Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar dat het mannen,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar dat het mannen,

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar dat het mannen, aan de van onze opmerking, geweest, wanneer de het hoogleeraarschap Theologische School meenden te aanleiding beter ware die voor moeten bedanken, publiek rekenschap hadden gegeven van hun motieven, ontvingen we van Dr. Aalders de volgende verklaring:

Verklaring.

De beweegredenen tot mijn bedanken voor de benoeming als Hoogleeraar aan de Theol. school heb ik aan de Synode niet medegedeeld, omdat ik eerstens allen schijn wilde vermijden van als ongeroepen adviseur der benoemde Kerken of der te benoemen Hoogleeraren te willen optreden, en ten tweede zoo min mogelijk aanleiding wilde geven tot eene wederoprakeling van den twist over het Opleidingsvraagstuk.

Nu echter gedurig van verschillende zijden openbaarmaking van deze beweegredenen wordt bepleit; nu ook de benoemicgs-historie al meer en meer een onderwerp van publieke bespreking wordt, en Dr. Wielenga zijne beweegredenen in eene brochure zal publiceeren, gevoel ik mij geroepen ook mijnerzijds het volle licht te ontsteken, door publiekelijk deze verklaring af te leggen in dit blad, welke andere kerkelijke bladen gelieven over te nemen.

Er bestonden bij mij meerdere bezwaren tegen de aanneming der benoeming, vooral ook met het oog op mijn nog zoo kortstondig verblijf in mijne gemeente en in verband met haren eigenaardigen toestand en behoefte; doch deze bezwaren zouden mij niet hebben belet de hoogst p gewichtige en eervolle roephig der Knken op te volgen, indien lich daaraan niet hadde ga. paard het voor mijne consciëntie onoverkome. lijke bezwaar, dat ik als frincipieel voorstander er Universitaire Opleiding de Theol. School in de gegeven omstandigheden niet kon dienen.

Hoezeer ik — en velen met mij — het betreuren, het is een niet weg te redeneeren feit dat de twee inrichtingen tot Opleiding, waarover wij Gereformeerden beschikken, elkanders con, currenten zijn, en moeten zijn zoolang ze, zon. der verandering van inrichting, nevens elkander blijven voortbestaan. Onder deze omstandigheden is het mij onmogelijk, waar ik aan de Uoiversitaire Opleiding als meer in het belang onzer Kerken de voorkeur geef, mij met heel mijn persoon aan de Theol School te geven en van goeder harte haar bloei te bevordereo! Dan toch aan haar werkzaam te weten als Hoogleeraar komt mij voor mijne consciëntie zedelijk ongeoorloofd voor. Daar kan ik mij voor God niet mede verantwoorden.

Men versta mij wel. Ik wil niet zeggen dat ik den ondergang van de Theol. School ïoek; neen, ik geloof dat onze Gereformeerde Kerken geroepen zijn om der broederen wil deze School in stand te houden; maar ik voor mij kan persoonlijk niet met die School in zoo nauwe relatie treden als een Hoogleeraar die aan haar verbonden is. En evenmin wil ik uitspreken dat ieder voorstander der Universitaire Opleiding voor eene benoeming aan de Theol. School iQ\x moeten bedanken. Ik laat dat aan eens iïgelijks consciëntie over. Mijne consciëntie verbood het mij. 0? er een ander wil ik niet oordeelen, ik beoordeel alleen mijzelf.

Nu meene niemand dat ik gemakkelijk kwam tot mijn besluit om te bedanken, of dat ik de roeping der Kerken licht heb geacht. Integendeel, de benoeming der Kerken, in Synode vergaderd onder aanroeping van's Heeren naam, waarvan ik gelooven mag dat zij geleid werden door Gods Geest, heeft mij ontzaglijk zwaar op bet harte gewogen. Ik moest gelooven dat deie roeping in 's Heeren bestel tot mij kwam. En ^aat ik dan toch gevoelde om der consciëntie wil die roeping niet te kunnen opvolgen, is het mij in de dagen van beraad bitter benauwd en bïng geweest. Biddend om licht heb |ik met mijne benoeming geworsteld voor Gods troon — en waar toen mijne consciëntie zich bleef verzetten, en het niet-kunnen mij al sterker aangreep, moest ik ten slotte de hooge eer mij aangedaan, hoezeer ook door mij als blijk van het vertrouwen der Kerken gewaardeerd, weigeren. Het kon Gods wil en weg niet aijn dat ik tegen mijne consciëntie handelde. De gevolgen van mijn daad kon ik dan ook veilig vooi 's Heeren rekening laten, en laat ik dan ooli voor Zijne rekening. Het is voor mijn oog diep duister, als ik zie op het welzijn onzer Kerken in betrekking tot het Opleidingsvraagstuk en tot al wat dezen zomer is geschied. Maar wie weet hoe de Heere nog eens een verrassend licht doet opgaan

Ermele, 8 October 1913.

DR. G. CH. AALDKRS.

