Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Standaard heeft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Standaard heeft

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 14 Januari 1910.

De Standaard heeft een niet onverdienstelijk werk gedaan door de aandacht te vestigen op de min of meer moderne preekenbundels, die aan jboord onzer oorlogsschepen nog steeds gebruikt worden. Al moge het juist zijn, wat De Nederlander dezer dagen beweerde, dat de Ministers van Marine, ' die deze preekbundels op onze vloot hebben ingevoerd, dit niet met het oogmerk hebben gedaan, om propaganda voor het modernisme te drijven, De Nederlander zelf erkende toch, dat althans een dier preekbundels „zuiver modern" is en dat de daarin vervatte vermaningen „precies evenzoo hadden kunnen geschreven worden indien er nooit een Christelijke kerk ware geweest en v Christus niet had bestaan".

Nu de zaak ook in de Tweede Kamer ter sprake is gebracht en de Minister van Marine zich tot een nadere conferentie over dit punt bereid heeft verklaard, mag verwacht worden dat ook hierin verandering ten goede zal komen. Een Christelgke Regeering kan en mag niet dulden, dat op haar autoriteit propaganda wordt gemaakt voor het modernisme. Ook hierin zuchten we onder de naweeën van onze vroegere liberale regeeringen, die, het moge dan opzet of geen opzet zijn geweest, aan moderne predikanten en moderne preekenbundels toevallig altoos de voorkeur gaven. En al kan natuurlijk niet geeischt, dat een Christelijke Regeering terstond en op alle punten het kwaad, dat het liberalisme teweeg bracht, zal stuiten, —nu eenmaal publiek op dit kwaad de aandacht is gevestigd, zal er voorziening moeten worden getroffen. Minister Heemskerk heeft er daarbij niet ten onrechte op gewezen, dat het de roeping der Kerk was geweest, om de Regeering reeds vroeger op dit kwaad te wijzen en voor betere preekbundels te zorgen.

Metterdaad heeft de Kerk zich veel te weinig het lot van onze matrozen en soldaten aangetrokken. Er zijn wel in onze garnizoensteden en marineplaatsen Tehuizen van Christelijke zijde opgericht; ook is er door de Kerkeraden wel op aangedrongen kennis te geven van de zonen, die in dienst gingen, opdat de Kerkeraden ze beter bearbeiden konden, maar met dat al weet toch ieder, die onze garnizoenplaatsen kent, hoe luttel het aantal is èn van onze soldaten èn van onze matrozen, dat de Kerk trouw bezoekt of ter catechisatie komt. En waar het socialisme vooral onder onze matrozen zoo machtige propaganda drijft, blijft het wel zeer te betreuren, dat een even krachtige actie van Christelijke zijde ontbreekt. Het oog voor dit gebrek is thans weer opengegaan en van alle kanten, ook in de Roorasche pers, wordt de vraag aan de orde gesteld, wat gedaan kan worden om beter voor de godsdienstige behoeften onzer matrozen en en soldaten te zorgen.

Voor zoover deze actie nu rechtstreeks van de Kerken uitgaat, levert ze geen moeilijkheid op. Onze Overheid kan als Christelijke Overheid die actie steunen, door aan de predikanten of geestelijken alle mogelijke faciliteiten te bieden bij hun bezoeken van matrozen of soldaten, het kerkbezoek openlijk aan te moedigen, alle godsastering, vloeken en spotternij tegen te gaan, elegenheid te geven voor gebed bij den gemeenschappelijken maaltijd enz. Al mag er van geloofsdwang geen sprake v/ezen, de verheid kan toch openlijk doen uitkomen, at ze de christelijke religie op zeer hoogen prijs stelt en gaarne medewerkt met alles, wat tot de bevordering der religie dient.

Maar wel ontstaat die moeilijkheid, wanneer de Orerheid zelf rechtstreeks geroepen wordt een keuze te doen, zoo met ame bij de preekenbundels, die aan boord elezen worden, bij de predikers, die tijdens en velddienst optreden enz. De vraag komt dan toch op, door welke beginselen zich de Oi^erheid bij die keuze moet laten leiden. Of ze dan aan een-bepaalde richting de voorkeur moet geven, dan wel zooveel mogelijk de neutraliteit in acht moet nemen.

