Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Met buur doopen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Met buur doopen.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik doop u wel met water tot bekeering; maar die na mij komt, is sterker dan ik, wiens schoenen ik niet waardig ben hem na te dragen; die zal u met den Heiligen Geest en met vuur doopec. Matth. 3 : ii.

Hoe scherp vuur en water ook tegen elkander overstaan, toch doen ze in één oplicht geheel hetzelfde; het water ivascht wAt vuil is rein, en het vuur brandt wat vuil wierd schoon. Ea zelfs kan men zeggen, dat heet water, d. i. water dat den vuurgloed in zich opnam, beter uitzuivert en reinigt dan koud water, dat zoo fiisch uit de bron kwam.

Vuur en water, al schiiaen ze anlipoden te zijn, hooren toch in de gedachte der uitzuivering niet alleen bij elkaar, maar zijn ten deele zelfs één.

Er ligt dan ook niets vreemds in, dat de groote Dooper zijn eigen waterdoop met den vuurdoop van den Christus in rechtstreeksch verband zet. „Ik doop u wel met water, maar hij komt na mij, die u doopen zal met vuur”.

Natuurlijk komt èa 't water èn 't vuur hier zinbeeldig en vergelijkenderwijs ter sprake. Het water in de Jordaan, waarin Johaaces zija doopelingen deed ondetdaiken, was geea bronwater. Het was gesmolten sneeaywater vaa den Libanon afgevloeid. Ea al bestaat vooral oader de Russen de gewoonte, water uit de Jordaaa te laten komen, en dit voor de toedienieg vaa den Heiligen Doop te bezigen, nooit mag het voorgesteld, alsof in dit Jordaanwat.r zekere tooveikracht school. Het is water als ander water, dat van den Libanon af komt en dood loopt in de Doode zee.

De onderdompeling in ds Jordaan kos dus niet anders beteekenen dan dat, even als water het lichaam reinigt, zoo ook de geestelijke kracht die ia dea echten Doop werkt, van de ziel afwascht alle zonde en ongerechtigheid, en, bij het wegvallen hiervan, het echte leven weer doet opvlammen.

Van zelf kan dus ook het vuur niet anders daa symbolisch bedoeld zijn. Oud, vervuild ij7.er, zilver of goud, glanst, zoo ge het smelt, en het gesmolten uit den oven komt, weer in zuivere, heldere metaaltint op. Het blinkt weer, het herkreeg zijn spiegelenden gloed. Doch aatuuriijk is ook dat vuur hier niet anders daa overdrachtelijk te verstaan. Zoowel inden Doop met het water toch als in het vuur wordt gedoeld op iets dat geestelijk van biuneu in

uw batt plaats grijpt. Het is te doen om het reinwasschen en in gloed zetten van de zie!.

Die zinbeeldige taal vond de Dooper niet uit.

In Oad-Israels* bedeeling, in de wetten van Mozes, in den aiouden tabernakel-en tempeldienst was het symbolisch gebruik van water en vuur van meet af ingevoerd, en dit niet alleen in woorden, zoodat men zinbeeldig van vuur en water sprak, maar evenzoo daadwerkelijk. Er stond het groote waschbad vol water, en er stond het groote brandaltaar waarop het vuur ontstoken werd. Er werd symboliscn geprofeteerd met wezenlijk water en met wezenlijk vuur. Juist zoo als er nu nog in onze heilige sacramenten gedoopt wordt met water dat men sprengt, en avondmaal gehouden wordt met brood dat men eet en met wijn dien men drinkt.

Het geldt hier alzoo een symboliek niet van menscbelijlre vinding, maar van ouds van Gods wegeinges'eld. Juist daarom nu mag die zinbeel d!ge aajiduiding van water, vuur, brood en wijn niet verstaan als een vergelijking, die later pas gemaakt zou zijn tusschen wat op elkaar leek.-Zoo is het bij ons die de dingen geschapen vinden, traar niet bij onzen God die de dingen zelf schiep.

God de Heere heeft niet eerst deze dingen met het oog op de natuur geschapen, om eerst later, toen de geestelijke dingen aan. de orde kwamen, zeker verband tusschen beiden op te merken. In den Heere onzen God is het geestelijke eerst, en uit en door Hem komt 't zienlijke en onzienlijke nooit anders op, noch in zijn heilage gedachten, noch in zijn wezenlijke schepping, dan in onderling verband.

De aanwending van water en vuur in den zin van den Dooper, was alzoo met en in de schepping zelve van het vuur en het water gegeven, e.en goed als de aanwending van brood en wijn bij het Heilig Avondmaal met en in de schepping van onze spijs en van onzen drank vooruit was bedoeld.

De geestelijke dingen hebben geen eigen naam. Alle iiamen voor het geestelijke zijn aan de zienlijke dingen ontleend. Maar ook hierin is geen toeval, geen wilkeur, geen bloote verzinning. Er is oorspronkelijke samenhang, er is verband in beider oorsprong. IQ den waterdoop en in den vuurdoop hooren deze twee elementen van water en vuur mat den Doop naar wezenlijke ordening bijeen. Als vuurdoop is ook wel het martelaarschap aangeduid. Doch dit zou, namen we dit hier, verwarring brengen. ZJO vuurdoop als waterdoop zijn hier bedoeld als doelende beiden op het innerlijk reinigingspruces van onze ziel.

Het vuur nu wijst op een actie die in de ziel zelve opkomt.

Zoolang er nog alleen sprake is van den waterdoop, WWT//onze ziel wel afgewasschen, maar hierbij is ze uiteraard lijdelijk. Aan onze verzoening en aan de verlossing van onze schuld brengt onze ziel zei/e niets toe. Christus reinigt ons van onze zondec. Hij alleen. Ea een ziel die Hij rein wascht in zijn bloed, is geheel rein. Die i« als had ze nooit zonde of schuld gekend of gehad. Vooral in den Kinderdoop komt dit zoo trtff.nd juist tot uiting. Dat kleine, pas geboren wicht weet nog van niets, kan nog niets doen, het kan zelfs den naam van Jszus niet op de lippen mmen, en toch ontvangt het den doop als beeldspre ukige uitdrukking van de vergeving zijner zonde en de verzoening van zijn schuld.

Maar gelijk het bij een plant toegaat, zoo ptaat het ook hier. Is een plant verdord, verflanscht, beschimmeld en met insekten als overdekt, dan groeit en dan bloeit ze niet meer, en sterft ze straks weg. Maar komt de hovenier, en reinigt hij de plant, zoodat het dorre wegvalt, de schimmel er af wordt genomen, de woekerplant wordt afgesneden, en het insekt verwijderd, dan komt er van zelf in de plant weer actie. Ze leeft weer op, se trekt het sap weer uit den wortel naar boven, ze bot weer uit, ze zet weer knop, de zuurstof uit de lucht krijgt weer toegang, en straks prijkt ze weer in bladerdos en bloempracht.

De zoen voor elk kind van God was reeds lang op Go'gotha volbracht, eer deze uitverkorene het levenslicht aanschouwde of tot be keering kwam; en, toen hij de gave desgeloofs ontving, kca hij slechts aannemen, wat reeds lang volbracht was. Lijdelijk hierin, kon de ziel daarbij nog niet zelve tot actie komen. Daartoe was de innerlijke Doop onmisbaar, die eerst in den Heiligen Geest ons toekomt, en die als doop in vuur, de ziel zelve in actie zet.

En nu is dit hier het kenmerkende, dat dit gedoopt wo: den met vuur en de «frt« die daaruit opkomt, het onmisbare zegel is voor de realiteit van den Waterdoop. Of ge werkelijk gewasschen zijt van uw zonde en schuld en alioo uw geloof echt geloof is, moet daaraan gekend worden of de vuuractie van den Heiligen Geest zich in u openbaart. Een aclie, niet ongelijk aan de actie waarvan Jeremia uitriep, dat het hem werd als een vuur brandende in 7ija beenderen, een innerlijke gloed dien hij niet kon weerstaan.

Wie nog niet gelooft, dat hij in Jezus' bloed van alle schuld en zonde gewasschen is, is innerlijk nog dood; en wat dood is, is koud, mist den levensgloed, en kan geen levenswarmte uitstralen. Maar zijt ge door het gelcof gerechtvaardigd, d. w. z. voelt, weet ge, dat het nu is als hadt ge nooit zonde gekend of gehad, zoodat ge lein gewasschen in Jezus' bloed, als kind van God tot uwen Vader gaat, dan komt er voorden dood hven, en voor de doodskoude lev mgloed. Dan begint er vuur in u te tintelen. Ds Heilige Geest, die eetst verre van u was, werkt nu in u. Het begint alles in u te ritselen. Het heft zich op. Het wordt bezield. Het wordt warm. Het begint te gloeien. En als een vuur dat brandt, prikkelt het u tot uitstraling ia levendige actie.

Ge kuut daarom, al blijft dit vuur uit, wel de belijdenis nastamelen, dat we in Jezus verzoend zijn, maar nastamelen is nog geen geloo ven, althans niet gelooven met een geloof dat als een gave Gods in uw ziel drong. Want zóó niet kan dat echte geloof in uw ziel tintelen, of aaastocds begint de iimerlijke gloed, begint het vuur des Geestes in uw hart te werken, en de actie komt van zelf.

Vandaar het doel van alle levende prediking, om altoos weer de Gemeente, man voor man en vrouw voor vrouw, op de proef te stellen, of ze nog alleen het water, dan wel ook het vuur kennen. Maar vandaar ook de echte proef van alle ernstig zelfonderzoek. Of ge al in den Doop met het water roemt, het baat u niet, tenzij ge in uw verborgen zielsleven bespeurt, dat ook de Doop met het vuur over u is gekomen, en ge met de discipelen zeggen kunt, dat uw hart brandende in u is geworden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1910

De Heraut | 6 Pagina's

„Met buur doopen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1910

De Heraut | 6 Pagina's