Voor deze verklaring zijn we Dr. Aalders dankbaar. Ze laat aan rondheid en duidelijkheid niets te wenschen over; er wordt klare wijn geschonken, en ieder weet nu, welke consclentiebezwaren Dr. Aalders verhinderden de benoeming aan te nemen. Al begrijpen we, dat zeker gevoel van kieschheld Dr. Aalders aanvankelijk weerhield deze redenen publiek te maken, toch gelooven we, dat niet alleen Dr. Aalders, , maar ook de andere broederen, die in gelgk geval verkeerden, beter hadden gedaan, wanneer ze niet tout court bedankt hadden, maar de motieven van dit bedanken aan de Generale Synode hadden meegedeeld. Niet alleen dat het stilzwegen tot allerlei gissingen en vermoedens aanleiding gaf, die nog meer kwaad deden dan het stilzwijgen, maar de Kerken, die, in Generale Synode vereenigd, een zoo gewichtige roeping op deze personen hebben uitgebracht als de benoeming tot hoogleeraar aan hare School is, hebben ooV hetrechile weten, waarom deze roeping niet is opgevolgd. En even warsch als we z^'n van het zich mengen van de pers In allerlei persoonlijke quaesties, die in de binnenkamer en niet op de publieke markt thuis hooren, even beslist handhaven we met Groen van Prinsterer, dat de publieke zaak ook publiek moet besproken worden. Dat door deze publieke bespreking aan den vrede en de rust onzer Kerken nadeel zou worden toegebracht, vreezen we dan ook geen oogenblik Integendeel, de eerlqke en ronde verklaring van Dr. Aalders zal naar alle zijden goed werken. Er Is in dit schrijven niet één woord, dat voor de Theologische School of haar voorstanders krenkend Is. Zelfs de warmste voorstanders der School zullen erkennen, dat Dr. Aalders door deze handelwijze een man van karakter bleek, die recht heeft op ieders eeresaluut. Het is niet velen gegeven, voor de machtige verleiding, die in een professoraat schuilt, niet te bezweken, wanneer men meent om der conscientiewll zulk een benoeming niet te mogen aanvaarden. En al z^n we het met het standpunt van Dr. Aalders niet geheel eens, we waardeeren daarom toch niet minder de nobelheid van zijn karakter en het offer, dat hQ aan z^'n beginsel bracht.

Ook van Dr. Wielenga ontvingen we een schreven, dat echter geen verklaring van de motieven van z^n bedanken brengt, maar wel een rectificatie bedoelt van wat we over hem schreven:

Hooggeachte Redactie,

U dankzeggend voor uj( belangstellende woorden inzake mijn beslissing —hoogleersarsbenoeming — Kampen, veroorloof ik mij de opmerking, dat ik wel in particulier gesprek van de mogelijkheid eener brochure-uitgave gewaagde, maar dat het plan zelf nog in zeer embryonalen toestand verkeert. Wanneer mijn voornemen tot een besluit mocht rijpen (hetwelk ook van den verderen loop van zaken afhangt), zal de uitvoering niet plaats hebben vóór de kwestie der benoeming in zoodanig stadium verkeert, dat ook zelfs de schijn van een onkiesch influenceeren uitgesloten is.

Met hoogachting

Uw dw, dn,

B. WlBLlNtfA.

Amsterdam, 8 Oct. 191e.

Indien we te vroeg uit de school geklapt j"*""*"» moge Dr. Wielenga ons dit niet * euvel dulden. Het is altoos Ietwat ge-'vaarlek, zelfs in e«n partlouller gesprek,

san een man van de pers me4deelingen te doen, die voor het publiek van belang z^n; wanneer deze meédeelingen niet onder het zegel van geheimhouding gegeven worden of uit haar aard een stipt vertrouwelijk karakter dragen. Is de verleiding altoos sterk voor een journalist, om met deze mededeelingen zijn lezers te verrassen. Dr. Wielenga is te humaan om dit niet te verstaan en ons deze persstoutigheid te vergeven.

Dat de bedoelde brochure, waartoe nog wel niet het besluit, maar dan toch het voornemen is opgevat, nog vóór de Generale Synode weer saamkomt, het licht zou zien, is door ons niet gezegd en niet bedoeld. Hoe snel Dr. Wielenga ook met de pen werkt, waar de Synode reeds 17 October opnieuw voor een professorenbenoeming saamkomt, is de tijd voor een brochure, die overdacht, geschreven en gedrukt moet worden, wel wat kort. Het argument zelf echter, dat publicatie van de brochure vóór de Synode tot een nieuwe benoeming overging, minder kiesch zou wezen, omdat men zich daarmede als raadgever tegenover de Synode zou opwerpen, sch^nt ons niet juist te z^u. Ware deze bedenking juist, dan zou men voor elke betrekking, die men afwgst, zonder nadere motiveering moeten bedanken, CU 2ulk een regel is nooit gesteld en wordt ook in de practQk door niemand gevolgd. Zelfs is het omgekeerd in ons kerkelgk leven vaste usantie, dat wie voor een roeping bedankt, daarvan de redenen op geeft. Daarin ligt juist een \Xv^va»eerbied tegenover de Kerk, die tot zulk een betrekking ons riep. Men wil daardoor toch te kermen geven, dat men niet uit willekeur handelde, of de roeping der Kerk niet achtte, maar dat men voor dit bedasiken gegronde en wettige redenen had, die ook de Kerk, van welke de roeping uitging, zal moeten billeken. Intusschen willen we over deze zaak, die nu eenmaal tot het verleden behoort, niet verder debatteeren, en we eindigen liever met den wensch uit te spreken, dat ook Dr. de Moor en Dr. Wielenga het voorbeeld van Dr. Aalders volgen mogen.

DR. H. H. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Naar dat het mannen,

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's