Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zal wel nimmer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zal wel nimmer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zal wel nimmer zijn voorgekomen, uitgezonderd b^ Universiteitsstichting, dat in een klein land als het onze in ééne week vier professoren in de Theologie werden benoemd. De Generale Synode onzer Gereformeerde Kerken ging voor, waar ze aan de Theologische School een tweetal hoogleeraren benoemde, voor de Exegese van het Oude Testament Dr. J. Ridderbos en voor de Ambtelijke vakken Dr. £. Wielenga. £n de Vrije Universiteit, wier benoemingen reeds zoo lang met spanning waren tegemoet gezien, volgde twee dagen later, evenzeer met een tweetal, Dr. F. W. Grosheide voor de Exegese van het Nieuwe Testament en Dr. F. A. E. Sillevis Smitt voor de Ambtelijke vakken. Aan deze nieuwe benoemde hoogleeraren bieden wij onzen hartelqken gelukwensch en we hopen, dat ze vrijmoedigheid mogen vinden het hun aangeboden ambt te aanvaarden.

Voor de Vrge Universiteit verheugt het ons van harte, dat de vacature, die door het overlijden van Prof. Blesterveld ont stond, op zoo waardige wijze zal vervuld worden. Dat de vakken door hem onderwezen thans over twee katheders verdeeld worden, zal wel geen verwondering baren De Theologische faculteit zag door het sterven van Prof. Biesterveld en het emeritaat van Prof. Rutgers het aantal harer hoog leeraren slinken van zes tot vier. Maar ook dit viertal kon niet eens voor vol gerekend worden, waar twee hoogleeraren in de Theologie tegelijk dienst deden in de Litterarische faculteit en daaraan een niet gering deel van hun tijd en kracht moesten wijden. Gevolg daarvan was natuurlijk, dat sommige hoogleeraren met het geven van te veel colleges belast waren, en daardoor geen tijd genoeg overhielden om zich voldoende aan hun wetenschappelijken arbeid te geven.

Versterking der Theologische faculteit was dus wel dringend noodig, gelijk ook een vergelijking met de Theologische faculteiten aan de Rijksuniversiteiten kan aantoonen. De Theologische faculteit te Leiden telt 6 hoogleeraren, waarbij nog twee kerkelijke hoogleeraren komen, zoodat het geheele aantal 8 bedraagt. Te Utrecht en te Groningen bedraagt het geheele aantal, de kerkel^k professoren er b^ gerekend, zes. Maar te Utrecht vraagt men voortdurend om uitbreiding van het aantal hoogleeraren in de Theologie en te Groningen is het aantal studenten in de Theologie niet hooger dan aan de Vrije Universiteit. Bij de hooge eischen, die de wetenschap in onze dagen stelt en de enorme uitbreiding der stof is een zestal hoogleeraren in de Theologie eer te weinig dan te veel. We verblijden ons daarom, dat de Vr^e Universiteit weer het zestal volledig zal zien. De splitsing van de Nieuw Testamentische Exegese en van de Ambtelijke vakken, die gemeenschappelijk aan wij'len Prof. Blesterveld waren opgedragen, was dan ook dringend noodig. De exegese van het Nieuwe Testament eischt een geheele persoon en de Ambtelijke vakken hebben In onze dagen, vooral met het oog op de Uit-en inwendige zending een zoodanige beteekenis gekregen, dat ook voor hen wel een afzonderlijke katheder noodig is. Ook de keuze van de personen die de Vr^e Universiteit deed, schgnt ons voortreffelijk. Dr. Grosheide heeft thans reeds op het gebied der Nieuwe Testamentische exegese een uitnemenden naam verworven en Dr. Sillevis Smitt is wel de meest aangewezen persoon om de a.s. Dienaren des Woords voor hun ambtelijk werk te vormen.

En evenzeer als we ons verblijden in deze keuze der Vrije Universiteit, achten we de benoeming door de Generale Synode uitgebracht een zeer gelukkige. Op zich zelf betreuren we natuurlijk, dat het opleidingsvraagstuk nog niet r^p is voor oplossing en daardoor bij onze beperkte fiaancieele kracht het in standhouden van twee scholen voor de Theologie noodig is. Het was daarom wel te begrijpen, dat èn n de Pers en uit den boezem der Kerken zelf stemmen opgingen, of thans niet het ogenblik gekomen was, nu èn Amsterdam n Kampen nieuwe hoogleeraren noodig ad, tot een saamsmelting van beide scholen e komen. Maar we gelooven, dat de Geneale Synode toch wijs heeft gedaan met an deze roepstemmen thans geen gehoor e geven.

Op de Synode te Zwolle is het duidelijk enoeg gebleken, dat de tijd van oplossing an dit netelig vraagstuk nog niet rijp is. lle pogingen om langs den weg van een ompromis beide scholen saam te voegen, gn dusver ijdel gebleken. Ze bevredigden och de voorstanders eener Universitaire pleiding, noch degenen, dié voor de kerkegke opleiding ^veren. Het eenig resultaat an deze pogingen, hoe goed bedoeld ze ok waren, was, dat allerlei bitterheid ntstond en de Synode ten slotte toch iet doortasten dorst. Het schijnt ons aarom metterdaad wigs en verstandig, dat an zulke pogingen voorloopig worde afgeien. Indien de Generale Synode thans een plossing van dit vraagstuk geforceerd had, ou dit waarschijnl^k tot een breuke fn onze erken hebben geleid. En nog afgezien an de vraag, of de eenheid van opleiding ot zulk een prgs mocht gekocht worden, erbiedt ons ook de trouw aan het in 1S92 angegane akkoord, om tegen den zin van en groot deel der Kerken de Theologische chool op te heffen.

