Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

III.

HOE HET GING.

Eer we verder gaan, zal het goed zijn, tot echt begrip van wat volgt eens op te merken, oe het er in Dnitschland uitzag omstreeks den ijd waarover we hier spreken. Wie dat al weet, an dan dit hoofdstuk wel overslaan.

Duitschland, zooals wij het tegenwoordig ennen, is een groot en machtig keizerrijk, dat ot de aanzienlijkste der aarde behoort. Wel estaat het uit verschillende koninkrijken, orstendommen en vrije steden, maar die alle ijn nauw saamverbonden, al heeft elk zijn igen regeeriog. Er is bv, éen groot leger, één terke vloot, en aan het hoofd van heel bet ijk staat een keizer, uit het vorstelijk geslacht an Hobenzollem, die over den machtigen staat ruisen regeert. Om de belangen van heel het and te bespreken zenden alle staten hun annen naar den Rijksdag, die te Berlijn ijeenkomt. Zoo is het nu de laatste veertig jaar.

Maar vroeger en tot het begin der vorige euw, ja ook nog in die eeuw zelf, was de toetand geheel anders, en de lezer zal goed doen ich dat duidelijk voor te stellen. Er was ook el een Duitsch Keizerrijk, dat tot 1806 heeft estaan; ook was er een Rijksdag die te egensburg bijetnkwam, maar de eenheid van hant ontbrak toen geheel. Doitichland wat ge-

splitst in een ontxaglijk aanUl gioote en kleine staten, kearvoritendommen, hertogdommen, graafschappen, vorstendommen, vrije rijkssteden, enz. Elke staat had cijn vorst. Boven die allen stond de kelier, die door zeven „keurvorsten" gekozen werd. In den tijd waarvan wij hier •preken werd reeds lang de keizer gekozen uit de Habsburgers. Onder de Duitsche vorsten waren zij de grootste door hun erflanden, die thans wel eens als Duitsch-Oostenrijk worden aangeduid. Uit dit Habsburger of Oostenrijkiche huis was ook keizer Karel V, dien de lezers uit onze geschiedenis wel kennen.

Doch terecht heeft eens iemand gezegd: de Duitsche keizer had wel een grooten titel maar toch kleine kracht. In zijn erflanden was hg oppermachtig, maar in Duitschland alles behalve. In dat land heerschte gedurig verdeeldheid en twist. Nu geraakte deze, dan die vorst met een anderen in oorlog. Soms verbonden zich eenige tegen een of meer andere. Gedurig streden Duitschers tegen Duitschers, soms door buiten* landers geholpen. Ons eigen land was wel met den eenen Duitschen staat in oorlog en met den anderen bevriend. Ja het gebeurde ook wel, dat een of meer vorsten zich tegen den keizer verzett'en. Karel V, hoe machtig ook, heeft ervaren wat dat beteekende: hij moest den strijd opgeven.

Nu was, gelijk wij weten, in het begin der zestiende eeuw in Duitschland, door het optreden van Luther en anderen de Kerkhervorming begonnen. In vele landstreken, vooral in Noorden Midden Duitschland verdreef het licht des Evangelies de duisternis van 't pausdom. Karel V kon dat ciet verhinderen, de menschen niet dwingen bij de dwaalleer te blijven, gelijk hij dat in Nederland trachtte te doen. Want meer dan één Duitsch vorst trok voor Luther partij. Bekend is bijv. hoe de edele keurvorst Frederik van Saksen den groote hervormer beschermde. Ook van Calvijns werkzaamheid ging een zegen uit voor Duitschland, en zoo ontstonden hier Luthersche daar Gereformeerde Kerken. Vele lezers zullen wel wetea hoe bijv, onze Heidelbergsche Catechismus onder beschermici^ en op aandrasg van den vromen keurvorst Frederik van de FAia in diens land is ingevoerd. Heidelberg was de woonplaats van dien vorst.

't Was zeker diep te betreuren, dat mettertijd ook Gereformeerden en Latherschen onderling heftig begonnen te twisten en niet luisterden naar den raad van Calvijn, die daar beslist tegen was. Hoe verderfelijk deze strijd voor allen geworden is, zal ons later blijken.

In het Zuid Oosten van Duitschland, het tegenwoordige Beieren, had de hervorming slechts in een deel des lands aanhangers gevonden. Ook was zij doorgedrongen tot des keizers eiflanden, mair ondervond daar veel tegenstand en ver> volging. Want de keizers waren doorgaans trouwe aanhacgets van het pausdom, en hadden reeds vroeger fel gewoed tegen de volgelingen van Johannes Huss, den bekenden voorlooper der Hervormicg. Zoo was dus de verdeeldheid in het rijk nog grooter geworden. Aan de eene zijde had men de Roomsch-keizerlijke partij, aan de andere de Protestantsche, die weder gesplitst w«s in Gereformeerden en Lutherschen.

Na was ca velerlei moeilijkheden in 1555 te Augsburg een zoogenaamde godsdienstvrede gesloten, wat Karel V wel had moeten doen, toen de machtige keurvorst van Saksen zich tegen hem verklaarde. Thans werd het goed recht en de vrijheid erkend van de aanhangers der „Augsburgsche Confessie", d. i. de Luthersche geloofsbelijdenis. Doch natuurlijk hielp dit de Gerefo meerden weinig, wijl zij niet tot die aanhangers behoorden. Bovendien werd het verdrag herhaaldelijk geschonden. De roomsch gebleven staten zooals Oostenrijk en Beieren, wier vorsten ouder den invloed der Jezuïeten stonden, wilden liefst, al wat bij die godsdienstvrede bepaald was, uitgewischt zien. Voor 't oogenblik waren in elk geval de Gereformeerden de meest gehate ketters. Onze groote geschiedschrij ver Groen van Prinsterer zegt: „Met schijnbaar meer toegevendheid omtrent de Latherschen, was het aanvankelijk om de uitroeiing inzon> derheid der Gereformeerden te doen, en tot hen behoorden ook de bevolking en de vorsten van de Palts. Terecht merkt Groen tevens op dat de keizerlijken tegen onze Republiek dubbal vijandig moesten zijn, wijl deze landen niet slechts Protestantsch maar bepaaldelijk Gereformeerd waren.

Onder allerlei moeilijkheden en verkortingen van de rechten der niet-Roomschen, was de zestiende eenw voorbijgegaan. De zeventiende bracht eer verergering dan verbetering van den toestand. Blijkbaar was het doel het Frotestan tisme in du Duitsche landen geheel uit te roeien. Eu de Protestantsche vorsten hetzij Gereformeerden tf Lutherschen, zagen dit ook zeer goed in.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's