Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII.

Een liturgie in eigenlijken zin biedt het ieuwe Testament ons dus niet. Noch oor de gewone godsdienstoefeningen, noch oor de gebeden, noch voor de gezangen, och voor de bediening der Sacramenten, och voor de andere kerkelijke plechtigeden wordt ons een bepaalde liturgie vooreschreven. Zelfs een sacramenteele formule, ie b^ den Doop of Avondmaal gebruikt ou moeten worden, geeft de H. Schrift ons k z v k n l p g niet. Een feit, dat te meer in het oog springt, wanneer men er op let, hoe uitvoerig en tot in de kleinste b^zonderheden afdalende de liturgische voorschriften zijn, die In het Oude Testament voor den eeredlenst onder Israël waren voorgeschreven.

Natuurlek mag hieruit niet worden afgeleid, gelgk door da Independenten en en kele enthousiaste secten, zooals de Kwakers, gedaan is, dat zulk een liturgie daarom in strqd zou wezen met het karakter van den Nieuwen Testamentischen eeredienst, en dat noch het gebruik van formuliergelieden, noch dat van liturgische formulieren bg de Sacramenten geoorloofd zou wezen. Reeds vroeger is door ons aangetoond, waarom deze gevolgtrekking onjuist is. Waar de Heere Jezus zelf in het Onze Vader een formuliergebed gegeven heeft, blgkt uit dit eene feit reeds afdoende, dat tegen zulk een liturgisch gebed geen bezwaar kan bestaan. Ware het juist, dat in den dienst der gebeden alles moest worden overgelaten aan de leiding des Heiligen Geestes, dan zou Christus tot zijn jongeren gezegd hebben: bidt, zooals da Geest der gebeden het u ingeven zal, maar dan zou hij geen bepaald gebed hun geleerd hebben. En nog sterker, waar in de gemeente van Co rinthe een vaste liturgische orde ontbrak, heeft de Apostel Paulus dit niet goedge keurd, maar juist ernstig gewaarschuwd tegen dit gebrek aan orde in den eere dienst, en er op aangedrongen, dat men znlk een orde zou invoeren, gelgk dat in alle gemeenten der heiiigsu geschiedde. De gemeente te Corinthe waar het „enthousiasme", het gedreven worden door den Heiligen Geest, gelijk men meende, zoo sterk de overhand had, en daardoor ieder deed, wat goed was in zrjn oogen wordt door den Apostel ons dus vyaarlgk niet tot een voorbeeld gesteld. Het is dan ook een principieele fout van de tegenwoordige historieschrijvers, wanneer ze dezen eigenaardigen toestand te Corinthe als type beschouwen van hetgeen in de Apostolische Kerk werd gevonden. Hetgeen Paulus in I Cor. 14 schrijft, toont, . dat we In Corinthe te doen hebben met een toestand, dien dè Apostel niet aiieen afkeurt, omdat hij in strijd was met de ordinantie des Heeren, maar die ook afweek van wat in alle andere gemeenten gevonden werd, en dus een uitzondering was.

Zeifs kan er wel geen twijfel over bestaan, dat de Apostelen, waar ze de gemeenten stichtten en ordenden, daarbQ ook allerlei voorschriften voor den eeredienst zullen gegeven hebben, die in het Nieuwe Testament ons niet opgeteekend zijn geworden. In I Cor. 14 : 33, waar de Apostel de gemeente van Corinthe verwijst naar het voorbeeld der andere gemeenten, komt de slotzin: gelijk in al de gemeenten der heiligen", ietwat vreemd na hetgeen daaraan vlalc voorafgaat, waarom sommige handschriften dan ook de woorden: elijk ik geleerd heb, invoegen; een uitlegging, die ook onze Kantteekenaren overnemen. IMaar al mag er bij deze plaats verschil wezen, of hier van een Apostolisch voorschrift voor den eeredienst, dan wel van een algemeen aangenomen gebruik sprake is, wanneer de Apostel in I Cor. 11:2 spreekt van de inzettingen, die hij aan de gemeente had overgegeven, doelt dit ongetwijfeld, zooals onze Kantteekenaren terecht opmerken, „niet op artikelen des geloofs, maar op ordinantiën, die aangingen de uiterlijke wijze, die in de vergaderingen der gemeente en het plegen van den godsdienst (d. w. z. den eeredienst) behoorden gehouden te worden."

Het Is dan ook op grond van deze en soortgelijke uitspraken in het Nieuwe Testament, dat de Roomsche Kerk beweert, dat er wel degelijk een „Apostolische liturgie" bestaan heeft; een liturgie, die wel niet in het Nieuwe Testament ons is opgeteekend in al haar bijzonderheden, maar die toch door de overlevering ons is bewaard geworden en het zuiverst in de liturgie der Roomsche Kerk zou z^n weergegeven. De voorstelling is dan deze, geüjk men die o. a. vindt in het beroemde Handbuch der Katholischen Liturgie van Dr. Valentin Thalhofer, dat Christus zelf deze liturgie als een nova lex, als een nieuwe wet, voor den eeredienst heeft ingesteld; dat de Apostelen op zijn bevel, of naar het voorbeeld door Christus hun gegeven, deze liturgie in alle gemeenten hebben ingevoerd; en dat deze liturgie, die door de traditie der Kerk ons bewaard is geworden, daarom van Goddelrjken oorsprong zou zijn, en een de conscientiën bindend gezag zcu hebben. Zeifs is men soms zoover gegaan van te beweren, dat de Apostelen deze liturgie niet alleen mondeling zouden hebben overgeleverd, maar op chrift zouden hebben gebracht, en we dus de authentieke oorkonden van deze liturgie nog zouden bezitten. Metterdaad heeft men enkele oude liturgieën, die zelf voorgeven uit den kring der Apostelen afkomstig te zijn. Zoo vindt men in de Constitutiones Apostolicae een uitvoerige liturgie, die de chrgver, welke zich Clemens noemt, beweert uit den mond der Apostelen te hebben opgeteekend. Zoo staat de liturgie van de Kerk van Jerusalem op naam van Jacobus en die van Alexandrië op naam van den Evangelist Marcus. En zoo beweert men van Roomsche zgde, dat de liturgie van de Kerk van Rome, althans wat haar grondvorm betreft, aan den Apostel Petrus zou te anken z^n. Intusschen staat het historisch ast, dat al deze liturgieën, van veel later atum zrjn, en ook Thalhofer erkent, dat r van een schrlftel^ke opteekening dezer iturgie door de Apostelen zelf geen sprake an wezen.

Maar van Protestantsche zijde Is men eveneer te ver gegaan door te ontkennen, dat er an zulk een Apostolische liturgie sprake on wezen, omdat er vóór de vierde eeuw og geen liturgie is geweest. De beangrijke ontdekkingen van Bryennius, den atriarch van Constantinopel, hebben aanetoond, dat dit standpunt geheel onjuist k d e was. Niet alleen vond h^ terug het slot van den eersten brief van Clemens, waarin een uitvoerig liturgisch gebed voorkomt, — het oudste liturgische gebed, dat we bezitten, en dat reeds uit de eerste eeuw dagteekent —, maar hij ontdekte ook de zoogenaamde „leer der twaalf Apostelen", die een uitvoerige liturgie geeft voor den eeredienst en daarbij ook verschillende formuliergebeden voor het Avondmaal. Nu staat wel niet met volkomen zekerheid vast, wanneer deze „Lïer der twaalf Apostelen" is opgesteld, maar in elk geval is ze uit den eersten trjd der Christelijke Kerk, en de meeste historieschrijvers plaatsen haar in het eind der ie of begin der ae eeuw. Op deze beide stukken, die van zoo hoog belang zrjn voor de kennis van den eeredienst der oudste Christelijke Kerk, komen we later terug; thans is het alleen te doen om te laten zien, dat er zonder eenigen twqfel reeds tegen het einde der eerste eeuw een „liturgie" met bepaalde liturgische gebeden bestaan heeft. Zelfs is de mogelijkheid niet buitengesloten, dat men in deze liturgische gebeden te doen heeft met gebeden, die uit den tijd der Apostelen afkomstig zijn, en zouden we hier metterdaad een stuk van de Apostolische liturgie bewaard vinden. De gansch eigenaardige vorm van deze gebeden toch toont aan, dat de schrgver ze niet zelf heeft opgesteld, maar ze heeft overgenomen uit het bestaand liturgisch gebruik; en indien ze tegen het einde der eerste eeuw reeds als vaste liturgie in gebruik waren, moet hun herkomst wel tot den tgd der Apostelen reiken.

Intusschen is deze ontdekking, waardoor een geheel nieuw licht over den eeredienst der oudste Christelijke Kerk is verspreid, zeker geen voordeel geweest voor de Roomsche Kerk, want deze oudste liturgie stemt wel allerminst met haar liturgie overeen en toont het best, hoe volkomen terecht Calvijn reeds heeft opgemerkt, dat deze zoogenaamde Apostolische liturgie der Roomsche Kerk onmogelijk van de Apostelen afkomstig kon wezen, omdat ze op schier alle punten In strijd Is met wat de geschriften der Apostelen ons leeren en de oudheid der Christelijke Kerk ons toont.

Maar afgezien van de vraag, of deze Apostolische liturgie door de Roomsche Kerk zuiver is bewaard, kan volmondig worden toegestemd, dat er zulk een Aposto lische liturgie heeft bestaan. Niet alleen verwijzen de Apostelen zelf naar „ver ordeningen", die zg voor den eeredienst hebben gegeven, maar het spreekt ook wel van zelf, dat waar de Apostelen optraden om het Woord en de Sacramenten te bedienen, ze daarbij een zekere „orde" gevolgd hebben, zekere formules hebben gebruikt en zekere usanties hebben ingevoerd. Dit alles kan grif aan de Roomsche Kerk worden toegestemd, en het schijnt mij zelfs niet onmogelijk, dat we in de bovengenoemde oudste liturgische geschriften der Kerk nog herinneringen aan deze Apostolische liturgie bezitten. Maar hieruit volgt niet, dat deze liturgie een Goddelijk gezag zou hebben, voor alle tijden bestemd zou zijn en de conscientie binden zou. Gesteld, om nu het sterkste voorbeeld te nemen, dat de Apostel Paulus zelfs een uitgewerkte liturgie had opgesteld en deze toevallig werd teruggevonden, dan zouj deze liturgie zeker van hoog belang wezen ais model, maar ze zou geen voorschrift wezen van onzen eeredienst. Ware dit toch de bedoeling der Apostelen geweest, dan zouden ze vooreerst deze liturgie hebben opgeteekend, voorts last hebben gegeven om haar te bewaren, en de Kerk zou zonder eenigen twijfel deze liturgie dan onder haar heilige boeken hebben opgenomen. Dat dit niet geschied Is, bewijst, dat zulk een geschreven liturgie óf nooit bestaan heeft óf dat, indien ze bestond, de Kerk aan deze liturgie niet een zoodanig Goddelgk gezag heeft toegekend, dat ze haar als een wet voor haar geloof en leven beschouwde. Metterdaad ontkennen de nieuwere Roomsche schrijvers dan ook niet, dat er van een door de Apostelen geschreven en te boek gestelde liturgie geen sprake is geweest. Thalhofer betw^felt zelfs, of de Apostelen bepaalde formulieren hebben gebruikt; hij wijst er alleen op, dat de Apostelen voorschriften voor den eeredienst hebben gegeven, en dat deze voorschriften deels in het Nieuwe Testament ons bewaard zgn, deels door middel van de Apostolische traditie tot ons zijn gekomen. Wanneer hij zich hiervoor echter beroept op voorschriften In het Nieuwe Testament, als het geven van den broederkus en het bidden met opgeheven handen, dan blijkt uist uit deze voorbeelden wel, hoe hier van een Goddelijk voorschrift, dat voor alle tijden gelden zou, geen sprake kan zijn. ant de Roomsche Eerk zelve heeft evenals e Protestantsche Kerk deze belde „cere­ D oniën" afgeschaft; in de Roomsche Kerk bidden de mannen niet meer met „opgehevea handen" en is het evenmin gewoonte, dat e gemeenteleden . elkander begroeten met i en kus, zooals dit in de Apostolische erk het gebruik was. Vraagt men dan h ok aan Thalhofer, wat eigenlijk de liturgie d er Apostelen Is geweest, dan komt dit o e en slotte er op neer, dat de Schrift gelezen o s, dat er gepredikt Is, dat er Is gebeden I n psalmen zijn gezongen, en dat hét Avond­ S aal Is bediend. In dien zin opgevat Is er b eker geen bezwaar om van een Apostolische iturgie te spreken, maar dan Is deze „liturgie" d iet anders dan de aanduiding van hetgeen e e wezenlgke elementen van den Christelgken g eredienst uitmaken en hetgeen nog bg alle hristelijke Kerken in gebruik is. Wat men C chter gemeenlijk onder de Apostolische — iturgie verstaat, Is geheel wat anders; en w et is daarom misleidend, wanneer men deze n orte aanduidingen, die de Schrift geeft over z en eeredienst der Apostolische Kerk, als M en Apostolische liturgie uitgeeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Onze liturgie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's