Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zoo nu en dan verluidt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zoo nu en dan verluidt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo nu en dan verluidt in onze kerkelijke pers de klacht, dat de candidaten, die zich aanbieden vcror het kerkelijk examen, zich niet voldoende voor dit onderzoek hebben voorbereid.

Nieuw is deze klacht niet.

Schrijver dezes, die bijna negen jaar lang als provinciaal deputaat de kerkelijke examens heeft bijgewoond in twee verschillende provincies van ons land, heeft reeds toen de gelegenheid gehad, dezelfde klacht meermalen te beluisteren. Examens, waarbij alles zoo Hink van stapel liep, dat de Kerken zonder eenig bezwaar den toegang tot het predikambt konden ontsluiten, waren uitzonderingen. Meestal ontbrak er een of ander, waardoor de indruk ontstond, dat de candidaat in sommige vakken niet genoeg op de hoogte was. En niet zoo zeldzaam waren de gevallen, waarin de een of andere ouderling opmerkte, dat een flink ontwikkeld catechisant betere antwoorden had kunnen geven dan de betrokken candidaat. Metterdaad waren de antwoorden dan ook soms zoo zonderling, dat indien men geen goed vertrouwen had gehad, dat de candidaat het beter meende, dan hij het zeide, afwijzing had moeten volgen.

En evenmin is deze klacht in haar algemeenheid juist.

Eén examen, dat slecht afloopt, trekt atuurlijk veel meer de aandacht dan tien xamens, die goed afloopen. Men verwacht u eenmaal, dat de candidaten, die door e hoogleeraren zijn gekeurd, ook voldoende ijn toegerust, en verbaast zich daarom, anneer zulk een candidaat, die het weenschappelijk diploma bezit, voor het kerb m g k o o kelijk examen zakt. En tal van goede, soms zelfs uitnemende examens, door de candidaten afgelegd voor de kerkelijke vierschaar, worden over het hoofd gezien. Men is altoos meer geneigd het kwade dan het goede te onthouden. Zou men dan ook een zuiver beeld willen krijgen, dan moest men aan de verschillende dassen geregeld rapport vragen, uit deze rapporten een vergelijkenden staat ook met vroegere jaren moeten opmaken, om zoo tot een billijk oordeel te komen, of er achteruitgang dan wel vooruitgang was.

En eindelijk mag men niet vergeten, dat het kerkelijk examen een wassen neus zou worden, indien daarbij nooit afwijzing plaats vinden mocht. Indien het examen aan de Theologische School of de Vrije Universiteit voldoenden waarborg bood, souden de Kerken geen nieuw examen behoeven af te nemen. Dat de Kerken na het akademisch examen nog tweemaal den betrokken candidaat examineeren, eerst bq het praeparatoir en dan bij het peremptoir examen, geschiedt toch niet met het doel alleen om het oordeel der hoogleeraren te bevestigen. De Kerken willen ook over het wetenschappelijk gehalte harer aan staande dienaren een zelfstandig oordeel vellen. En in dit zelfstandig oordeel ligt reeds opgesloten, dat zij soms tot afwijzing zullen besluiten, waar de hoogleeraren tot toelating hadden besloten. Zelfs dient ge loofd, dat de Kerken van dit recht in den jongsten tijd meer gebruik hebben gemaakt dan vroeger. In den eersten tijd hebben de Kerken, om zekere geprikkeldheid te voorkomen, wel eens te veel conniventi; °; ebruikt. Ds pas tot vereeniging gekomen Kerken wilden liefst eiken schijn vermijden, alsof ze, door een candidaat van de Vrije Universiteit of van de Theologische School af te wqzen, daardoor een blaam zouden leggen op een dezer beide inrichtingen Thans, nu de beide kerkengroepen zoo in sikaar zijn gegroeid, dat men elkaar over en weer beter heeft leeren vertrouwen, is iit bezwaar vanzelf weggevallen. Men oordeelt meer naar objectieve gronden, en vie vroeger nog wel eens door de mazen 7an het net heen zwom, wordt thans aan strenger keur onderworper.

