Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Hoe oordeelde Luther over moderne predikanten?

De liberalen en modernen in Duitschland beroepen zich in dezen tijd, nu de predikant Jatho van Keulen voor het „SpruchcoUegium" verschijnen zal, opdat dit college oordeele of hij al dan niet leeraar in de Evangelische kerk blijven kan, op den hervormer Luther. Luther, dat was de man van de vrijheid! Een predikant uit de provincie Saksen zond dezer dagen aan de redactie der Reichslote een citaat uit Luther's uitlegging van Ps. 82. Daarin spreekt de hervormer zich aldus uit: „Als sommigen iets willen leeren tegen een geloofsartikel, dat duidelijk in de Schrift is gegrond en door de Christenheid in de geheele wereld wordt aan-t genomen; als iemand zou willen leeren, dat Christus niét God was, maar een gewoon mensch en gelijk is aan een ander profeet, zooals de Turken en de Wederdoopers beweren, die zal men ook niet dulden maar als openlijke lasteraars straffen, want zij zijn niet alleen ketters maar openlijke lasteraars. Nu is de overheid schuldig de openlijke lasteraars te straffen, gelijk men die straft, welke vloeken, zweren, smaden, lasteren, schelden, schenden, enz. Want zulke leeraars schenden met hun lasteren den naam Gods, en ontnemen Hem in de oogen der wereld Zijne eer. Eveneens zal de overheid hen straffen of niet dulden, die leeren dat Christus niet voor onïe zonde gestorven is, maar dat een ieder zelf daarvoor genoeg zal doen. Want dat is een openbare lastering van het Evangelie en tegen het artikel dat wij in het geloof alzoo bidden: „Ik geloof de vergeving der zonden, en in Jezus Christus, gestorven, opgestaan", enz.; eveneens, die leert, dat de opstanding der dooden, en het eeuwige leven en de hel niet bestaan en dergelijke, gelijk de Sadduceërs en Epicureërs, welke tegenwoordig veel gevonden worden onder de groote wijshoofden. Want hierdoor wordt niemand tot het geloof gedrongen, want hij kan immers gelooven wat hij wil. Alleen het leeren en lasteren wordt hem verboden, wijl hij daardoor den Christenen Gods leer en Gods woord ontnemen wil, en hij zulks doen wil onder de bescherming der overheid. Hij ga daar heen, waar geen Christenen zijn en doe het daar. Want wie bij burgers verkeeren wil, moet het stadsrecht houden en dit niet schenden en smaden, of hij moet zich uit de voeten maken".

Luther wilde dus, dat zij die de belijdenis van de XII artikelen openlijk aanrandden, door de overheid zouden vervolgd worden. Des te minder zou hij het hebben kunnen dragen, dat loochenaars van de Godheid van Christus in de Kerk des Heeren als dienaars des Woords werden geduld.

Opmerkelijk is het, dat het moderne blad de Christliche Welt, dat eerst met vliegende vaandels voor Jatho ten strijde getogen is, in zijn nummer van 10 Mei uitspreekt, dat die zaak voor zijn lezers „vervelend" werd. De redacteur poogt hen die terugkrabbelen, met nieuwen moed te bezielen. In hetzelfde nummer neemt het een ingezonden stuk op, waarin betoogd wordt, dat een zeker verschil in het geloofsleven moet gedragen worden. Doch dit verschil mag niet in een tegenstelling overgaan, want de kerk is een geloofsgemeenschap. De gelederen die voor Jatho strijden, worden steeds dunner.

Frankrijk. De strijd om de school. Toen de scheiding van Kerk en Staat in Frankrijk een voldongen feit geworden was, moest de schoolstrijd ontbranden. De Staat had de school geneutraliseerd, zoodat de naam van God er niet mocht genoemd en een „burgerlijke" moraal moest geleerd worden. Maar dit is den radicalen in Frankrijk niet genoeg; de overheid wil de school geheel in hare hand hebben, terwijl de Roomsche kerk alles in het werk stelde om het opkomend geslacht niet geheel te verliezen. Uit deze omstandigheden is het te verklaren, dat er nooit in Frankrijk om de school zoo ernstig is gestreden als tegenwoordig. De gewezen minister Biiand is indirect gevallen, omdat de anti clericalen achtten dat zijn politiek niet scherp genoeg tegen de kerk inging. In 1908 stelden de bisschoppen van Frankrijk een brief op, die in alle kerken moest voorgelezen worden, welke één noodkreet en één protest was tegen de twee wetsontwerpen, door den minister van eeredienst aan de Kamers van afgevaardigden voorgelegd. In October van hetzelfde jaar verscheen een tweede brief, waarin door de bisschoppen betoogd werd, dat door God besteld is dat het huisgezin uit ouders en kinderen bestaat; de ouders hebben het recht hunne kinderen te regeeren, welk recht onvervreemdbaar is. Daar de ouders aan de kinderen het leven gegeven hebben, zoo hebben zij het recht en den plicht hen door opvoeding in het geestelijke leven in te leiden. Bij de opvoeding kan de Staat de helpende hand bieden en aanvullen, maar hij heeft nooit het recht zich in de plaats win de ouders te stellen. Het kind heeft ook geen recht om het recht Gods te niet te doen; het heeft bijv. tot zijn i8de jaar geen recht te weigeren het Godsdienstonderwijs te ontvangen, dat zijn ouders hem laten geven. Daarentegen hebben de ouders wel het recht de school te kiezen, waar hun kind onderwijs zal ontvangen, omdat het daarbij om het zieleheil der kinderen gaat.

