Aan Prof. M. Noordtzij, die 19 Oct,

Aan Prof. M. Noordtzij, die 19 Oct, j.l. onder talrijke blijken van waardeering uit heel het land ztjn /oen verjaardag vierde, bieden ook wij onsen hartelijken gelukwensch.

Reeds als predikant toonde Prof. Noordtzij, hoeveel voorliefde hij had voor de uitlegging der Heilige Schrift, maar vooral sinds hij in 1S70 als hoogleeraar aan de Theologische School onzer Kerken verbonden werd, legde hij zich met volle borst toe op de studie der Semitische talen en van de Exegese en Canoniek van het Oude Testament. Niet alleen is het hem dan ook gelukt het peil der kennis van de studenten in deze vakken tot een hoogte op te voeren, voor dien tijd te Kampen nooit bereikt, waardoor hij aan onze Kerken een grooten dienst heeft bewezen, maar hij wist ook enkelen zijner kweekelingen zooveel liefde in te boezemen voor de Oud-Testamentische studiën, dat ze zich geheel aan deze vakken hebben gegeven. Van de nauwkeurige en grondige wijze, waarop hij exegetiseerde, bood hij zelf ons eenproeve in zijn uitlegging van den 6Ssten en lêden psalm. Trouwens elk zijner leerlingen gedenkt met dankbaarheid, wat hij aan het onderwijs vs^ dezen professor exegeticus verschuldigd is. Niet het minst aan zqn invlo: d was het te danken, dat het Oude-Testament in de prediking weder meer tot zijn recht kwam.

Ook op apologetisch gebied was Prof. Noordtzij werkzaam, doordat hij in zijn rectorale oraties telkens aantoonde hoe de archeologische ontdekkingen in Egypte, Assyrië enz. de geloofwaardigheid van het Oude Testament bevestigden. Vooral zijn laatste door hem uitgegeven oratie: Oostersche lichtstralen over Westersche Schriftbeschouwing leverde een treffende critiek op de zoogenaamde resultaten der moderne Schriftcritiek en legde getuigenis af van zijn veelomvattende kennis ook op dit gebied.

Zoo heefc Prof. Njordtzij door een arbeid van veertig jaar aan onze School medegearbeid aan de opleiding onzer predikanten; tegenover de aanvallen van het ongeloof het Goddelijk gezag der Heilige Schrift hoog gehouden, en onze Kerken bewaard, dat ze niet afweken van het fundament des geloofs. Daarvoor komt hem de dank onzer Kerken toe; een dank te warmer, naarmate juist op dit gebeid de verleiding te grooter is om door concessies aan de moderne wetenschap zich een wetenschappeiijken naam bij den tegenstander te verwerven.

Moge zijn arbeid nog geruimen tijd onze School tot zegen strekken, en geve God de Heere hem daartoe in den avond zijns levens nog kracht en sterkte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen