim twee jaar geleden den morgen moest doorworstelen met twee kinderen. Toen tijd te veel, en nu slaat het ééa uur, voor we het weten, "

En in haar verslag heet het:

Indien niet eenige ouders door eene aan hunne betrekking verbonden overplaatsing, andere wegens bezwaren tegen het christelijk karakter der school, nog andere wegens eene te lange vacantie, ontstaan door de noodzakelijke afwezigheid der onderwijzeres, zich genoodzaakt hadden gezien, hunne kinderen van de school te nemen, zou dit aantal reeds 42 bedragen hebben. Eene andere reden van vertrek was nog de overgang naar de Europeesche christelijke school, waarheen in 't geheel drie jongens verhuisden. Dit kan echter bezwaarlijk een verlies genoemd worden, zooals met bovengenoemde 14 kinderen toch wel het geval is. Hoewel de school oorspronkelijk slechts bestemd was voor meisjes, werden, toen bleek, dat de Javanen meer behoefte gevoelden aan onderwijs voor hun zoons dan voor hun dochters en daarom spoediger geneigd waren, de j mgens dan de meisjes af te staan, ook kleine jongens op school toegelaten, echter onder de beperkende bepaling, dat zij na het tweede leerjaar doorloopen te hebben, de school zullen verlaten. Aanleiding tot het openstellen van eene meisjesschool voor jongens was niet zooieet de hoop en verwachting van eenigen invloed van het christelijk onderwijs op de jongens zelf, dan wel, dat door hen de ouders misschien naderhand te bewegen zouden zijn, ook hunne dochters te zenden. Is dit doel bereikt en neemt het aantal meisjes toe, dan kunnen later verdere aanvragen om toelating voor jongens geweigerd worden,

„Wat het onderwijs betreft, bij de oprichting der school was besloten, dat behalve deBijbelsche geschiedenis, de gewone leervakken der lagere school en handwerken, ook Javaaoscb en Maleisch zouden onderwezen worden de Hollandsche taal zou bij alle onderwijs het voertuig zijn. Op verzoek der ouders echter, die den tijd, aan het Javaansch besteed, liever gebruikt zagen voor andere vakken, werd het Javaansch voorloopig van het leerplan geschrapt. De school bestaat nog te kort en de ontwikkeling der leerlingen, waarvan slechts eene zeer enkele een Javaansche school heeft bezocht, of op andere wijze eenig onderwijs genoten, is nog te gering, dan dat reeds alle bovengenoemde vakken met vrucht zouden onderwezen kunnen worden. De tegenwoordige inrichting der school is als volgt: ro, een iröbelklasse, die hoofdzakelijk ten doel heeft de verlegenheid der nieuwelingen te overwinnen en hen te doen wennen aan de vreemde omgeving; 20. drie , klassen waarin naar den leeftijd en de ontwikkeling der kinderen gewoon lager onderwijs gegeven wordt. Dat deze drie klassen, wat leerstof en vorderingen der leerlingen betreft, niet gelijk staan met de eerste drie leerjaren eener Europeesche lagere school, spreekt vanzelf. Hoofdtaak toch voor de kinderen is, zich zoo spoedig mogelijk te kunnen uitdrukken in de voor hen zoo moeielijke Hollandsche taal, en indien aan de school meer dan ééne leerkracht verbonden was, zou nog meer dan thans, door meer tijd aan conversatieles te besteden, in die richting moeten gewerkt worden. Er wordt nu te weinig met de kinderen gepraat."

Het laat zich trouwens wel verstaan, dat de school behoefte heeft gekregen aan meer leerkrachten! Een tweede onderwijzeres moet noodzakelijk aangesteld worden, maar om daartoe te kunnen overgaan is geld noodig, dat er niet is. Vandaar, dat het verslag van het comité sluit met de dringende vraag, geld bijeen te brengen, opdat de tweede onderwijzeres weldra kunne worden uitgezonden. Moge die oproep niet tevergeefsch zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's