De neutrale school is de oorsaak van de doodelijke krankheid van Frankrijk. Vele scholen zijn in het geheel niet meer neutraal, hunne onderwijzers ontzien zich niet het geloof der kinderen te hoonen, hetzij door mondeling onderwijs, hetzij door het gebruiken van leerboeken. Zij schijnen slechts het doel te hebben vrijdenkers te vormen. Het Evangelie verbiedt kindereu naar eene school te zenden, waarin ïij geleerd worden huu geloof te-verachten. De bisschoppen verklaarden zich daarom tegen de schoolboeken die juist het meest gebruikt worden, waarin het geloof der Roomsche kerk gesmaad wordt. Men heeft van die scholen gezegd, dat zij „een gietvorm zijn, waarin een Christelijk kind geworpen wórdt, om er een renegaat uit te laten komen". Door de bisschoppen worden 14 leerboeken genoemd, uit welke een Roomsch kind niet leeren mag, omdat zij tegen de neutraliteit ingaan. Zij brengen bewijzen aan voor de stelling, dat de geschiedenis, de geloofsleer en de zedenleer er in wordt vervalscht.

Wat de geschiedenis aangaat, wordt 'dit in bijzonderheden aangetoond. De schrijvers van de handboeken zijn er op uit om scherp te laten uitkomen, dat de verlichting eerst in da 19de eeuw gekomen is; de duizend jaren die er aan voorafgingen, waren eeuwen van duisternis. Een handboek schrijft: „Toen at de boer gras, de sterken grepen de zwakken aan en vernielden ze. Maar nu heeft de school een dak van loode pannen met nieuwe banken, grootendeels van rugleuningen voorzien; de onderwijzer is een geleerde, die eenige diploma's bezit. Vroeger werden de kinderen steeds met roeden geslagen, de onderwijzers gebruikten hun tijd om klappen uittedeelen. Tegenwoordig hangen de kinderen aan de lippen van hun onderwijzer en hij is hun vriend."

Alles wordt in dit boek op aangelegd om de Republiek te verheerlijken. Daarin zien de bisschoppen te recht een aanslag op de historische neutraliteit. De methode|wordt 'gevolgd, om alles waarin de Roomsche kerk een slecht figuur maakt, mede te deelen, en te verzwijgen of in twijfel te trekken wat die kerk tot heil des volks deed.

Ook op het gebied van de zedenleer zijn de handboeken, die opj de neutrale scholen van Frankrijk gebruikt worden, van dien aard, dat een christen daarmede onmogelijk vrede hebben kan. Het gezag wordt er in bestreden, en als ideaal stelt men een vrijheid voor, waarin ieder slechts naar zijn gezond verstand handelt. Met het geloof aan God wordt de spot gedreven, het Evangelie verworpen. „Het Evangelie bevat zedelijke grondstellingen, welke voor het modern bewustzijn aanstootelijk zijn". Vaderlandsliefde is dwaasheid. Men moet den soldaat leeren ongehoorzaam te zijn; er zijn gevallen waarin |hij zelfstandig handelen moet. De onsterfelijkeld bestaat hierin, dat de mensch voortleeft n het aandenken van zijn medemenschen. De oraal behoeft niet op den Godsdienstr-te usten. „Gij zult rein zijn, gij zult gelukkig zijn, ij zult het leven respecteeren"; dat zijn waareden* die onafhankelijk zijn van elk dogma. lke handeling die ons nuttig is, is goed; die ns schaadt is verkeerd. Alle plichten jegens en naaste zijn afhankelijk van het nut dat zij ns brengen. God is niet te kennen. De Godsiensten zijn slechts gebouwd op vermoedens, ij rusten niet op wetenschappelijke zekerheid. olgens de wetenschap weten wij niet of er een even na den dood is of niet. Op de plaatjes n die leerboeken worden de monniken steeds fgebeeld met een belachelijk of een dom iterlijk.

Het ligt voor de hand, dat de Roomscbgezinde evolking niet wil dat de kinderen uit zulke eerboeken onderwezen worden. De Roomsche erk heeft in Frankrijk wel veel terrein veroren, doch is zij nog altijd een macht in het and. In Parijs wordt jaarlijks 7 millioen francs oor vrije Roomsche scholen geofferd. Sedert 903 zijn 14, 000 lagere scholen waarop geesteijke broeders onderwijs gaven, gesloten, maar ij werden weder geopend met hetzelfde onderijzerspersoneel; alleen kwam de verordening, at de onderwijzers in de school het kleed van unne orde niet meer dragen mochten.