Maar al moet met dat drietal feiten ge rekend om de klacht tot juister proporties erug te brengen, toch is daarmede de klacht zelve niet geheel uit den weg ge ruimd. Indien het juist ware, dat het peil Ier kennis daalt, waarop onze candidaten staan, dan zou daarin voor de toekomst > nzer Kerken een zeer bedenkelqk ver chijnsel schuilen. Want onze Kerken heb len voor alle dingen noodig mannen, die vetenschappelijk wel toegerust zijn voorde taak die hun wacht. Zeker zullen de hoog leeraren, die met de opleiding belast zijn, in zulk een klacht aanleiding vinden om net te meer ijver en nauwgezetheid toe te den, dat hun leerlingen behoorlijk onder-'egd voor het kerkelijk examen zich aanbieden, ook al spreekt het wel vanzelf, dat Ie gaven en aanleg voor studie niet bij illen dezelfde zijn en zelfs de beste oplelling niet in staat is dit gebrek te verhelpen.

Maar van de andere zijde dient evenzeer ia het oog te worden gehouden, dat het kerkelijk examen niet altijd de juiste maatstaf is om iemands kennis te beoordeelen. Oe voorbeelden zijn bekend, dat uitnemend < tiappe jonge mannen, die later zelfs den loogleeraarstitel verkregen, voor het kerketjk examen gezakt zijn, omdat ze te schroomvallig waren in het antwoorden, erwql omgekeerd studenten, wier kennis uiterst gering was, met vlag en wimpel er ioor kwamen, omdat ze over groote vrij noedigheid beschikten. Het blijft bij onze > cerkelijke examens altoos een bezwaar, lat de examinandi voor geheel vreemds "xaminatoren verschijnen, die noch van hnn studie noch van hun aanleg iets af weten. Daarbij komt, dat goed examineeren ^en moeilijke kunst is, die zeker niet aan ieder is gegeven. Nu eens worden de vragen zoo duister en algemeen gesteld, dat de examinandus daarop geen antwoord geven kan, omdat hij de vraag niet begrijpt. Oain weer heeft de examinator, die zich een bepaald vak zag opgedragen, zich voorbereid voor het examen door in een bepaalde quaestie zich in te werken, soms de vragen zelfs op papier voor zich gesteld, en wordt daardoor aan den examinandus, indien hij op dit punt niet bijzonder goed thuis is, de gelegenheid benomen de algemeene kennis, die hij bezit, te toonen. Het feit, dat een candidaat, die voor zijn akademisch examen slaagde, voor zijn kerkelijk examen zakt, is daarom niet altoos een bewijs, dat de hoogleeraren zich vergist hebben. Reeds Voetius wees daarop tn zijn Politia Ecclesiatica. En dat onze Kerken zelf dit bezwaar wel gevoeld hebben, blijkt uit de bepaling, die men in sommige oude classicale handboekjes vindt, dat de examinator, na afloop van het examen, wanneer de examinandus in gebreke was gebleven, zelf de door hem gestelde vragen beantwoorden moest.

We zeggen dit niet, omdat we over het algemeen de wijze, waarop de kerkelijke examens worden afgenomen, zouden willen afkeuren. Eer komt onze kerkelijke examinatoren lof toe voor den ernst en de nauwgezetheid, waarmee ze hun taak opvatten. En evenmin zullen we ontkennen, dat sommige candidaten, wellicht te veel steunend p den graad, aan de school behaald, het erkelijk examen te licht schatten en zich iet genoegzaam daarvoor voorbereiden. aar ook afgezien van dit schuldig verzuim, at we geen oogenblik willen goedpleiten, lijft het kerkelijk examen eigenaardige oeilijkheden opleveren, die niet dan met roote tact en voorzichtigheid overwonnen unnen worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1910

De Heraut | 6 Pagina's

Zoo nu en dan verluidt

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1910

De Heraut | 6 Pagina's