Juist op het gebied van de religie is eutraliteit echter onmogelijk. Een neutrale chool kan nog bestaan, maar een neutrale predikatie is een contradictie. Te eischen, dat de 0/erheid hier een neutraal standpunt zal innemen, is dus het onmogelijke van haar eischen.

In verband met Art. XXXVI onzer Confessie heeft men er daarom op gewezen, dat de Overheid geroepen is Gods Woord te doen prediken en de Christelijke Overheid verplicht is te zorgen, dat dit ook op onze vloot en in ons leger plaats vindt. Een gedachte, die volkomen juist zou wezen, wanneer ons volk in zijn geheel protestantsch was, de Overheid publiek professie deed van de Gereformeerde religie en er dus voor de Overheid geen twijfel kon bestaan, wat onder de predikatie van het Evangelie te verstaan was.

Intusschen weet ieder, dat dit in ons land niet zoo is. We hebben een zeer gemengde bevolking. Twee vijfde is Roomsch en onder de drie vijfde, die Protestantsch zijn, vindt ge de meest bonte staalkaart van richtingen en meeningen. Een Christelijke regeering in ons land, de ervaring heeft dit bewezen, kan nooit aan het bewind komen, of de verschillende Christelijke groepen moeten saamwerken. Dientengevolge zullen in elke Christelijke regeering Protestanten en Roomschen worden gevonden. Gesteld nu, dat de Minister van Oorlog Roomsch, de Minister van Marine Protestantsch is. Zullen nu de daarvoor aangewezen personen volgens hun consciëntie hebben uit te maken wat de rechte bedieniiig des Woords is, en geroepen zijn die meening door te zetten, dan zal de Roomsche Minister van Oorlog bij den velddienst alleen kapelaans toelaten en de protestantsche Minister van Marine protestantsche preekbundels voor onze matrozen voorschrijven. Zouden dan niet èn de protestanten èn de roomschen beide even hard klagen} Zeg nu, dat de beslissing hierover niet bij het departement van Marine of Oorlog moet staan, maar dat het geheele Kabinet moet vaststellen, welke richting op religieus gebied zal gevolgd worden, dan zou, wanneer de meerderheid besloot, dat deze rich'ting roomsch of protestantsch zou moeten wezen, daarmede vanzelf de minderheid genoodzaakt worden haar portefeuille neer te leggen. Geen roomsche minister zou er zich toe leenen het protestantisme als de ware religie te laten verkondigen, geen protestantsche minister om propaganda te drijven voor het roomsche geloof.

Daarom geeft een beroep op Art. XXXVI ons niets, wanneer niet eerst de practische vraag is beantwoord, hoe men zich de uitvoering van dit Artikel denkt. Onze aderen hebben bij art. XXXVI nooit anders edacht, dan dat de Overheid publiek pro­ fessie zou doen van de Gereformeerde religie. Gereformeerde ziekentroosters gingen mee aan boord van 's lands vloot; gereformeerde preekenbundels werden gebruikt bij de godsdienstoefening op de schepen; gereformeerde predikanten volgden onze legers. Acht men, dat dit ook thans de roeping is onzer Oi^erheid.' En zoo ja, hoe meent men dan dat onze Roomsche landgenooten nog langer zulk een Gereformeerde Oi^erheid zullen kunnen steunen?

De misleiding schuilt hier in het woord Christelijk.

Christelijk is de gezamenlijke naam voor Gereformeerden, Lutherschen, Roomschen enz. In zooverre kan een Regeering Christelijk heeten, wanneer ze bestaat uit geloovige protestanten en roomschen. Maar zoodra deze Christelijke regeering geroepen wordt op religieus terrein op te treden, moet de differentieering wel openbaar worden. Daarin schuilt de moeilijkheid, die men niet oplost met te zeggen: onze Christelijke Overheid moet zorgen volgens Art. XXXVI voor de bediening des Woords.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

De Standaard heeft

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's