Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgie.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het bezwaar, dat het woord liturgie aan Rome ontleend zou wezen en daarom door ons Protestanten liever gemeden zou moeten worden, is hiermede onjuist gebleken. Er zijn ^yoorden, die in de Roomsche Kerk zijn gevormd, die .daar een bepaalde beteekenis hebben gekregen en die we daarom liever niet gebruiken. Het woord Mis zal geen Gereformeerde voor het Avondmaal gebruiken, want Mis betsekent nu eenmaal het Misoffer met al wat daaraan verbonden is. Maar met het woord liturgie staat het geheel anders, want dit woord is niet aan Rome ontleend maar aan den Bijbel. Het is, 'gelrjk we aantoonden, door de Apostelen overgenomen uit het profane Grieksch, waar het een publiek ambt beteekende; het wordt in het Nieuwe Testament gemeenlijk, op het voetspoor van de Zeventigen, gebruikt om daarmede aan te duiden den publieken eeredienst onder Israel, bepaaldelijk de priesterlijke bediening der oüferanden voor het volk; voorts wordt het in beeldspreukigen zin ook gebruikt voor de bediening des Woords en voor de publieke collecten, waaraan dan telkens de gedachte van een offerande verbonden wordt. En eindelijk gebruikt Lucas in de Handelingen der Apostelen het woord liturgie ook voor den publieken eeredienst In de Christel^ke gemeente.

Nu heeft wel een zeker overdreven purisme aanvankelijk de Reformatoren doen aarzelen om het woord liturgie over te nemen; zoo sprak Calvijn bijv. van: „La forme des prières et chants ecclesiastiques avec la maniere d'administrer lessacremens et consacrer Ie mariage selon la coutume de l'eglise ancienne", een titel die veel te lang was en daardoor voor 't gebruik minder geschikt. Maar al spoedig werd deze schroom tegen het gebruik van het woord liturgie overwonnen en keerde men tot den 1 ouden naam weer terug. Zoo gaf Valerand Poulain, die predikant was van de Fransche vluchteUngengemeente in Engeland, zijn beschrijving van den eeredienst uit onder den naam Liturgia Sacra, d.i. heilige liturgie. En zijn voorbeeld vond navolging bij onze oude Gereformeerde Kerken in Nederland, die evenzeer de formulieren voor de openbare gebeden en kerkelijke plechtigheden de „liturgie der Gereformeerde Kerken" hebben genoemd.

Het woord liturgie is zoo overgegaan van den eeredienst zelf op de voorschriften, die de Kerk voor dezen eeredieast heeft gegeven. We spreken nog wel van de Roomsche, Acglikaansche, Gereformeerde liturgie, waarmede we dan in algemeenen zin bedoelen de wijze, waarop in deze Kerken de eeredienst plaats vindt; maar we zeggen niet meer: ik heb Zondag de liturgie bijgewoond, wanneer we bedoelen, dat we aan den publieken eeredienst hebben deelgenomen. Het woord liturgie kreeg 'oij ons zelfs de praegnante beteekenis van de regeling, die de Kerk heeft vastgesteld voor den eeredienst en bepaaldelijk voor de Jormulieren, die werden voorgeschreven voor de openbare gebeden en de kerkelijke handelingen, zooals de bediening der Sacramenten, de bevestiging der ambtsdragers, de oefening van de tucht en de inzegening van het huwelqk. Toevallig is deze overgang van beteekenis niet. De openbare eeredienst onderstelt, dat er een vaste 0^^^ is, die door de Kerk is vastgesteld en waaraan leder zich heeft te houden, om alle wanorde en on! stichting te voorkomen. Wel heeft men te allen tijde overgeestelijke menschen gehad, die van zulk een vaste orde niet weten wilden en liefst alles wilden overlaten aan de „drqving des Geestes", zooals dit nog bij de Kwakers geschiedt en bij enkele andere secten, maar Schriftuurlijk is dit toch niet. In de gemeente van Cctiathe, waar dit overdreven spiritualisme ook den toon aangaf, heeft