Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Laat hem ook nog dit jaar”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Laat hem ook nog dit jaar”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij, antwoordende, zeide tot hem: Heere, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest gelegd zal hebben. Lucas I3 : 8.

Wat de hovenier in de gelijkenis ter sparing van den boom vroeg, wordt, geestelijk omgezet, vanzelf een bede voor wie sterven gaat of sterven kan, en toch voor dat sterven nog niet rijp is.

Het kan een lieven vader gelden, die, oud en welbedaagd, zienderoogen in kracht afneemt, en alle teekenen vertoont, dat zijn einde nabij is, en die toch zijn hope voor eeuwig nog niet in den Heiland heeft gevonden. Heeft die hoogbejaarde man nu een kind, dat vast in 't ge loof staat, dan is die ongeloovige zielstoestand van vader voor ïulk een kind een voortdurende pijniging. Heel het lange leven verliep dan, zonder dat de man die nu sterven gaat, zich tot zijn God bekeeren wilde. Soms zelfs lei hij zijn kind, dat hem altoos weer naar Jezus riep, het zwijgen op. En nu is zijn lange leven op aarde bijna voleind. Telkens vertoonen zich klaarder teekenen dat het einde nadert, en toch blijft de oude, onbekeerde man zich tegen het kinderlijk geloof verzetten, 't zij omdat zijn hart te veel aan 't aardsche hangt, 't zij omdat hij zich te veel voelt om zich als een ernstig zondaar voor zijn God te vernederen.

Daar lijdt dan niet hij, maar zijn kind onder En nu de ommegang van 't jtar opnieuw de kortheid van het leven op de ziel bindt, denkt zulk een zoon of zulk een dochter dan vanzelf ook aan den ouden, lieven vader. O, ze zouden 't toch zoo heerlijk vinden, zoo ze, eer hij stierf, nog een enkel woord van zijn lippen mochten opvangen, dat hun betere hope gaf. Neen, zóó moet vader niet sterven. Ook hij moet, eer de groote overgang komt, bij het kruis van den Heiland den zoen voor zijn zonden hebben gevonden. En nu ze zoo bang zijn, dat het einde hem verrassen kon, zoodat 't zelfs de vraag is, of hij nog den winter zal doorkomen, komen ze er vanzelf toe, om 't op hun knieën van hun God te vragen: „Lieve Vader, om uws lieven naams wille, laat ons vader ook nog dit jaar."

Dit is teeder. Het grijpt u aan als ge ervan hoort. Meet dan een, die zijn nog onbekeerde vader of moeder ei maar op liet toeleven, voelt er zich beschaamd door. Ieder die nog onbe keerde ouders heeft, voelt: Zoo moest ook ik bidden. Hat is dan ook meer gezien dat God de Heere op zulk een bede zijn zegen deed rusten. Mits 't dan maat bij die bede op Nieuwjaar niet blijft, doch ook 't vrij uitspreken met vader of moeder niet uitblijft, en 't jaar dat God 't dierbaar leven nog verlengt, dan ook gebruikt wordt.

Natuurlijk kan 't zelfde voorkomen, als de vrouw wel, maar de man niet gelooft, of omgekeerd. Ook daaronder wordt in zoo menig gezin geleden, en het droefste is maar dat, als die toestand lang aanhoudt, zoo menigeen er aan went. Het is dan eenmaal zoo. Zelf gelooft men wel, maar moeder niet. En moeder is toch zoo Uef. EQ zoo vergeet men bina geheel, wat klove voor eeuwig tusschen de e gen ziel en de ziel van moeder gaapt. En men weet 't dan wel, en vindt 't wel heel naar, maar wat men er ook over sprak, 't hielp toch niet, en als men er te veel over spreekt, verbreekt 't zoo licht de intimiteit in den omgang. Dan maar liever zwijgen en er niet over spreken. Moeder is nu eenmaal niet voor 't geloof, en als kind moet men daarin berusten. En zoo leeft men er dan op toe, en niets hindert meer. Dan alleen dit ééne, dat moeder straks buiten Jezus sterven kan, en dat de eigen ziel er door in het geloof verzwakt.

