Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nu de Gronddwetsherzienings-Commissie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu de Gronddwetsherzienings-Commissie

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 7 Juni 1912.

Nu de Grondwetsherzienings-Commissie haar arbeid ten einde heeft gebracht en hare voorstellen ter overweging aan H. M, de Koningin heeft aangeboden, dient ook onzerzijds de vraag onder de oogen te worden gezien, In hoeverre deze voorstellen van belang z^'n voor de ontwikkeling van ons Gereformeerd leven in School en Kerk.

Voor 't eerst is ditmaal een generale Grondwetsherziening aan de orde gekomen, nu een Christel^'ke Regeering aan het bewind is. De saamstelling der Commissie, die deze Grondwetsherziening had voor te bereiden, toonde dan ook, hoe de Regeering in de eerste plaats rekening wenschte te houden met de wenschen der Christel^'ke groepen In ons volksleven. Juist daarom werd de arbeid dezer Commissie met zoo groote belangstelling door ons Christenvolk tegemoet gezien. Er was een stille hope, dat ditmaal de herziening van de Grondwet zich niet louter zou bepalen tot technische verbeteringen of zuiver politieke quaesties, maar dat ook tegemoet zou worden gekomen aan de grieven, die bestonden ten opzichte van hoofdstuk VI en X van de Grondwet, die handelen over den Godsdienst en het Onderwijs. En deze hoop Is niet beschaamd, want de Grondwetsherzlenings-Commissie heeft omtrent beide onderwerpen zeer belangr^*ke voorstellen tot wijziging der Grondwet gedaan, die, indien ze door de Regeering worden overgenomen en door de Staten-Generaal worden bekrachtigd, van vérstrekkende invloed op ons volksleven zullen blijken.

Het meest bevredigend voor ons Christelijk volk is wel de w^ziging, die door de Commissie wordt voorgesteld in Hoofdstuk X, handelende over hetenderwij's.TAtisook niet te verwonderen, In den str^d voor de Christelijke School z^n alle Christelijke pargen het eens en kon de Commissie dus de rijpe vrucht van de actie, die drie kwart eeuw gevoerd is, plukken. Ds nieuwe redactie van Artikel 192 brengt ons dan ook zonder twijfel een beiangr^ke schrede vooruit, en indien het gelukken mocht deze redactie in de Grondwet vast te leggen, zou daarmede een der schoonste triomfen zijn behaald. De grondgedachte van dit nieuwe artikel is toch, dat de Vrije School regel en de Staatsschool aanvulling moet wezen. Duidelijk wordt uitgesproken, dat de plicht der Overheid om lagere scholen op te richten, eerst dan ontstaat, wanneer de ouders de taak om door oprichting van eigen scholen In het onderwijs hunner kinderen te voorzien, niet kunnen of willen vervuilen. En niet minder is van beteekenis, dat in dit nieuwe artikel ook zal worden, vastgelegd de verplichting van de Overheid, om in de kosten van dit vr^e lager onderwas op gelijken voet door de openbare kassen te voorzien als dit geschiedt voor deopenl> are scholen. Wanneer men het thans vigeerende artikel stelt naast het ontwerp der Commissie springt bet onderscheid tusschen beiden duidel^k In het licht. Artikel 192 luidt thans: „Het openbaar onderwas Is een voorwerp van aanhoudende zorg der Regeering". Reeds deze aanhef Is In zooverre gew^zlgd, dat het woord „openbaar" is weggelaten, om daarmede elke gedachte weg te nemen, alsof het openbaar onderwijs bepaald door de Regeering moest worden begunstigd. Alinea 2: „De inrichting van het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van Ieders godsdienstige begrippen, door de wet geregeld", is thans weggevallen. Reeds op zichzelf was deze bepaling dwaasheid, want zooals dit artikel was ingekleed, sloeg deze alinea niet alleen op de lagere school, maar ook op het Hooger Onderwijs, terwijl het toch voor ieder duidelijk was, dat van deze eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen b^ het Hooger Onderwijs geen sprake kan zijn en ook nimmer geweest Is. Volkomen terecht heeft de Grondwetsherzieningscommissie deze bepaling daarom overgebracht naar alinea 3, waar gehandeld wordt over het Z^^^/* onderw^'s, en ze aldus gewijzigd, dat het openbaar onderwijs moet gegeven „onder eerbiediging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaande kinderen". Dat het intellectualistische „godsdienstige begrippen" thans plaats heeft gemaakt voor „godsdienstige gevoelens", is op zich zelf reeds een te waardeeren verbetering. En niet minder, dat in de thans voorgestelde bepaling alleen gesproken wordt van de eerbiediging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der sehoolgaande kinderen, in plaats van ieders godsdienstige begrippen. Zooals het artikel thans luidt, kan kwalijk ontkend worden, dat de Grondwet een absolute neutraliteit van de staatsschool eischt, of althans, dat dit niet zonder schgn van recht uit dit artikel kon worden afgeleid. Ook op een school, waar alleen protestantsche ofroomsche kinderen gaan, moest de onderwijzer toch „ieders godsdienstige begrippen" ontzien. In de praktijk werd hieraan wel niet stipt de hand gehouden, en vooral in roomsche streken bleek van deze absolute neutraliteit niet veel, maar het schijnt ons toch een zeer goede verbetering, dat de Grondwetsherzieningscommissie voorgesteld heeft de neutraliteit relatief te maken en ze alleen te doen gelden voor scholen, waar kinderen van verschillende godsdienstige gezindheid saamkomen. Niet alleen zal deze bepaling ten goede kunnen komen aan streken, waar de bevolking één is in godsdienstige overtuiging, maar vergissen we ons niet, dan is daarmede ook de weg geopend om in onze steden, waar de bevolking gemengd is, de openbare schooi naar de gezindheid der ouders te splitsen.

