Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Kerkhof geeft in de Zuider Kerkbode een reeks artiken over het-Independentisme, waarin op zeer bevattelijke en duidelijke wijze het verkeerde in dit Independentisme wordt voorgesteld. Ditmaal heeft hij het over de noodzakelijkheid van het kerkverband en zegt er dit van:

We hebben reeds in ons vorig artikel gezien, hoe de eerste twee grondgedachten van het Independentisme: sAIIe gemeenteleden hebben onder elkander gelijke rechten« en »Geloovigen kunnen zich naar willekeur tot eene congregatie saamvoegen«, in strijd zijn met den geest der Schrift. Hetzelfde geldt van de derde grondgedachte: sElke congregatie, elke kring van geloovigen bestaat volkomen vrij naast en onafhankelijk van eene andere congregaties

In ons eerste artikel zagen wij, hoe dit stelsel iu de praktijk er toe leidde, dat een congregatie zich wel met andere congregaties in verbinding kan stellen, maar niet behoeft te stellen; dat besluiten eener meerdere vergadering van congregaties wel kunnen, maar niet behoeven nageleefd te worden. Zelfs aan eene formuleering van belijdenis en kerkenordening was geen enkele Kerk en geen enkel lid gebonden. Dat is dus de willekeur en eigendunkelijkheid zoover mogelijk tot de uiterste consekwentie doorgevoerd.

Komt zulk eene inrichting van het kerkelijke leven nu overeen met den eisch van Gods Woord ? Ziedaar de belangrijke vraag, welke wij in dit artikel onder oogen moeten nemen. Het komt er op aan, dat men inzie, dat het leven in onderling Kerkverband, gelijk wij Gereformeerden dat hebben, voortvloeit uit de beginselen van Gods Woord. Al aanstonds moet erkend, dat in het Nieuwe Testament geen strikte aanwijzing te vinden is voor de noodzakelijkheid van het leven der Kerken in gemeenschappelijk verband. Doch daarvoor, dat zulke directe uitspraken gemist worden, zijn ook gegronde redenen op te noemen. Men bedenke, dat al' wat in de Handelingen en Brieven der Apostelen ons meegedeeld wordt omtrent het Kerkelijk leven, zich slechts beperkt tot de eerste tientallen jaren van het ontstaan en leven der gemeenten van onzen Heere Jezus Christus. Bovendien werden die gemeenten verspreid gevonden over een groot aantal landen: ehalve in het Heilige Land vond men ze in Klein-Azië, Macedonië, Griekenland, Italië, Arabië, Egypte. En de communicatie of vervoermiddelen stonden in die dagen nog verre ten achter bij hetgeen in later eeuwen werd gevonden. Daar komt nog een derde zaak bij; men leefde in den tijd der apostelen. En die apostelen zelven vormden voor de Kerken het levend Kerkverband. Zij waren met eene autoriteit bekleed, die na hen niemand meer in Christus' Kerk op aarde heeft bezeten. Die autoriteit der apostelen werd in alle Kerken erkend, en overeenkomstig hun uitspraken werd gehandeld. Maar met het wegsterven der apostelen trad voor de Kerken eene andere periode in, die zou voortduren alle eeuwen door. Toch valt zelfs uit dien apostolischen tijd nog wel iets opmerkelijks aan te wijzen. De Kerken hebben in die tijden een goed voorbeeld gegeven, dat zij verstonden, wat de eisch was van het leven in de gemeenschap der heiligen. Daarvan getuigen de beide Hoofdstukken Handelingen' 15 en 2Corinthe 8. Op initiatief van de apostelen werd er in de rijkere Kerken gecollecteerd voor de nooden en behoeften van de armere gemeenten: de overvloed van de-eene Kerk moest dienen om de nooddruft van de andere te vervullen^, 2 Cor. 8 : 14. Van zoo iets wil het independentisme niets weten. Daar wordt in rijke Kerken, waarin geen arme broeders of zusters zijn, voor de arme heiligen eenvoudig niet gecollecteerd, en de arme Kerken laten ze aan eigen lot over en tobben in haar gebrek. De apostel Paulus toont hiervan het onchristelijke aan, als hij 't diepgeestelijke beginsel vooropstelt: gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden», vs. 9. Een rijke Kerk moet mild collecteeren voor de armen en van het gecollecteerde (verzamelde) uitdeelen aan arme zusterkerken.

