Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

N. N. vraagt, hoe Exodus 32 : 26—30 is te verstaan. Mocht men dan maar ieder dooden, en waren dat in 't geheel drieduizend?

In Exodus 32:26, 27, 28 en 29 staat:

„Zoo bleef Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den Heere toebehoort, kome tot mij. Toen verzamelden zich tot hem alle de zonen van Levi. En hij zeide tot hen: Alzoo zegt de Heere, de God Israels: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup. Gaat door, en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk doode zijnen broeder, en elk zijnen vriend en elk zijnen naaste. En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes, en er vielen van het volk op dien dag omtrent drie duizend man. Want, Mozes had gezegd: Vult heden uwe handen den Heere; want elk zal zijn tegen zijnen zoon en tegen zijnen broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve."

Na de zonde door het volk Israel met het gouden kalf gepleegd, had God gedreigd heel het volk te zullen verdelgen. Dat lezen wij in VS 10: En nu, laat Mij toe, dat Mijn toorn tegen hen ontsteke, en hen vertere; zoo zal Ik u (Mozes) tot een groot volk maken."

Nu echter komt Mozes als middelaar tusschen beiden, en pleit voor het schuldige volk. Daarna stelt hij zich aan den ingang der legerplaats en roept allen op, die voor de zaak des Heeren zijn. Hij doelde daarmee ten eerste op hen, die niet hadden meegedaan aan de afgoderij; ten tweede op degenen die berouw hadden over hun verkeerd gedrag. Nu kwamen tot hem de zonen van Levi, zijn stamgenooten.

Thans zegt Mozes tot hen. dat zij het zwaard moeten aandoen en door het leger gaan. Wie hun leus „Wie den Heere toebehoort" niet volgde, wie zich niet bij hen voegde, moest gedood worden. Men mocht daarbij broeder, vriend noch naaste ontzien. Zoo viel niet heel het volk, maar alleen de bardvochtigen en onbekeerlijken, en dat waren er drieduizend. Vers 29 wil zeggen: gij moogt zelfs uw naaste bloedverwanten niet ontzien, als zij in hun afval van God volhouden. '

H. H. te W. vraagt:

Van waar de oorsprong, beteekenis en doel, van het leggen van den „Eersten steen"? Wat menigmaal bij den bouw, van verschillende ge-. bouwen geschiedt.

Merken wij vooraf op, dat het woord „menigmaal" hier wel wat zonderling klinkt. Maar misschien wil de Inzender zeggen, dat er ook houten gebouwen zijn.

Bedoeld is zeker, dat de eerste steen met eenige plechtigheid wordt gelegd.

Het gebruik om de grondslagen van een huis te leggen met betoon van vreugd, onder het brengen van offers, ook wel wreedaardige, is overoud en vindt men alom. In de Schrift lezen we ook van die vreugd b.v. bij den tempelbouw.

In onze Christelijke maatschappij heeft de plechtige steenlegging waarschijnlijk het eerst plaats gehad bij het bouwen van kerken. Dat waren meestal Roomsche kerken. Nu weet men hoe in de pauselijke kerk allerlei bijgeloovige plechtigheden bestaan, als het doopen van klokken, het wijden van water, enz. Zoo is dan ook te begrijpen, dat iets gewichtigs als het leggen van een eersten steen voor een kerk, met veel plechtigheden gepaard ging. Dit werd later ook bij andere huizen nagevolgd. En zoo kan het gebruik zijn ontstaan, dat echter, als gezegd, overal voorkomt. De bedoeling was goede hoop uit te spreken voor den bouw, voor de toekomst van het huis, en blijdschap dat er een begin was gemaakt.

Een laatste vraag is van D. R. te B.

Deze vertelt, hoe dicht bij zijn dorp een heerenhuis staat. Boven de poort van dat huis is een steen, waarop een huisjesslak is voorgesteld. Daaronder leest men de woorden:

Domus amica, domus optima.

Hij vraagt wat dit kan beteekenen.

De Latijnsche woorden die op den steen staan, kan men vertalen door „Oost West, t'huis best". De huisjesslak is als 't ware het zinnebeeld van hen, die zich hieraan houden, want dit dier is altijd t'huis, verlaat zijn huis nooit.

De fabelleer verhaalt ons hoe dit komt. Jupiter, de opperste der goden, gaf eens een bruiloft ter eere van een zijner vele kinderen. Vele beesten waren genoodigd en alle kwamen op tijd, behalve de slak die te laat verscheen. Jupiter hierover gramstorig, vroeg naar de reden, waarop de slak in het Grieksch antwoordde (dat de beesten toen schijnen gekend te hebben): Eigen haard is goud waard.

Dit min beleefde antwoord nam Jupiter 'zeer kwalijk en hij zeide tot de slak:

Omdat gij zoo gaarne t'huis zijt, zult gij nergens heengaan, of gij zult uw schelp of woning op uw rug meedragen.

Onze lezer begrijpt nu ook wel, waarom oudtijds een vrouw soms werd voorgesteld als staande op een huisjesslak.

BRIEFWISSELING.

F. Z. te. R. Ook de vragen door u gesteld lijden aan het gebrek, dat zij blijkbaar geen rekening houden met het opschrift boven deze afdeeling. Dat nu gaat niet. We hebben dus uw vragen aan het juiste [adres verzonden, en hopen dat u weldra iets verneemt.

Verdere vragen hopen jwe over eenigen tijd te beantwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's