Van nog meer belang is, dat alinea 3: „er wordt overal In het Rtjk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven", vervallen is en alinea 4, handelendeoverhet bijzonder onder wgs, daardoor de eerste plaats heeft gekregen. Alinea 4 zelf is, behoudens enkele kleine wijzigingen In de taal, onveranderd gebleven en zal aldus luiden: „het geven van onderwijs is vrij behoudens liet toezicht der overheid, en bovendien, voor wat het Lager en Middelbaar onderw^'s betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van den onderw^zer, het een en ander door de wet te regelen." Eerst daarna komt in de derde plaats als aanvulling het onderwijs van den Staat zelf: „Voorzoover zich eene behoefte aan ander algemeen lager onderwijs openbaart dan waarin door de ingezetenen wordt voorzien, wordt het onderw^*s van Overheidswege verstrekt. De Inrichting van dit van Overheidswege gegeven onderwijs wordt, onder eerbiediging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaande kinderen, door de wet geregeld. Het overige onderw^'s van Overheidswege gegeven, wordt eveneens bij de wet geregeld." Terw^l eindelijk in alinea 4 nieuw In de Grondwet de verplichting wordt vastgelegd, dat de Regeering ook voor de kosten van de VrQe school te zorgen heeft: „In de kosten van het algemeen lager onderwijs, op scholen door de ingezetenen vrgwiUig opgericht, wordt, onder voorwaarden en volgens regelen, door de wet te stellen, door de openbare kassen voorzien, op gelijken voet als zulks geschiedt ten aanzien van dat onderwies op scholen van de Overheid uitgaande." De slotalinea van het artikel, waarin wordt gesproken van het verslag, dat de Koning jaarlijks aan de Staten-Generaal doet toekomen van den staat van het geheele onderwi^'s, is onveranderd gebleven.

Of het mogel^k zal blaken, wanneer de Grondwetsherziening in de Staten-Generaal aan de orde komt, dit aldus gewijzigde artikel te doen aannemen, is nog een open vraag. In den boezem der Commissie zelf bleek bij dit artikel ernstig verschil van opvatting te bestaan, en de linksche leden stelden een andere redactie voor. Te wachten is, dat bij de behandeling van dit artikel ernstige strijd zal ontstaan, en waar de aanneming der Grondwetsw^zlging moet geschieden met twee derden der uitgebrachte stemmen, is het nog volstrekt niet zeker, dat zelfs wanneer de thans bestaande meerderheid in beide Kamers bleef zooals ze nu is, het voorstel der Commissie zal doorgaan. Intusschen raakt dit een politieke quaestie, waarmee we in ons blad ons niet hebben bezig te houden. Hodfdzaak is voor ons, dat we met dit voorstel van de meerderheid der Grondwetsherzieningscommissie van harte kunnen medegaan, en gelooven, dat heel' ons Christelijk volk daardoor met warme bezieling voor deze Grondwetsherziening, indien de Regeering haar overneemt, ten strijde zal trekken.

