Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het feit, dat in de Doopsgezinde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het feit, dat in de Doopsgezinde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feit, dat in de Doopsgezinde Kerk een vrouw als predikant is opgetreden, heeft in sommige kringen de vraag doen opkomen, of de doop door zulk een vrouw bediend, wel als een wettige Christelgke doop is te erkennen? Natuurlek heeft dit vraagstuk alleen belang, wanneer zich het geval zou voordoen, dat een persoon, die door zulk een vrouwelgke predikant gedoopt is, zich bij onze Kerken zou willen aansluiten Over de al of niet rechtmatigheid van een doop buiten onze Kerken bediend, hebben we geen oordeel te vellen; maar zoodra iemand zich aanmeldt om lidmaat in onze Kerk te worden, komt de vraag op, of we zulk een persoon als gedoopt hebben te beschouwen of niet. Zoo niet, dan moet zulk een persoon nog gedoopt worden; zoo ja, dan zou herdoop ^ongeoorloofd wezen.

Nu is het wel te begrijpen, dat deze vraag opkomt. In de Schrift wordt last en bevel tot doopen door Christus aan de Apostelen gegeven en in de Apostelen aan de ambtsdragers, die na hen het Woord hebben te bedienen. Nergens wordt in de Schrift geleerd, dat ook vrouwen tot dit ambt mogen verkozen worden. Integendeel gaat het Nieuwe Testement overal uit van de gedachte, dat tot dit ambt alleen man nen geroepen zijn. Indien de Apostel Paulus nu uitdrukkelijk zegt, dat de vrouw niet mag optreden om te keren, dan volgt daaruit zeker ook, daar de bediening der Sacramenten met de bediening des Woords onafscheidelijk verbonden is, dat de vrouw ook niet doopen mag. In heel de Schrift vinden we dan ook niet één voorbeeld van den doop door een vrouw bediend. Het zijn de Apostelen en Evangelisten, de Dienaren des Woords, die doopen, maar de vrouw doet dit in de Schrift nooit. En waar Christus de vrouw niet geroepen heeft tot het predikambt en dus ook niet tot de bediening der Sacramenten, kan er onder ons wel geen twijfel over bestaan, dat dit doopen door een vrouw ingaat tegen de ordinantie van Christus, en dies als zondig is af te-keuren.

Indien men hieruit echter zou willen afleiden, dat vrouwendoop geen doop is en door onze Kerken ook niet als doop erkend zou mogen worden, vergeet men den regel, dat niet alles wat op verkeerde wgze geschiedt, daarom ongeldig is. Onze Gereformeerde vaderen hebben in dit opzicht dan ook anders geoordeeld en in de practijk wel degelijk den doop erkend, ook al werd deze door een vrouw bediend. Het geval deed zich toch telkens voor bi] personen, die uit de Roomsche Kerk overkwamen en die den zoogenaamden nooddoop hadden ontvangen van een vroedvrouw. Want wsl wordt bij zulk een nooddoop, wanneer het kind in het leven blijft, het kind later naar s Kerk gebracht en verricht de pastoor dan og enkele ceremoniën, maar den doop zelf mag hij niet herhalen, want deze wordt door e Roomsche Kerk als wettig erkend. Nu ebben onze Gereformeerde Kerken wel eermalen uitgesproken, dat wanneer een roedvrouw een kind, in on z: Kerk geboren, oopte, dit geen doop was, omdat een rouw het recht niet heeft om te doopen, aar ze hebben dit nooit doorgetrokken en opzichte van den doop in de Roomsche erk. Over het algemeen was men toch uiverig om den doop, in een andere erk bediend en daar als wettig erkend, e herhalen, omdat daardoor zou worden fgeweken van het beginsel, dat ook de etterdoop als doop te erkennen is. Alleen erd geeischt, dat de doop bediend moest ijn naar de instelling van Christus, d. w. z. et water en met de formule en dat degene, ie den doop bediende In die kringen aartoe gemachtigd was, Aangezien de o v Roomsche Kerk nu metterdaad aan een vroedvrouw de macht verleent om ingeval van nood een kind te doopen, werd op dien grond zulk een doop als wettig erkend. En dit kon men te eerder doen, omdat voor een Gereformeerde aan den doop de zaligheid niet hangt en men daarom liever in twijfelachtige gevallen zich onthield van den doop te herhalen, dan dat men de katholiciteit van den doop prijs gaf. Het feit, dat zulk een doopsbediening door een vrouw inging tegen de Schrift, kwam voor rekening van de Kerk, die zulk een doop toeliet; door dien doop te erkennen, keurde men deze daad zelf niet goed, maar berustte aUeen in wat men niet veranderen kon.

Indien men dezen regel, door onze Gereformeerde Kerken tegenover de Roomsche Kerk gevolgd, toepast op dit geval, dan volgt hieruit, dat ook de doop door een vrouwelijke predikant in de Doopsgezinde Kerk bediend, als doop zal moeten erkend worden, mits aan de bovengestelde voorwaarde is voldaan, dat de forme en substantie van den Doop is bewaard. Immers de Doopsgezinde Kerk heeft, door deze vrouw als predikant aan te stellen, haar de bevoegdheid geschonken om te doopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Het feit, dat in de Doopsgezinde

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's