Nu heeft wel de gewezen minister Briand in e volkvertegenwoordiging verklaard: „het onderijs mag geen polemisch karakter hebben. Het ag niet gebeuren dat de wilde hartstochten ie op de straat zich openbaren, in de school ringen"; maar de leerboeken die er gebruikt orden, weerspreken dat ministerieele woord. De roote anti-clericale meerderheid in de volksertegenwoordiging van Frankrijk zal er niet ijdelijk onder blijven, dat de vrije Christelijke school zich verder ontwikkelt, en de Roomschezinden kunnen er niet in berusten dat hunne inderen onderwijs ontvangen op een school, ie kennelijk propaganda maakt voor het oneloof. Dus wordt het een strijd op leven en ood. Jammer dat de strijd niet dertig jaar geleden werd aangebonden.

N.-Amerika. Vruchten van revivals. Dreigende strijdin de Presbyteriaansche kerk.

In De Hope, een blad dat men geen vooringenomenheid tegenover het Methodisme verwijten kan, wordt gesproken over het resultaat dat de revivals, die te Chicago plaats hadden, opleverden. In die stad zijn in betrekkelijk korten tijd drie revivals doorleefd. Eerst kwam Dr. Torrey, vervolgens Gipsy Smith en eindelijk Chapman. Volgens het oordeel der Methodisten in Chicago, bleven de resultaten beneden hetgeen men verwacht had. Natuurlijk kan men geen oordeel hebben over den stillen invloed die van deze bewegingen uitging; de werking van Gods Geest in de harten kan aanwezig zijn, zonder dat er aanvankelijk iets van naar buiten komt. Maar als men verwacht heeft, dat de Methodistische kerken, die aan deze Evangelisatiën medewerkten, daardoor aan ledental zouden winnen, dan was er teleurstelling. Sommige Methodistische kerken rapporteerden zelfs, dat die bewegingen aan hunne kerk afbreuk gedaan hadden. Maar die kerken, welke den invloed ten goede van de revivals ondervonden hebben, zingen geen loüied op hoogen toon. Inzonderheid weet men niet veel goeds te zeggen van de laatste beweging onder leiding van Ctiapman. Zij heeft /125.000 gekost, beweert men. In alle bladen werden verslagen daarover geplaatst; maar over het algemeen moet getuigd: de menschen die men bereiken wilde, waren er niet; en voor hen die er waren, was de revival niet bestemd. Misschien is dit een eenzijdig Oordeel van Methodisten, wier verwachting te hoog gespannen was. De Hope voegt hieraan toe: „Zooveel echter is zeker, dat de moderne E mngelisatie-methoden haar proeftijd nog niet achter zich hebben. Het zijn niet methoden, waardoor menschen bekeerd worden, naar het Woord Gods, toegepast door den Heiligen Geest. Al is de methode ook nog zoo gebrekkig, indien de Heere tegenwoordig is in het midden der schare met Woord en Geest, dan zal de uitkomst heerlijk zijn. Is daarentegen de methode naar het oordeel der menschen opperbest, maar Woord en Geest ontbreken er, dan behoeft men er zich niet over te verwonderen, dat de vrucht schraal is".

In de Union-Seminary der , Presbyterianen zijn twee professoren van moderne richting, welke beide Brown heeten. Hoewel het Seminarium den band heeft gebroken, die het aan de Presbyteriaansche kerk verbond, toch staan de professoren Brown onder het kerkelijk op zicht der Presbyteriaansche kerk. Nu heeft de moderne richting in de Presbyteriaansche kerk het er op aangelegd, die kerk vrij te maken van de banden, die haar binden aan de belijdenis en de kerkenordening, op welke zij gefundeerd is. Het ideaal der modernen is een vrije kerk, waarin elke eerlijke overtuiging mag verkondigd worden. Die partij is sedert de dagen van Briggs, Mc. Giffert en Preserved Smith sterker en invloedrijker geworden. Zij is echter nog in de minderheid. Maar onderde Presbyterianen zijn er heel wat Irenischen, menschen die vrede willen en zoo afkeerigzijn van strijd, dat zij de dingen laten gaan gelijk zij gaan, zeggende „dat zij alles aan den Heere overlaten, die voor zijn zaak wel zorgen zal." Gelukkig worden er ook gevonden, die van die valsche lijdelijkheid niet weten willen en zich daarom gereed maken tot een ernstigen strijd. Zij zijn van voordemen aan de General Assembly of Algemeene Synode, die in Mei staat gehouden te worden in Atlantic City, N.Y., te verzoeken, een onderzoek in te stellen naar de leer van de professoren Brown. Wat hiervan het gevolg wezen zal, is niet vooruit te zeggen. De vraag zal aan de orde komen, zal de Presbyteriaansche kerk hare belijdenis handhaven, óf zal zij eene gemeenschap worden zonder belijdenis? Als accoord voor kerkelijke gemeenschap heeft elke kerk eene gemeenschappelijke belijdenis noodig, maar het is de vraag of dit door de meerderheid der Generale Synode zal erkend worden. In elk geval staat een heete strijd voor de deur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's