Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nu Ds. Sikkel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu Ds. Sikkel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 April 1911.

Nu Ds. Sikkel zijn denkbeelden, reeds vroeger in Hollandia ontwikkeld, in den vorm van een concreet voorstel heeft gegoten en ter ernstige overweging aan onze Kerken heeft aangeboden, zij het ons geoorloofd ook onzerzijds over dit voorstel een enkel woord te zeggen.

Voorop stellen we daarbij, dat we, evenals bij Ds. Breukelaar c.s., zoo ook bij Ds. Sikkel waardeeren, dat hij opnieuw een poging doen wil, om tot eenheid van op leiding te komen. Trouwens, er is wel niemand in onze Krken, die de bestaande gedeeldheid niet betreurt en niet dankbaar zou wezen, wanneer een oplossing kon gevonden, waarbij beide betrokken partijen in goeden gemoede zich konden neerleggen. Bood het voorstel-Sikkel daartoe dan ook eenige kans, dan zouden we het gaarne met beide handen aangrijpen en van harte dit voorstel bij de Kerken aanbevelen.

Nu heeft dit voorstel ongetwijfeld een uitgangspunt gekozen, dat èn de voorstanders der universitaire opleiding èn die vande opleiding aan de eigen inrichting der Kerken schijnbaar bevredigen kan. Het wil bijeenbrenging en samenwerking van de Theologische Faculteit en de Theologische School, mits met eerbiediging, handhaving en waarborging van beider zelfstandigheid. De Theologische faculteit mag niet ondergaan in de Theologische School en de Theologische School mag niet worden opgelost in de Theologische faculteit. Zóó streng wordt zelfs de grenslijn tusschen beide getrokken, dat er van samenwerking van beide wel nauwelijks sprake kan wezen. De hoogleeraren zijn niet tegelijk benoembaar aan de Theologische faculteit en de Theologische School, zoodat elke inrichting een compleet stel hoogleeraren zal moeten bezitten. Het candidaatsexamen zal aan beide scholen moeten worden afgenomen. Zelfs van een verdeeling der vakken zal geen sprake wezen, want „beide inrichtingen blijven geheel vrij in het bepalen van de vakken, die ze doceeren willen, en van de wij 7 e, waarop zij hunne colleges en examens willen inrichten." Indien beide inrichtingen precies deaelfde vakken willen nderwazen, dit doen willen volgens precies ezelfde methode en op precies dezelfde wijze in die vakken examineeren willen, an wordt haar hiertoe volkomen vrijheid eschonken. Wat de hoogleeraren, de vakken, de methode van onderwijs en de examens aangaat, blijven beide inrichtingen dus geheel los naast elkander staan, oefenen ze op elkander geen den minsten invloed en blijft elke inrichting geheel souverein in eigen kring.

Feitelijk komt dit voorstel dus hierop neer, dat de Theologische school naar Amsterdam zou worden overgebracht en naast de Theologische faculteit zou worden gezet, zonder dat van eenig werkelijk verband of eenige samenwerking tusschen beide sprake zal wezen. De tweeheid van inrichting blijft bestaan. Er verandert in de opleiding zelve niets. De Theologische faculteit blijft wat ze was en de Theologische school eveneens. Dat de Theologische school depropaedeuse overlaat aan de Vrije JJniversiteit, raakt toch haar theologisch onderwijs niet en heeft met haar zelfstandigheid niets te maken.

