Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De gedachten der volken.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De gedachten der volken.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volkeren. Psalm 33 : \o.

Steeds machtiger dreunt de golfslag van de „Publieke Opinie", en steeds duidelijker dringt het tot ieders besef door, dat er niet alleen een denken van den eenling, maar ook een denken van de massa is, en dat dit denken van de groote menigte vaak den gang van het leven beheerscht.

De Psalmist noemt dit „de gedachten der volken"; in geheel denzelfden grondtoon, als waaruit inden tweeden Psalm geroepen wordt: „Waarom bedenken de volken ijdelheid? " Niet alleen wat ge doet, maar ook wat ge denkt is een werkelijke macht Jn het leven, en als Jesaia in zijn slotkapittel ons het eind der dingen voorteekent, laat hij ons zien, hoe Gods gedachten bestaan en de raadslagen des Heeren verwerkelijkt worden, maar betuigt hij hiertegenover van wat tegen God in woelde: „Te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de Heere, hun werken en hunne gedachten"

Nu zijn in het Oude Testament „de volken" schier altoos alle heidenen, saamgenomen in hun tegenstelling tegen Israel. Er woelen in die volken onderscheidene gedachten, maar bovenal is er ééne gedachte, die hun allen gemeenschappelijk is, en die ééne gemeenschappelijke gedachte is en blijft, dat Gods volk er onder moet, en dat Jehovah geen God is.

Er is, zoo toont profeet en psalmist ons telkens, ook in een volk een hart, en in dat hart van het volk is een gedichtsel, en uit dat gedichtsel van 't hart der volken komen de volksgedachten op, en veel meer nog dan door uitwendig geweld worden de volken door die toongevende volksgedachten beheerscht.

Zeg dus niet dat de Heilige Schrift van de „Publieke Opinie" nog niets af weet, alsof pas in onze dagen dat gemeenschappelijk oordeel der groote menigte ware opgekomen. Veeleer moet omgekeerd gezegd, dat hetgeen de Schrift omtrent de „gedachten der volken" betuigt, veel dieper gaat. De Publieke Opinie is en blijft een Opinie; een dagvlinder die zich gedurig vervormt; uit gerucht ontpopt; zwevend in de oppervlakte; door wie het eerst en het luidst roept, geste-mpeld; en op gansch onverantwoordelijke wijze spelend met het lot der natiën. Er gaat een leiding van de Publieke Opinie uit, maar een leiding die in handen is van gansch onverantwoordelijke personen. De Publieke Opinie zoekt haar kracht in het oordeel over de bijzonderheden in het leven, maar zonder in den wortel der dingen door te dringen. Ze kan en moet ten goede zijn, in zooverre ze steunt wat edel en wraakt wat onheilig is; maar gewoonlijk is ze voor zoo principieel oordeel te zeer aan ernst gespeend. Ze leeft bij den dag, ze jaagt naar wat prikkelen kan, en gaat daarom liefst af op indrukken. Om haar dieplood tot in den bodem van het leven te doen zinken, heeft zs geen tijd.

En juist daartegen nu staat profetie en psalmodie over. Wie haar leidt en drijft is de HeiUge Geest. Vandaar dat hetgeen gebeurt en voorvalt hier bijzaak, de drijfveer die uit diepte den stoot geeft, hoofdzaak is. Hier wordt daarom naar den grondtoon van het leven, naar de gedachte niet van «n enkel jaar of een enkelen kring, maar naar de gedachte van heel een volk in der eeuwen loop van zijn bestaan gevraagd, en wordt voor alle dingen gevraagd of die gedachten van uw volk tegen God ingaan, dan wel den naam des Heeren groot maken.

Voor ons is de kennis der gedachten zelfs van ons .eigen volk uiterst moeilijk te verkrijgen. Die gedachten toch, die ongemerkt uw volk leiden, uiten zich langzaam ; schuilen meest achter hetgeen in het gebeurde des levens de aandacht boeit; en alleen de Kenner kan ze peilen. Een volk is zoo zelden zichzelf bewust van wat het wil, bedoelt en najaagt. En daarom wijst Profeet en Psalmist er gedurig op, dat alleen God weet, wat er in 't hart van een volk woelt en omgaat. Dat het met een volk is, zooals 't is met een enkel persoon. „Gij doorgrondt en kent me, o, Heer, Gij verstaat van verre mijn gedachten". ^' profetie had daarom de heerlijke roeping, om in den naam des Heeren het volk aan zich zelf te ontdekken en het gedichtsel van de gedachten zijns harten voor de ooren van het volk te openbaren. Die taak nam thans de Heilige Schrift over. In den grond der 2aak toch is het ééne zelfde gedachte, die en vroeger èn nu de volkeren bewoog en bcwe^t. Het was toen en het is nu in alle talen óf een gedichtsel des harten dat uit God is, of een verzinning der zondige gedachte die ' tegen God ingaat. Waar de Heilige Schrift nog als een levend Woord onder de yplken werkt, is daarom de zelfkennis vaiüJiet volk zooveel grooter, dan waar de geest Van het volk van de Schrift vervreemd is. Ook het gedichtsel van het hart van het "volk wordt tenslotte aUeen bepaald door.-den stand, dien het tegenover zijn God inneemt. De wereld begrijpt dit niet, en verbaast er zich over, dat de religie nog steeds zoo machtige factor in het leven bigfty maar de Schrift toont dat 't niet anders' kac. Waar de Heilige Geest leidt, is kennisse tot van de diepste roerselen van hét hart der natie; waar de geest der wereld den toon aangeeft, leidt zelfverblindinj gestadig tot zelfbedrog.