Een tweede voorbeeld levert ons de geschiedenis uit Hand. 15. Daar was toen ter tijd een geschil opgekomen in de gemeenten aangaande de onderhouding der besnijdenis, of liever van de ceremonieele wet van Mozes in 't algemeen. Toen liet men dat maar niet aan de willekeur en eigendunkelijkheid van elke plaatselijke Kerk over, hoe zij daarin zou beslissen en handelen. Maar levende in het besef van de eenheid van Christus Kerk en le/ende in het gevoel van de gemeenschap der heiligen aan alle plaatsen, heeft men eene groote vergadering te Jeruzalem saamgeroepen, waar alle apostelen en afgevaardigden van de verschillende Kerken vertegenwoordigd waren, en deze meerdere vergadering, deze Synode, heeft eene beslissing in dat geschilpunt genomen, heeft een besluit uit­ s­ gevaardigd, dat daarna niet aan de Kerken in overweging werd meegegeven, waarvan niet de wenschelijkheid uitgesproken werd, dat het zou worden nagevolgd, maar waarvan de naleving zeer nadrukkelijk aan de Kerken werd geboden en opgelegd, en waarmee de Kerken in kennis gesteld werden door een rondschrijven, dat Judas en Silas van Kerk tot Kerk hadden te brengen. Dat schrijven kenmerkte zich evenzeer door een broederlijken toon als door een besliste autoriteit: »Het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedacht, ulieden (d.i. den geloovigen uit de Heidenen) geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen : namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van het bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen indien gij u zelven wacht, zoo zult gij wél doenct, vs. 28, 29. Daar behoefde geen bedreiging in geval van weigerachtigheid der Kerken aan toegevoegd te worded, omdat men wist, dat de Kerken algemeen zich bij deze beslissing zouden neerleggen, en dienovereenkomstig handelen.

Ten slotte blijkt ook duidelijk uit de vele groetenissen, waarmee de Brieven der apostelen eindigen, dat de gemeenten ook met elkaar een levend contact hielden, ja het kwam zelfs voor dat deputaten van de eeoe gemeente gezonden werden naar de andere om eikaars broedergroeten over te'brengen.

De beginselen van Gods Woord brengen dan ook metterdaad mee, dat de plaatselijke Kerken niet los van elkaar, ieder op zichzelve blijven voortleven, maar integendeel, dat zij met elkander in goedgeordend kerkelijk verband treden.

Elke plaatselijke Kerk is op zichzelve eene complete openbaring van het Lichaam van Christus, maar ook alle plaatselijke Kerken saam zijn eene openbaring van hetzelfde Lichaam van Christus, want de wortelen van allen liggen uitgeslagen in één en denzelfden levensbodem. Ze staan krachtens haren oorsprong met elkaar in een levend organisch verband, en juist dat organisch verband, die eenheid in den wortel, legt haar ook van Christuswege de verplichting op, om nadat zij als Kerken plaatselijk tot institueering zijn gekomen, u i t w e n-dig verband te zoeken.

Het is niet zoo, dat de Kerken eerst door he^ leggen van het onderling kerkverband komen bijeen te hooren, maar omgekeerd, omdat zij krachtens hare innerlijke eenheid bij elkaar behooren, daarom moet ook die uitwendige band worden gezocht en aangelegd.

De Independent zegt: »Ik kan het doen, als ik wil; maar ik mag het ook laten als ik wik, en dat komt, omdat hij de innerlijke eenheid van het lichaam van Christus miskent, en op denjvoorgrond schuift zijn eigen vrijen wil. Verloochening van zichzelven ten goede van het geheel der Kerke Christi, kent de Independent niet. Handhaving van zijn eigen wil ten koste van den welstand van het geheel der Kerke Christi, d ^ t is het wat hij voorstaat. Hij wil wel eens afgevaardigden zenden naar een of andere kerkelijke vergadering, hij wil ook wel eens kennis nemen van hetgeen daar werd besproken en bsslist, maar als het er op aankomt wil hij vrij blijven om te doen en te laten wat hij verkiest. Iets van het zijne ten offer brengen ten bate van de gemeenschap der Kerken, — dat gaat tegen zijn zelfzuchtig en eigendunkelijk stelsel in.

De Geest van Christus leert ons juist het tegenovergestelde : zelfverloochening, elkander te dienen, als Kerken met elkander saam te leven en te strijden schouder aan schouder in eenigheid des Geestes den goeden strijd des geloofs.

I Cor. 12 gaat vlak tegen den geest van het independentisme in. Lees maar eens vs. 12 v.v.: !> Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van dit ééne lichaam, vele zijnde, maar één lichaam, alzoo ook Christus (d.i. volgens onze Kantt. de gemeente, waarvan Christus het Hoofd is); want ook wij allen zijn door éénen Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot éénen Geest gedrenkt. Want ook het lichaam is niet één lid, maar heeft vele leden. Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zoo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam? En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zoo ben ik van het lichaam niet, is het daarom niet van het lichaam ? Het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van noode; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van noode, enz. — De Geest des Heeren, die zorgt voor den welstand van het ééne geheel, het Lichaam van Christus, heeft met het oog op dat geheel aan de deelen (hetzij geloovigen apart, hetzij plaatselijke Kerken apart) gaven verleend. De eenheid van het geheel moet worden erkend, beoefend en in praktijk gebracht. Doet ge dat niet, dan beschouwt ge de Kerk, waartoe gij behoort, als uw particuliere liefhebberij en niet als-deel van het lichaam van Christus, Dan beschouwt ge uw Kerk als een wereldsch genootschap of vereeniging, waarin ge naar eigen bedunken op de zaken orde stelt, en niet als de plaatselijke openbaring van het ééne groote geheel der Kerke Christi.

Dat hiermee nog andere dingen saamhangen, bespreken we in een volgend stukske.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's