Niet alsof daarom ook bÜ dit artikel, zelfs zooals het nu Is voorgesteld, geen wenschen meer zouden overbl^Ven. Het komt ons voor, dat ook b^' deze nieuwe redactie te eenzijdig de aandacht Is gew^d aan het lager onderwijs, en het hooger onderwijs daardoor niet genoeg tot zi^n recht komt. Wel waarborgt de Grondwet reeds thans, en zal ze dit ook b^'aanneming van het nieuwe artikel doen, dat het geven van alle onderwijs, dus ook van het hooger onderwijs, vrij is en staat diensvolgens het grondwettelijke recht om Vrije Universiteiten en Vrije Gymnasia te stichten, vast. Ook zal, wanneer de nieuwe redactie wordt aangenomen, de verplichting van de neutraliteit der Staatsscholen, die dusverre voor heel het openbaar onderwijs gold, voortaan alleen gelden voor het openbaar lager onderwijs. Maar al ligt daarin de mogelijkheid opgesloten, dat de Regeering aan de Openbare Universiteiten en Gymnasia een bepaalde godsdienstige kleur geeft en bijv. naast de Protestantsche Universiteiten ook een Roomsche Universiteit opricht, toch is daarmede de vrijmaking van het Hooger Onderwijs o. i. nog niet genoegzaam in de Grondwet zelf vastgelegd. In zooverre beantwoordt het voorstel dertondwetsherzieningscommissie niet geheel aan hetgeen feitelijk reeds is bereikt. Vooreerst Is èn voor de Vr^e Universiteiten èn voor de Vrije Gymnasia reeds verkregen, dat onder bepaalde voorwaarden de daar verleende graden of diploma's ook door de Regeering erkend worden. En in de tweede plaats Is ook door de Vrije Gymnasia evenals voor de lagere school het beginsel van staatssubsidie reeds doorgevoerd; een beginsel, dat op den duur ook voor de Vrije Universiteiten wel zal moeten worden toegepast, gelijk steeds meer algemeen erkend wordt. Toch begrijpen we, dat de Grondwetsherzieningscommissie aarzelde om ook deze rechten van het vrije hooger onderwijs in de Grondwet vast te leggen. De strqd heeft zich dusver geconcentreerd op het lager onderwijs; de bepaling van de Grondwet, dat overal van overheidswege voldoend lager onderwas moest gegeven worden, was het hoofdbezwaar tegen dit artikel. Het artikel roert het hooger onderwijs nauwelijks aan. En zeker is de overtuiging, dat de vrijmaking ook op het hooger onderwijs moet worden doorgezet, lang niet zoo idgemeen als bij het lager onderwgs. Maar al is om al deze redenen wel te begrijpen, dat de Grondwetsherzieningscommissie het vraagstuk > van het hooger onderwas rusten liet, toch mag dit voor ons geen reden wezen, om niet uit te spreken, dat ook dit vraagstuk om een defiaitieve oplossing roept. De historie van den strijd om het lager onderwas heeft geleerd, dat eerst langzamerhand de overtuiging van het volk wordt omgezet; het heeft drie kwart-eeuw geduurd, voordat een Grondwetsherzienings-commissie bereid was Artikel 192 in overeenstemming te brengen met de wenschen van de overgroote meerderheid van ons volk. Maar waar nu eindelijk de hoop bestaat, dat de vrucht van dezen strijd zal geplukt worden, daar is het goed te herinneren, dat we ook met deze overwinning er nog niet zijn. Het vraagstuk van het lager onderwijs mag dan tot oplossing zijn gebracht, de volledige oplossing van het onderwgsvraagstuk is nog niet bereikt. Daarom wezen we op deze leemte, die ook In het voorstel der Commissie nog wordt gevonden.

Welke voorstellen de Commissie deed ten opzichte van Hoofdstuk VI, dat over den godsdienst 'handelt, en waarbij het belang onzer Kerken nog veel nauwer betrokken is, bespreken we een volgend maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Nu de Gronddwetsherzienings-Commissie

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's