Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Mij borst.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Mij borst.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierna Jezus, wetende dat DU alles volbracht was, opdat de Schrift zoude vervuld worden, zeide: ij dorst. Joh. 19 : 28.

Het Kruis brecgt daarom vooral zoo bitteren dood, omdat 't sterven aan het Kruis over uren gerekt wordt. Soms is het voorgekomen dat de dood eerst op den derden dag intrad. Vandaar de beenbrekiog, om reeds aan het eind van den eersten dag den dood te doen intreden; een uit wreedheid en deernis gemengde usantie, die bij Jezus daarom alleen uitbleef, omdat Jezus vanzelf den geest gaf, nog eer de zon dien dag onderging. Dat Jezus, even buiten de poort van Jerusalem, met zijn Kruis ter aarde stortte, toonde hoezeer de overspanning van den nacht en van den morgen toen reeds Jezus' kracht had uitgeput, en dat niet enkel omdat er een nacht zonder slaap voorafging, maar veelmeer om het aangrijpende der tafereelec, die Jezus eerst met zijn jongeren in de Opperzaal, toen in Gethsemanee, en van den vroegen morgen af in het Sanhedrin, en bij Herode; : , op Gabbatba, en langs den weg naar Golgotha doorleefd had. Wie fijngevoelig is lijdt daaronder zooveel meer dan de oppervlakkige, en juist die fijnheid van gevoel, dit ten volle meeleven in alles, dit diap innerlijk door de dingen aangedaan worden, dit tot in merg en been ervan doordrongen worden, bij wie kon het sterker zijn dan bij Jezus, die onze ver zwakte menschelijke natuur naar het vleesch had aangenomen, en met die verzwakte natuur steeds op alles wat 't menschelijk hart kon aangrijpen, zoo onmiddellijk en uit de diepte van zijn wezen reageerde. En dit lijden der uitputting onder de hoog gaande overspanning was hier te afmattender, omdat Jezus zich tegen dit lijden niet met hooger wilskracht inzet, maar dit lijden ze//" w«7, het aanvaardt, en zijn roeping van Godswege kent, om den drinkbeker van dat lijden druppel voor druppel en tot de heffa uit te drinken. Geen bedtrelming liet hij toe. Hij wilde niet osgetoelig gemaakt worden, maar met volle gevoeligheid zijn lijden doorworstelen en doorstaan. Van zelf, toen de priester sarde: „Zoo gij de Zone Gods zijt, kom af van het Kruis!' droeg Jezus de macht in zich om van 't Kruis af te komen en' zijn hooners te beschamen, maar h ook het gebruik van die wondere macht was z hier buitengesloten. Toen Jezus naar Golgotha a werd gevoerd en aan het vloekhout werd gena­ m geld, was hij het L»m dat ter slachting werd m geleid, en stom is voor zijn scheerders. Hier L werd het oSn gebracht, hier het rantsoen be l taald, hier de zoen voldongen. Het was hier s het lijden en sterven en dreigen van den toorn d Gods om een wereld te redden. Het oogenblik g van wors'.eUng lag daarom in Gethsema^és z achter hem. Daar kwam het: „Vader, laat dezen o drinkbeker voorbij gaan!" uit zijn menschelijk d hart over zijn menschelijke lippen, maar met m een „liet mijn wil, maar Uw wil geschiede!" s ging Jözus in zijn lijdensweg in, niet om zich E op dien weg over het lijden heen te zetten, e maar om eiken druppel uit den bitteren lijdensbtker ten volle te smaken.

Dat smaVen van het lijden was voor Jszus een lijden naar de ziel, maar van zelf ook een lijden b fiaar het lichaam, en in dien uitroep: Mij t dorst l komt ten slotte ook het besef van dit lichaarrslijden tot uiting. v Om te bidden voor zijn vijanden; om zijn i medek!uis? ling zalig te spieken; en om zijn b moeder het Vrouwe, zie uw Zoonl toe te roepen, z had Jjzus nog stem gevonden. Hij sprak die v drie eerste Kruiswoorden niét met te luide l stem. AUeea van zijn stervenskreet teekent de Evangelist aan, dat Jezus ze uitriep „met een grooie stemme". Dat overluid roepen was ook eerst niét noodig. De medekruiseÜDg hing vlak bij Jems. Alleen Mitia en Johannes behoefden zijn testamentaire beschikking te hoorec. Ea zoo ook het: Mij dorst/ behoefde alieeo gehoord te worden door de Romeinsche soldaten, die bij het edikvat stonden. Miar nu voelde Jetus dat zelfs die zwakke stem hem begaf. Hij kon niet meer. Tusschea zijn lietdewoord aan Maria en dat: Mij dorst I lagen de drie uren van stille marteling, in de donkerheid doorworsteld. Doch nu voelt Jezus dan ook dat het sterven komt, dat de dood hem benadert. Ten deele een heerlijk gevoel, omdat dit naderen vanden dood hem het eind voorspelde, miar toch tege lijk een nog; hooger spanning in de worsteling, waaraan hij ten prooi was. Eerst was het lichamelijk alleen nog maar een lijden van de smart in de doornagelde handen en voeten geweest, en aan bet doorwonde hoofd, maar nu maakten de smaiten des doods zich van heel zijn lichaam meester. Het hart kon niet meer. Het moede, matte hoofd werd aangegrepen. De ademtocht werd benauwder. Bijna b^gaf alle stem hem. Ei toch, Jezus moet nog spreken. Niet zwijgend kon hij den geest geven. EQ nu staart Jezus met het gezwollen oog dis soldaten aan die bij het edikvat staan, en met een „Mij dorst" vraagt Jezus om lesschicg van den dorst die hem zoo hevig kwelt. En de soldaten doen hun plicht. Als hun kruiseling niet meer kon, laafden ze hem steeds met edik. Daat? oor hadden ze dat edik altoos bij zich. En zoo nu deden ze ook met Je«us. Een spons, die ze altoos meebrachten, werd in het edikvat gedoopt, die natte spons op een hyjop stok gestoken, en zoo Jazua toegereikt. En Jezus opende de lippen om uit die spons het zure vocht in te slurpen, en de tong, die aan zijn verhemelte kleefde, weet los te maken voor de machtige woorden, die hij stiaks nog spreken zou.

