Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van den heer Frans

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van den heer Frans

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN ONZE DIAKENEN.

Van den heer Frans de Jong uit Lexmond ontvingen we het volgende schrijven :

Telken jue blijkt, hoe sommige gemeentebesturen aan de artn, der Kieswet, die handelen over de uitsluiting wegens bedèeling, een ie verre strekking toskennen. Er worden personen van de kiezerslijst geweerd of geschrapt, die wel diaconalen onderstand genoten, maar daarom nog volstrekt niet vallen onder de ondersteunden in den zin der kieswet. Blijkens de memorie van toelichting en de gevoerde debatten, wil de Kieswet alleen uitsluiten degenen «vier ondersteuning het karakter draagt van geregelde bedeeling, en dat nog wel bedeeling uit nood. Het is duidelijk, dat burgerlijke onderstand dus veel eer onder den zin der Kieswet zal vallen dan diaconale. Burgerlijke onderstand wordt meestal slechts verleend bij onvermijdelijke noodzakelijkheid; m. a. w. als er inderdaad nood is, en dat wel nood bij „behoeftJgen"i Maar hoe garsch anders staat dat met kerkelijke hulp. Hier is niet de noodstaod, maar de broederlijke liefde de drijfveer. Et zijn dan ook gelukkig nog tal van kerken die bet bij hun minder met aardsche goederen bedeelde broederen nooit zoover laten komen, at er waarlijk nood is.

En waar geen NOOD is, daar kan ook geen nderstand zijn in den zin der Kieswet. (Arrest van den Hoogen Raad van 8 Mei 1891). Er zijn ook zeer veel gevallen, dat de diaconie bijspringt; maar dat de personen, die zij helpt, iet worden gerekend tot de klasse, die men met het woord „behoeftigen" aanduidt. Welnu, ok zulke ondersteu& ing mag niet van het iesrecht uitsluiten. Want uitdrukkelijk staat et in art. 4 der Kieswet: de leniging van nood oet gedaan zijn aan „behoeftigen", zal zij het iesrecht kunnen doen derven. Laat ons een oorbeeld mogen geven.

Er is een arbeidersgezin; veel kinderen, dë ader alleen kostwinner. De menschen vallen iemand lastig; maar zij hebben het uiteraard iet ruim. Zoo zijn er duizenden. De kerk, aartoe dat gezin behoort, beschikt over goede iddelen en verstaat hare roeping, om de uisgenooten des geloofs wel te doen. Welnu, an laat de Diaconie het er niet op aan komen, at zulk een gezin tot de „behoeftigen" gaat ehooren — maar zij helpt het door den zwaen tijd heen.

Het Gemeentebestuur, dat in zulk een geal den vader van de kiezerslijst zou weren, aat verder dan de Wet toelaat. Want de ieswet bedoelt alleen die onderstand, welke s „leniging van nood aan behoeftigen. „En irecte nood is daar niet; en „behoeftigen" paupers) zijn zulke menschen niet. Hier helpt

de broederlijke liefde, éér het xoover komt. Maar wij gaan nog een stap verder.

De kostwinner of de vrouw van dat geism wordt «ek. Dan komt er wel waarlijk nood. De Diaconie ondersteant; maar ook die ondersteuning tast het kiesrecht niet aan. Wel is de eerste eigenschap van onderstand in den «in der Kieswet aanwetig: er is nood. Maar nog niet de tweede: het geiin behoort nog niet tot de paupers. (Zie o.a. Elenbaas over de Kieswet). Men gevoelt, dat er dus geen sprake van is, dat diaconale hulp aan fatsoenlijke arbeidersgezinnen in gevallen van ziekte, overlijden, tijdelijke werkloosheid, strenge winterkoude, enz. van het kiesrecht zou mogen uitsluiten. Een Diaconie, die over voldoende middelen beschikt en haar plicht verstaat, zal slechts bij uitzondering een armlastige in den zin der Kieswet te noteeren hebben.

Voor tweeërlei is hier dus dezer dagen voor onze diakenen zorg te dragen;

1e dat zij van de door hen ondersteunde broederen geen andere opgeven dan die waarlijk door de Kieswet bedoeld worden. En dat zullen er — «oo zij hun roeping getrouw konden zijn — zeer weinigen zijn;

2e dat zij, wanneer straks tusschen 23 Maart en 21 April de kiezerslijst ter lezing ligt, terdege nota nemen of ook geen anderen dan de door hen opgegevenen van de kiezerslijst geschrapt zijn.

Het is waarlijk al erg genoeg, dat er armoede zijn kan, die met kiesrechtderving gestraft wordt, — laat ons waken, dat hier geen streep verder gegaan wordt dan de wet vordert.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Van den heer Frans

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's