Het eenige verschil zal feitelijk wezen, dat de studenten, die dusverre vrij waren in de keuze of ze aan de Universiteit of aan de Theologische school wilden opgeleid worden, voortaan gedwongen zullen worden aan beide inrichtingen te studeeren. Aan de Theologische school zal niemand mogen studeeren, die niet één jaar aan de Theologische faculteit de theologische colleges gevolgd heeft, en ook zal niemand candidaatsexamen mogen doen, die dit examen, niet vooraf aan de Theologische faculteit beeft afgelegd. Maar ook omgekeerd zal geen student meer alleen aan de Theolo sche faculteit kunnen studeeren, wanneer hij althans bij de Gereformeerde Eerken predikant wil worden, want de Gereformeerde Kerken rekenen bij de toelating tot den Dienst des Woords dan niet meer met den candidaatsbul van de Vrije Universiteit, maar alleen met het candidaatsdiploma aan de Theologische school verkregen. De studenten zullen dus voortaan dubbel college moeten loopen en dubbele examens moeten afleggen.

Het eenige punt van saamwerking tus schen beide inrichtingen zal dan ook daarin bestaan, dat over en weer een overeenkomst zal moeten getroffen worden voor het aantal college-uren. en dat jaarlijks de verdeeling dezer college-uren opnieuw zal moeten geregeld worden. Zullen de colleges van beide inrichtingen door de studenten gevolgd moeten worden, dan spreekt dit vanzelf Indien beide inrichtingen op dezelfde uren college gaven, zou het voor de studenten onmogelijk wezen, de colleges aan beide inrichtingen te volgen. En ook het aantal college-uren zal onderling moeten worden vastgesteld, om te zorgen, dat niet deeene inrichting zooveel uren college geeft, dat er voor de andere geen beschikbare tijd meet overblijft.

Oppervlakkig^ltezien, schijnt dit plan zoo eenvoudig, wordt bij deze oplossing zoozeer met aller wenschen gerekend, blijven de beide methoden zoo intact, dat men zicb nauwelijks begrqpen kan, dat nog iemand dch tegen dit voorstel kan verzetten. Boven dien, wat zou voor de studenten nuttiger en aangenamer kunnen wezen, dan aldus van de krachten en talenten, die God aan beide scholen verbonden heeft, te kunnen profi' teeren? En wat zou meer in het belang van de Kerken wezen, dan dat ze straks een stel Dienaren des Woords ontvangt, die dubbel geschoold en d? »3^«/wetenschap pelijk geëxamineerd zijn?

Toch behoeft men slechts een oogenblik door te denken, om in te zien, hoe dit idealistische plan helaas een groot gebrek heeft, n.l. dat het practisch op onoverkomelijke bezwaren stuit. Reeds vroeger hebben we op deze practische bezwaren gewezen, en nu het voorstel in concreten vorm voor ons ligt, zijn die bezwaren eer meerder dan minder geworden.

In de eerste plaats zou dit plan de Kerken op zeer hooge kosten komen te staan. De Theologische faculteit heeft, zal ze het aantal harer hoogleeraren weder compleet zien, vijf professoren noodig; en de Theologische NChool zal, volgens het voorstel van Ds Sikkel, eveneens vijf hoogleeraren moeten bezitten. Nu spreekt het wel vanzelf, dat wanneer de Theologische school naar Amsterdam verplaatst wordt, het salaris der professoren tot minstens fl. 5000 zal moeten verhoogd worden. De Kerken zouden dus, — want het geld voor de Theologische faculteit komt feitelijk uit denzelfden kring — voor de opleiding tot den Dienst des Woords jaarlijks een som hebben bijeen te brengen van ü. 50 000 alleen aan salaris voor de professoren, nog afgedacht van pensioen, weduwengeld, zorg voor gebouwen enz., waarvan men de kosten veilig op fi. 10 000 stellen kan. Nu zou zulk een hoog bedrag nog te vergoelijken wezen, wanneer men daardoor dan een stel hoogleeraren kreeg, die zich konden toeleggen om de theologische wetenschap op allerlei gebied verder te brengen. Maar volgens dit voorstel zou men een dubbel stel hoogleeraren voor deselfde vakken krijgen; zou al hun arbeid dus dubbel moeten verricht worden en daarin hun levenstaak opgaan, en de eenige vrucht zou wezen, dat de studenten voortaan voor elk vak twee hoogleeraren in plaats van één te hooren kregen! In de tweede plaats zou het aantal collegeuren het met oog op dit dubbele onderwijs natuurlijk ook verdubbeld moeten worden. Stel, dat de studenten, thans aan de Theologische faculteit 20 uur per week en aan de Theologisch school evenveel uren college ontvangen, dan zouden ze 40 uur per week college moeten volgen, of 7 uur per dag. Nu eischt het volgen van een college zooveel inspanning, dat een student zeker niet meer dan 4 uur per dag college houden kan. Bovendien.ia een wetenschappelijke school geen drilschool, als een lagere g V a h m m chool of gymnasium, waar het ondtrw^sl oofdzaak is, maar moet er aan de stu-1 enten gelegenheid worden gegeven om elfstandig te studeeren. Zal er behoorlijk ijd voor eigen studie overblijven, dan mag et aantal college-uren niet meer dan 4 ur per dag hoogstens bedragen terwijl egel is, dat één dag per week de colleges tilstaan. Blijkbaar wil Ds. Sikkel dan ook, dat de Theologische school en de Theologische faculteit over het getal der college-uren een overeenkomst zullen sluiten. Stel nu, dat overeengekomen wordt, dat het totaal aantal collegeruren per week opsouur wordt vastgesteld, — en hooger zou het zeker niet kunnen zgn, — dan krijgt elke inrichting over de helft, d, w. z. over 10 uur, per week te beschikken. Aangezien nu het aantal hoogleeraren aan elke inrichting vijf bedragen zou, geeft dit voor ieder hoogleeraar 2 uur college per week. Heeft een hoogleeraar nu één vak te onderwijzen, zoo zou dit nog gaan. Maar er zijn hoogleeraren, die in vijf en meer vakken onderwijs geven. Voor elk vak zou dat dus neerkomen op nog geen half uur per week. Reken nu daarbij dat een „college-uur" nooit een vol uur is, maar dat hiervan nog altoos een professoraal kwartier afgaat, en vraag, wat er van zulk een onderwijs zou terecht komen.?

En in de derde plaats schuilt het verschil tusschen de universitaire en deseminaristische opleiding volstrekt niet alleen daarin, dat de eene van een Universiteit en de andere van de Kerken uitgaat, maar ook in de methode van het onderwijs. De methode, die te Kampen gevolgd wordt, is over het geheel genomen een andere dan te Amsterdam en gaat van andere paedagogische beginselen uit. In Kampen volgt men min of meer het kl •'-sse-systeem, zoodat voor de onderscheidene jaren verschillende colleges worden gegeven; het doel van deze colleges is, om in drie jaren heel de te behandelen stof met de studenten door te loopen, althans voorzoovet de systematische vakken aangaat, en zt. aldus gereed te maken voor hun examen Aan de Vrije Universiteit wordt een andere methode gevolgd; de studenten volgen van meet af alle colleges, en een klasse-indeeling wordt hier in die mate niet gevolgd; ook is de bedoeling van het onderwijs niet zoozeer om een globaal overzicht van heel het vak te geven, m^ ar omaan de studenten vooral de wetenschappelijke methode te leeren, en ze moeten voorts in hoofdzaak door eigen studie zich voorbereiden voor hun examen. Voor beide methoden valt iets te zeggen, en we spreken hiermede volstrekt geen afkeurend oordeel uit over een van beide methoden. Nu wi Ds. Sikkel, dat beide Scholen haar eigen methode van onderwijs zullen behouden, en de studenten zullen dus verplicht zijn volgens beide methoden te studeeren. Maar hij heeft vergeten, dat beide methoden niet tegelijk gevolgd kunnen worden, omdat de eene methode lijnrecht tegenover de andere methode staat en deze buitensluit. Men zou evengoed kunnen voorstellen, dat een zieke zich tegelijk een homoeopaath en allopaath tot doctor nemen en aan beide geneesmethoden tegelijk zich onderwerpen zou De zieke zou daarbij waarschijnlijk het kind van de rekening worden, en noch de homoeo paath noch de allopaath zou tot zulk een behandeling zich leenen.