de Apostel Pau!us hiertegen juist gewaarschuwd, en met nadruk er op gewezen, dat God geen God van verwarring, maar van orde is, gelijk in al de gemeenten der heiligen; waarom hij vermaande: „laat alle dingen betamelijk en met orde geschieden", d. i. geüjk onze Kantteekenaren opmerken, elk op sijn behoorlijken tijd, beurt, plaats enz. Het is dus niet vroom zich aan deze orde niet te willen houden, maar de geestelijke willekeur In den eeredienst van God vrij spel te laten, want God de Heere zelf toont ons in heel Zijn Schepping en ook in het rijk der Herschepping, dat Hij een God van orde en regelmaat is. En wat te Coiinthe geschiedde, was ook niet in overeenstemming met wat elders geschiedde, want de Apostel beroept zich juist op het voorbeeld van de andere „gemeenten der heii'gen", waar zulk een wanorde niet werd gevonden. Wie In de gemeente op de „drijving des Heiligen Geestes" zich beriep, misleidde dus zichzelf en hield voor een Goddelijke werking in zijn ziel, wat geen Goddelijke werking was. Want God toonde In de andere gemeenten der heiligen, dat Hij geen God van verwarring maar een God van orde was. En evenzeer als er een vaste orde moet wezen voor den openbaren eerediecst, zoo ligt het ook in den aard der zaak, dat de Kerk voor dezen publieken eeredienst bepaalde formulieren heeft vastgesteld, waaraan èn de ambtsdragers èn de gemeente zijn gebonden. Voor den dienst der gebeden hebben we daarvoor zelfs het exempel van onzen Heiland, die aan zijn discipelen een bepaald voorschrift gaf in het Onze Vader, en al is het volkomen waar, dat dit allervolmaakste gebed zeker in de eerste plaats bedoeld is om ons te leeren, hoe wij bidden moeten, de duidelijke uitspraak van Christus zelf tot zijne discipelen : gijlieden dan bidt alzoo, toont, dat de bedoeling van Christus wel degelgk geweest is, dat zijne discipelen dat gebed ook zooals het hun gegeven was, zouden nabidden, m. a. w. dat het hun ook geschonken werd als een formuliergebed, of wil men als een liturgisch gebed. Dat het in dien zin door de Christelijke Eerk is opgevat, blijkt wel daaruit, dat we reeds uit de oudste berichten der kerkvaders weten, hoe dit gebed In den eeredienst der Kerk gebruikt werd en het dan ook een vast bestanddeel uitmaakte van den oudste liturgieën, die ons van de Christelijke Kerk bewaard zi^n gebleven. En evenzeer geldt dit van den dienst der sacramenten, want als Faulus met zooveel nadruk zegt tot de gemeente van Corinthe: „want ik heb van den He'ère ontvangen, hetgeen ik ook u heb overgegeven, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken hij verraden werd, het brood nam, enz", dan is hier niet alleen om een historische mededeeling te doen, hoe het Avondmaal door Christus gehouden was, maar dan beroept de Apostel zich op deze openbaring, door Christus zelf hem geschonken, om daarmede aan de gemeente van Corinthe een liturgisch voorschrift te geven, hoe het Avondmaal behoort gehouden te worden. In Corinthe was men van de oorspronkelgke Inzetting van het Avondmaal afgeweken, had men allerlei andere usantlën Ingevoerd, en de Apostel gaat zelfs zoover van te zeggen, dat de gemeente door. dat eigenmachtig optreden het Avondmaal geheel van karakter had doen veranderen, zoodat het eigenlijk geen Avondmaal meer was: „Als gij dan bgeen samenkomt (d. w. z. om op uw wgze het Avondmaal te vieren) dat is niet des Heeren Avondmaal eten" (i Cor. II vers 20)