Maar waar de Theologische School te ampen de School onzer Kerken is, daar ehoort de Generale Synode haar ook zoo oed mogelijk te verzorgen en aan haar annen te benoemen, van wie ze vertrouwt, at ze wetenschappelijk hoog staan, dat ze eschikt zijn voor het onderwijs en dat de nvloed, die van hen uitgaat, den vrede der erken bevorderen zal. De Synode heeft ot tweemaal toe bij haar benoemingen lijk gegeven, dat ze metterdaad mannen ocht, die aan deze eischen beantwoorden. g g z b o w v m d k d Reeds haar eerste keuze was zeer gelukkig. Dr. Aalders had door z^n voortreffelijk proefschrift blijk gegeven met bijzondere gaven voor de Oud-Testamentische exegese te zijn toegerust en Dr. de Moor zou voor de Ambtelijke vakken een uitnemend docent geweest z^n. Dat beide gemeend hebben voor deze benoeming te moeten bedanken, was ook ons een teleurstelling. De motieven, die hen daartoe geleid hebben, zijn niet publiek meegedeeld; alleen schijnt uit het schrijven van Dr. Aalders aan de Synode, dat z^n hoofdbezwaar een conscientiebezwaar was, te moeten worden afgeleid, dat hij principieele bezwaren had om aan de Theologische School te dienen. Vermoedelijk zal b^ beide leerlingen der Vrije Universiteit naast andere motieven wel de gedachte den doorslag hebben gegeven, dat zij, die beslist voorstanders waren van de universitaire opleiding, het uiterst moeilijk vonden op te treden aan een kerkelijke kweekschool, waarvan de voorstanders een beginsel zijn toegedaan, dat lijnrecht tegenover het beginsel der Vrqe Universiteit staat. Indien deze onderstelling juist is, en we meenen hiervoor genoegzamen grond te hebben, dan spreekt uit het niet aanvaarden van deze op zichzelf zoo eervolle benoeming een daad van karakter en trouw aan het door hen beleden beginsel, waarvoor hun wel openlijk lof mag worden toegebracht.

Maar hoezeer we uit dat oogpunt hun daad hogel^k waardeeren, toch hopen we, dat de thans door de Generale Synode benoemde hoogleeraren vrijmoedigheid mogen vinden om de benoeming te aanvaarden. We ontveinzen ons niet, dat de positie van een man van wetenschap, die voor zich zelf uit prindpieele overtuiging aan de Universitaire opleiding de voorkeur geeft, uiterst moeilijk is, wanneer hij ge roepen wordt aan een kerkel^ke kweekschool zgn krachten te wijden. Indien de aan vaarding van zulk een professoraat dan ook noodzakelgk medebracht, dat men voortaan met hart en ziel moest gaan ijveren voor het beginsel, dat de kerkelijke opleiding de eenig juiste is, dan zou het zeker ondenkbaar wezen, dat een voorstander der Universitaire studie zulk een benoeming aanvaardde. Maar dit is niet zoo. De Theo logische School te Kampen is niet de school voor een bepaalde groep of partij in onze Kerken, maar ze is de School van al onze Kerken. Nu heeft de Synode te Zwolle klaar en duidelijk uitgesproken, dat er geen sprake van was, dat het zoogenaamde „beginsel van de eigen opleiding" door onze Kerken als een geloofsbe^nsel of dogma werd beschouwd, waarmede Ieder moest instemmen. En de jongste Generale Synode, die tot tweemaal toe mannen tot hoogleeraar koos, wier sympathie voor de Vrije Universiteit bij niemand onbekend was, heeft daarmede ook practisch getoond, dat z: alleen vroeg welke mannen wetenschappelijk en practisch 't meest geschikt waren, maar niet naar hun kerkelijke herkomst of naar het standpunt, dat ze in het opleidingsvraagstuk Innamen.

Het is daarom, dat we hopen, dat de thans benoemden aan de roepstem der Synode gevolg zullen geven. Beide mannen zijn ongetwgfeld mannen van uitnemenden aanleg en met rijke gaven toegerust. AI heeft Dr. Ridderbos zich dusver op het gebied der Oud-Testamentische exegese niet bewogen, aan specialiteiten op dit gebied zijn we, helaas, zeer arm en bij gebrek aan zulk een specialiteit was het dus wel te verklaren dat de Synode haar keuze bepaalde op een man, die niet alleen door zijn proefschrift van goeden wetenschappe-Igken aanleg blijk gaf, maar die ook door zijn studie over het Koninkrijk der hemelen toonde een uitnemend exegeet te zijn. E3 in Dr. Wielenga deed de Synode een niet minder voortreffelijke keuze; Amsterdam zal noode in hem een harer beste kanselredenaars missen en zijn studiën over de Liturgiek hebben getoond, hoe uitnemend hij ook op dit gebied werken kan.

Waar de gedeeldheid van opleiding een gebrek is, dat we voorshands zullen moeten dragen, is het wel van belang, dat de tegenstelling tusschen Universiteit en School iet verscherpt worde, maar tusschen beide en verhouding van sympathie en waardeering besta. En de komst van de thans ttenoemden zou daaraan ongetwijfeld bevorderlijk wezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Het zal wel nimmer

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's