Alle idealiseeting zou hier misplaatst zijn. He lichaamslijden is aloos zoo wreed realistisch. Disn wrangen edik moest Jezus tot zich nemen, anders had hij niet meer kucnen spreken. Daarom staat er bij: opdat de Schrijt vervuld worde. Immers in den psalm, die het tragisch sterven vaa den knecht Gods had voorgevoeld, was'dat voelen van het sterven als noodzakelijk moment in het lijden van den Man van Smarte inge vlochten. Het moest niet maar een stervea, maar eea zoo wezenlijk «oelen van het sterven zijn, dat de adem den lijder begaf, eer nog die adem kon worden uitgeblazen. Het wil niet zeggen, dat Jezus bedacht: , , öok dit staat nog geprofeteerd, en daarom moet ik ook dat Aiij dorst nog uitroepen"; aeea, het was het met volle bewudtïija 'ingaaa in dat moment van bet naderend sterven, dat naar de Schrift door hem moest doorleefd ea doorvsorsteld wordea, en daarom roept hij in dien ademnood het Mij dorst uit. Eo is het nu niet aangrijpend, dat den Man van Sooatte in zulk een oogenblik geen beker koud water kon gereikt worden. Zelf had hij 't betuigd: »Wie aan een v«n deze kleinen ook maar een beker koud water reikt om mijnentwil, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen". Water is voor den dorst des menschen in gansch Gods heerlijke natuur het aangewezen laafmiddel. »Wie dorst, had Jezus uitgeroepen, kome tot mij en dricke van het water des levens". Altoos weer het water, heel de Schrift door, het vanzelf geboden middel om 's menschen doist te lesschen, en daardoor dit water zelfs het zini^eeld geworden van hooger genade. E a nu, nu de Man van Smarte aan het vloekhout hangt, en niet meer kan, en het uitroept van bangen dorst, voor hem niet anders dan een teug edik, en geen beker koud water, die hem kan gereikt worden. En toch aarzelt Jesus niet, en wijst den edik niet af. Edik was de gewone drank voor den kruiseling. En daarom, aan het Kruis stervend, neemt Jezus ook die teug van den wrangen edik aan. Zoo moet het. Zoo is het lot hem toebeschoren. Voi^r niets mag hij terugdeinzen. Willig en tot den einde toe moet 't alles gedragen worden. Jezus wist het, toen Hij uitriep: Mij dorst/ dat niet anders dan die edik hem zou geboden worden. EQ Jezus dronk den edik om het Volbracht aan de wereld te kunnen toeroepen.

Door dit; Mij dorst zijn de martelaars in hun doodsnood getroost. Bij gewelddadigea dood door lange marteling is de benauwing van het lichaam zoo overweldigend. De zwaardslag doodt opeens, maar ook de martelaren hebben zoo vaak hun bitteren dood bij langzame teugen moeten indtinken; en wie zal zeggen, wat in die bange uren het denken aan Jaius' sterven aan het Ktuis voor die jellendigen is geweest. Zs voelden dat ze, evenals de apostelen, de litteekenen van zijn Kruis droegen. En als nu dit Mij dorst hen als inleidde in het lijden des lichaams, dat bij het naderen van den dood, ook Jezus doorleden heeft, voelden ze, hoe ze in eigen sterven met Jezus als in eenzelfden bloeddoop werden gedoopt.

Juist dit: Mij dorst maakt Jezus' sterven zoo wezenlijk, zoo natuurlijk voor ons gevoel, zoo echt menschelijk. Anders is het Kruis zoo verheven en zoo boven alle schatting uitgaande, dat we meet geneigd zijn het in stille aanbidding te bewonderen, dan het mee te doorleven. Maar hier in dit: Mij dorst spreekt zoo waarneembaar voor ons eigen besef de realiteit van wat Jezus naar het lichaam heeft geleden en uitgestaan. Het begeven van zijn kracht, het inkrimpen van zijn hart, het felle kloppen van het hoofd, het zich pijnlijk spannen van da zenuwen, het niet meer kunnen, en zelfs den adem voelen stokken in de keel. o, Er was veel meer dan dit lichamelijk lijden. Geheel een mysterie der smart schuilt in het Eli, Eli, Lama Sabachtani. Maar toch, ook dit lichaamslijden van den Man van Smarte is een hoofd stuk in de oflfjrande zijner verzoening. En daarom dringt dit: Mij dorst, van Jezus ons, als we in t geloovige aanbidding bij Golgotha neeiknielen, b oo diep in de ziel, ji tot in het nabesef van g ns lichamelijk gevoelen, dat het naderen van en dood, dit zich hierin uitsprak, ons te achtiger aangrijpt. Alles zegt ons: Nu komt't terven. Nu zal 't Lam Gods geslacht worden, n alles in ons dankt, looft in heilige deernis, n aanbidt in Jezus zijn zoekende liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's

„Mij borst.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's