We meenden, dat het voldoende is op dit drietal practische bezwaren te wgzen, om te doen uitkomen, waarom dit plan, höegoed het ook bedoeld zij, nooitvoor verwerkelqking vatbaar is. Het zou het budget onzer Kerken belasten met een jaarlnksche uitgave van minstens/60 000, zonder dat hier eenige reéele winst tegenover staat. Het eischt, dat twee stel hoogleeraren dezelfde vakken aan dezelfde jongelui zouden onderwijzen, en het wil de studenten dwingen van deze beide colleges gebruik te maken; wat óf een uitbreiding van het aantal college-uren zou eischen, waaraan niet één student zich zou onderwerpen, öf bij deeling tengevolge 20U hebben, dat elke inrichting over zulk een klein getal college-uren te beschikken kreeg, dat van een behoorlijk onderwijs in de verschillende vakken geen sprake meer zou kunnen zijn. En onder den schijn van de zelfstandigheid van elke inrichting te eerbiedigen, zou het feitel^k hierop neerkomen, dat de universitaire wijze van opleiding zou worden doodgedrukt en de drilmethode de overhand zou krijgen.

Maar ook afgezien van de practische bezwaren, die dit voorstel onuitvoerbaar maken, is er nog één, maar volkomen afdoend bezwaar. De Gereformeede Kerken hebben in 1892 bij de vereeniging uitdrukkelijk uitgesproken, dat ze over en weer het aloude Gereformeerde beginsel van vrije studie onverlet zouden handhaven. Vrije studie nu wil zeggen, dat de studenten niet gedwongen zullen worden aan een of andere school te studeeren, maar vrij zullen blijven in hunne keuze, waar ze studeeren willen. Dit is uitdrukkelijk gestipuleerd, omdat daardoor alleen kon voorkomen worden, dat de voorstanders der eigen inrichting op een Synode de bepaling zouden doordrijven, dat alle studenten de Theologische school zouden moeten bezoeken. In het voorstel Sikkel valt die vrijheid weg. De student wordt verplicht tngedwonen de studiën aan de Theologiscfae school en aan de Vrije Universiteit te volgen. Zelfs wordt hem voorgeschreven, hoeveel jaar hij aan deze en hoeveel jaar hij aan gene school studeeren moet. En wat nog erger is, de student moet bij zijn kerkelijk examen het bewijs overleggen, niet dat hij óf aan de Vrije Universiteit öf aan de Theologische school candidaatsexamen heeft afgelegd; ook niet dat hij beide examens heeft gedaan; maar alleen en uitsluitend, dat hij candidaatsexamen heeft gedaan aan de Theologische school. t oor de Kerken doet het candidaatsexamen an de Vrije Universiteit er niet meer toe; r et telt voor de toelating /#/ het ambt niet b ee; er wordt bij het peremptoir examen m et eens naair gevraagd; het candidaati-z xamen der Universiteit wordt alleen nog oodig gekeurd om aan de Theologische chool candidaatsexamen te kunnen doen; et zou dus alleen beteekenis hebben als oorloopig examen voor de Theologische chool; de Theologische school zou deze andidaten van de Vrije Universiteit nogaals moeten keuren, en alleen het diploma, at de Theologische school uitreikt, zou voor de Kerken beslissend en afdoende wezen.

Nu heeft onze hooggeachte broeder Ds. Sikkel dit waarschijnlijk niet zoo ingezien, maar feit is, dat door dezen voorslag de voorstanders der kerkelijke opleiding principieel in het gelijk zouden worden gesteld en het beginsel van vrije studie zou vernietigd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Nu Ds. Sikkel

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's