Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De spreker begon met

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De spreker begon met

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 September 1910.

Woensdag 21 September z^n de colleges aan de Vr^e Universiteit weder geopen(J met een keurige toespraak door den prorector Prof. Geesink, die tot thema had Ons Academisch leven, dat eerst naar zijn eigenaardigheid werd geteekend, terwijl daarna tegen verbastering werd gewaarschuwd.

De spreker begon met er op te wgzen, dat de onderscheidingen in het leven vaak moeilijk zijn te maken. Htj toonde dit aan door verschillende voorbeelden uithetpractische leven en uit de wetenschap. Zelfs de onderscheiding in soorten is door de school van Darwin principieel prijsgegeven. En hoezeer de Christelijke Kerk op grond van het Scheppingsverhaal de j< 7or/-onderscheiding handhaaft tusschen plant, dier en mensch, toch had Prof. Spruyt volkomen gelijk met te zeggen, dat 't begrip soort moeilijk is te bepalen, en ook wij staan voor wezens, als baccillen, infusoriën enz., waarvan 't bijna onmogel^k is te zeggen, of ze planten of dieren zijn. Dit ligt daaraan, dat onze onderscheidingen vaak kunstmatig zgn, te veel aan het uitwendige ontleend. Het essentieele der onderscheiding ligt in der dingen wezen en grond, gelijk de spreker daarna met verschillende voorbeelden aantoonde. Zoo discerneert het menschelijk leven zich innerlijk naar zijne verhouding tot den God van het Woord, en het Woord van God. De treffendste uitdrukking daarvan vond de spreker in Psalm 73 : 27, 28 en I Sam. 25 : 29, Bij Asaf de tegenstelling tusschen degenen, die verre van God staan en degenen die zeggen: et is mrj goed nabij God te zijn. En in het schoone woord van Abigail tot David, de tegenstelling „tusschen de ziel van Gods kind, die ingebonden is in het bundelken der levenden bij God den Heere" en „de ziel des vijands. die Hij zal wegslingeren uit het midden van de hoUigheid des slingers." Aan de eene zijde degenen, wier levensrichting naar God toe is, die in Hem al hun goed vinden, die wandelen naar Zijn Woord, en aan de andere z^*de degenen, die zich van God afkeeren, naar Zijn Woord niet willen luisteren en daarom door God worden „weggeslingerd", d. w. z. losgelaten om te wandelen in hun eigen weg, die al verder afvoert van God.

Het is deze onderscheiding, die de heele historie beheerscht, bg Israel en de volkeren, en die doorgaat door heel het terrein des levens in gezin, maatschappij, staat en kerk. In de geschiedenis der laatste eeuwen zien we, hoe de afval steeds verder voortschrijdt; het begon met het humanisme, daarna volgde het breken met de Schrift, toen werd het theïsme met deïsme, het deïsme met pantheïsme, het pantheïsme met atheïjflaie verwisseld. Een steeds verder afdalende lijn, die door heel het cultuurleven der menschheid, ook door het leven van ons iand en volk is heengegaan; een lijn, die steeds verder afvoerde van den levenden God.

Maar onder en door dit alles werkte Gods eeuwige Raad; niet alleen in de determinatie van de afwijkende lijn, maar ook daarin, dat Hij zich een overblijfsel naar de verkiezing der genade bewaarde, waarvan de grondtoon altoos weer was: nabij God te zyn. Zoo deed Hij ook in ons land, door het. reveil, door de separatie, door de Gereformeerde actie in de Hervormde Kerk, en de vrucht daarvan is ook geweest de stichting der Vrije Universiteit.

Zoo kwam de spreker tot de eigenaardigheid van ons academisch leven. Tusschen onze Universiteit en de openbare Hoogescholen is overeenkomst en verschil. Overeenkomst daarin, dat beide ten doel hebben: de wetenschap te beoefenen en de jonge mannen te bekwamen voor maatschappelijke betrekkingen. Het verschil ligt in Ae wording, in de genesis onzer Hoogeschool. Want ze is niet kunstmatig gemaakt, maar geworden. Reeds lang was gevoeld door ons volk, dat tegenover de vrijzinnigheid onzer publieke Universiteiten weer gezocht moest worden naar een Hoogeschool, waar gerekend werd met God en Zijn openbaring, waar het zoeken en streven weer vi& s nabij God te zijn. Hij, die deze behoefte uitsprak In het bewuste woord en op dat woord de daad van de stichting onzer Hoogeschool dted volgen, was Dr. A. Kuyper.

Was zoo de eigenaardigheid van ons academisch leven geteekend, ten slotte wees spreker er op, hoe het plicht was van hoogleeraren en studenten beide om dit eigenaardige leven onzer school voor verbastering en ontaarding te bewaren. Dit moet geschieden op het gebied van het denken, doordat we telkens weer terugkeeren tot de beginselen, die God in Zijn Woord ons geopenbaard heeft; waar dat ooit verzuimd wordt, zou de ontaarding onzer Hoogeschool noodwendig volgen. Maar de mensch denkt niet alleen, hij wil ook, en dat willen, dat ons denken beheerscht, moet èn brj onze studiën en bij onze recreation aan den wille Gods geconformeerd worden, omdat anders het leven onzer school verbastèren zou. En evenzeer als de mensch denkt en wil, heeft hij ook een gemoedsleven, met zijn genegenheden en affecten, zijn haat en liefde; ook daarover hebben we te waken door zelftucht over ons hart, opdat hier geen onzuiverheid binnen sluipe. Zoo vatte Prof. Geesink zijn ernstige vermaning saam in het Apostolisch woord: Laat ons de onwankelbare belijdenis vasthouden en laat ons op elkander acht nemen tot opscherping der liefde en der goede werken; waaraan hij nog toe voegde: ook tot het gebed, het gemeenschapsleven met God, waarin't nabij God te zijn zijn rijkste uiting vindt. Na aan 't slot nog in een aangrijpend woord herdacht te hebben het plotseling sterven in de groote vacantie van Jhr. H. M. J. van Lennep, edelman naar geboorte en geest, wiens heengaan uit onzen studentenkring door allen diep betreurd wordt, eindigde Prof. Geesink met Gods zegen in te roepen over den nieuw begonnen cursus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1910

De Heraut | 4 Pagina's

De spreker begon met

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1910

De Heraut | 4 Pagina's