Ook het volk is daarom in zijn grond' gedachte verdeeld. Eenerzijds is de zelfkennis een welbewust streven om de grondgedachte van het volk in het heiUg spoor te leiden, en anderzijds is erdezelfverblinding, die nooit weet waarheen, ge durig het spoor bijster is en daarom telkens een nieuw spoor inslaat. En de diepste grondtoon is en blijft daarbij steeds, om het volk als volk zijn God te doen vreezen, of te vervreemden van de vreeze des Heeren. Bij de wereld slechts een opinie, bij wie keft uit de diepe volksgedachte een zich leiden laten door een stuwend grondbeginsel, dat aan het leven een doel geeft en met vasten tred op dat doel doet afgaan.

Ge zijt er daarom niet meê van af, zoo ge in uw gezin en in uw enger kring den levenstoon heib'gt, en de heilige gedachte tegen de publieke opinie overstelt. Ook gij behoort tot uw volk, en draagt voor dit volk de medeverantwoordelijkheid. Ge bezondigt u daarom aan uw volk, zoo ge om uw volk u niet bekommert, en het u niet aantrekt, welke de gedachten zijn die in uw volk den toon aangeven en uw volk leiden.

Zeker, de groep van belijdende Christenen kan zoo klein zijn, dat ze op het volk in zijn geheel nauwelijks een leidenden invloed kan uitoefenen. Maar zoo is het onder ons volk thans niet. Er was een tijd dat al wie Christus als zijn Koning beleed, zich in zijn schuilhoeken verborg en alle gemeenschap met het publieke leven afsneed. Maar die tijden zijn voorbij. Het volk des Heeren is uit zijn schuilhoeken te voorschijn gekomen, het neemt weer deel aan de publieke zaak, het mag weer invloed op het lot vao heel ons volk uitoefenen. Maar juist daarmee steeg dan ook onze dure verantwoordelijkheid.

Ge kunt u van uw volk niet afzonderen, Ge behoort er toe. Ge zijt er in geboren en uit opgekomen. Dat volk bestaat niet zonder u, en gij niet zonder dat volk, en daarom moet ook u gedurig de levensvraag prikkelen, welke de gedachte is die ons volk bezielt en leidt. En op die gedachte moet ook gij met uw denken, met uw spreken, met uw getuigen een rusteloozen invloed uitoefenen.

Voor het verkeerde, voor het afgedooide, voor het zondige van die grondgedachte van uw volk moet uw oog steeds klaarder en helderder opengaan, en ook gij persoonlijk moet uw verantwoordelijkheid gevoelen, om nooit dit verkeerde in de gedachte van uw volk te voeden en te bestendigen, maar veeleer omgekeerd, om het te bestrijden, om het te keer te gaan, en steeds, waar ge kunt, er de ware, de heerlijke, de van God u ingegeven volksgedachte voor in de plaats te stellen. Alle prediking moetelken Sabbath opnieuw de ware volksgedachte met kracht aandringen om althans in onzen eigen kring de heilige gedachte van ons volk weer veld te doen winnen.

Maar hierbij mag het niet blijven. Ook als ge de wereld ingaat, moet ge steeds als een getuige van Christus gekend worden. Niet om tegen de valsche publieke opinie een andere opinie, maar om tegen die opinie het zekere en vaste getuigenis des Heeren over te plaatsen.

Ieder onzer heeft invloed. Da stroom van de gedachten van een volk vloeit uit druppelen saam, en elk onzer heeft zijn druppelken in dien stroom ten goede te mengen. Ge hebt dit te doen door uw leven en wandel, door uw daad en actie, maar ook door uw spreken en getuigen, door uw protest en door uw woord. En zoo een ieder die Christus als zijn Koning belijdt, hierin getrouw is, wordt vanzelf en ongemerkt de gedachte van uw voik omgezet. Als de Christenen maar spreken, getuigen es protesteeren durven, komt er van zslf een keer in de grondgedachte van uw volk, en ditzelfde volk dat een tijdlang afzwierf en leefde uit gedachten die tegen onzen God ingingen, zal weer een volk worden, dat, gelijk in de dagen onzer vaderen, in den grondtoon van zijn bestaan geen ander bedoelen kent, dan den c? -..m des Heeren te verheeriijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1910

De Heraut | 2 Pagina's

„De gedachten der volken.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1910

De Heraut | 2 Pagina's