Zoo blijkt dus uit de Schrift zelf, dat de openbare eeredienst aan vaste regelen behoort gebonden te zijn. De gang en inrichting van den eeredienst moet naar het woord der Apostelen met orde geschieden, omdat God geen God van verwarring, maar van orde is. In de tweede plaats heeft Christus zelf voor den dienst der gebeden, die In dezen eeredienst zulk een belangr^ke plaats inneemt, ons een vast formuliergebed geschonken, en daarmede is het goed recht van zulke formuliergebeden principieel uitgesproken, want it3dien „formuliergebeden" ongeoorloofd waren, zou Christus dit gebed ons niet geschonken hebben, maar gezegd hebblh: bidt zooals de Geest der gebeden het u ingeven zal. En in de derde plaats beroept de Apostel Faulus zich op een rechtstreeksche openbaring van Christus om vast te stellen, hoe het sacrament behoort bediend te v/orden, opdat het werkelijk een sacrament zou zijn. HJeruit nu heeft de Christelijke Kerk het recht ontleend, om aadere voorschriften te geven voor den publieken eeredienst, bepaalde formuliergebeden op te stellen, om in den eeredienst Ve gebruiken, en evenzoo om formulieren vast te stellen voor de bedteslng der sacramenten, opdat ze saar ds instellscg vaa Christus zouden bediend worden. Deze voorschriften en formulieren, die den eeredienst of liturgie regelen, dragen daarom den naam van de liturgie onzer Kerken en in dien zin wordt het woord thans gemeenlijk door ons gebruikt. Maar al is deze overgang van beteekenis volkomen verklaarbaar en gewettigd, toch houde men wel In het oog, dat het woord liturgie oorspronkelijk niet deze formulieren, maar den geheelen eeredienst als zoodanig bedoelt. Het schgnt cns daarom ook miuder juist, te spreken, gelqk de Haagsche Kerkeraad deed, van de invoering van een afzonderlijken liturg ischen dienst. De samenkomst der gemeenten is altoos een eeredienst en draagt daarom vanzelf een liturgisch karakter. Elke godsdienstoefening Is liturgie, want de liturgie cmvat den dienst des Woords, den dienst der gebeden en den dienst der sacramenten. En wel kan men het woord liturgie ia engeren zia gebruiken voor dat gedeelte van den eeredienst, dat aan vaste formulieren gebonden is, in tegenstelling met de bediening des Woords, die een meer vrg karakter draagt, maar dan zou een liturgische dienst bei^eekeiien zulk een dienst, waarbij de prediking des Woords niet plaats vond en alleen zekere formuliergebeden en gezangen werden gebruikt. Dit nu is niet de bedoeling van den Haagschen Kerkeraad, die weldegelgk een predikatie In dezen liturgischen dienst beeft opgenomen, maar daardoor tevens heeft getoond, dat ze het woord liturgie ook niet In dien engeren zin bedoelt. Nu zouden we over dezen naam niet vallen, wanneer we niet vreesden, dat juist deze naam aan de goede zaak, ~die men bedoelt, kwaad zal doen. Onder „liturgischen dienst" verstaat ons volk een soort godsdienstoefening, zooals in de Anglikaansche Eerk wel gehouden wordt, waar alleen enkele voorgeschreven gedeelten van Gods W^oord worden voorgelezen en enkele voorgeschreven formuliergebeden worden gebeden. Of zulke „Hturgischc diensten" op zich zelf wenscheiijk zijn of niet, laten we In het midden; zeker is, dat ze met den aard van ons volk niet strooken en daarom ook geen ingang zouden vinden. Zelfs het bidden van formuliergebeden, al strijdt dit zeker niet tegen de Heilige Schrift en al heeft onze Kerk zulke formuliergebeden in haar liturgie opgenomen, heeft toch altoos zekeren tegenzia bij ons volk opgewekt. Zal een verbetering van onze liturgie eenige kans van slagen hebben, dan spreke men daarom niet van het invoeren van afzonderlijke liturgische diensten, maar doe men klaar en duidelijk uitkomen, dat de bedoeling Is, het karakter en de inrichting van onzen openlijken eeredienst te wijzigen, om dien eeredienst beter te doen beantwoorden aan het doel, waartoe hij is ingesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Onze liturgie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's