Zulke dtoeve verhoudingen vindt ge ook in het Christelijk gezin gedurig. Of 't dan moeder of vader, of een broeder of zuster geldt, doet er niet toe. Of 't een „geloof en ongeloof" op één kussen, zooals men zegt, of in één gezin geeft, 't blijft altoos dezelfde pijnlijke verhouding, waarop Jezus zoo telkens gewezen heeft, en het kan niet genoeg betreurd, dat zoovelen er niet meer door geschokt worden, er nauwelijks meer over denken, en half dommelend voortleven als ware 't zoo vanzelf sprekend. £n wat blijkt daar nu anders uit, dan dat't eigen geloof steeds meer daalt in kracht, en dat men de eeuwigheid steeds meer in zijn onnadenkendheid verschuift.

Dat duurt dan gemeenlijk, tot een ernstige ziekte intreedt. Een ziekte waarbij de dokter u waarschuwt, dat 't een bedenkelijke wending , nam, en dat ge u misschien op 't ergste hebt voor te bereiden. Dan wordt de ingeslapen ziel weer wakker. Men ziet dan voor oogen dat de lieve kranke, laat 't nu moeder of laat 't een broer of zwager zijn, dagelijks afneemt. Onrust in het dof geweende oog-wordt merkbaar. En dan fluisteren we de kranke huisgenoote nog wel weer een woord van heilig vermaan, van lokkende liefde, van teederen ernst in 't oor: „Moeder weet u nu heusch bij uw God geborgen te zijn, " ot: „Lieve zusje, heb je nu vrede met je Heiland gevonden." Stille toon, die er ook wel ingaat. Maar toch, als het opstaan uit den geestelijken dood nog pas zoo laat begon, heeft men er zoo vaak angst voor, dat 't sterven plotseling in mocht vallen, eer 't tot waarachtige bekeeiing kwam. En als dan 't Nieuwjaar den gang der dagen afbreekt, en weer een jaar zich in de toekomst ontsluit, is ook bij zulk een ziekbed de bede zoo natuurlijk: „Lieve Vader, neem mijn lieve kranke zóó niet weg; om uws lieven Naams wille, laaf ze ook nog dit jaar!”

Niet eens zelfs behoeft 't een ander te gelden. Zeer wel kan 't ook op onszelf terugslaan. o Voelen we, dat een krankheid ons besloop, die onze krachten brak, en is het toch in de n ziel nog niet tot den vollen vrede gekomen, wat w is dan natuurlijker, dan dat men dan ook voor N zich zelf bidt: Vader, laat mij nog dit jaar 1 h Zoo wordt dan ook bijna door een ieder ge-w s eden als 't nienwe jaar higaat: Spaar mij, d spaar de mijnen ook dit jaar nog het leven. Toch r is dit, zonder meer, nog heel iets anders. Om d verlenging van 't leven bidt een ieder, maar in r wat de hovenier van zijn heer vroeg, lag iets e van bijzondere beduidenis. Het was niet maar.: Gun dien boom het leven, maar: Doe het i omdat die boom geen vruchten bad gedragen. n Ik zal hem nog beter verzorgen. Beproef het g nog dit ééne jaar. En helpt 't dan nog niet, laat de boom dan uitgeroeid worden.

Pas het zóó nu op u zelf toe. Zie in, hoeveel ge dusver tekott schoot. Hoe onvoltooid uw geloofsontwikkeling is. Hoe achterlijk ge nog in 't geestelijke staat. Voel, dat dit zoo niet blijven kan en mag. Dat uw persoonlijke be keering veel krachtiger moet doorgezet. Dat ge nog demonische neigingen uit uzelf hebt uit te roeien. Dat ge uw levenstaak ernstiger hebt op te vatten. Ja, dat ge u geheel andeis hebt aan te - stellen, om in waarheid een kind van uw God te zijn. En bid dan: Lieve Vader, spaar mij ook dit jaar nog; doch dan ook met 't heilig voornemen, om dit aankomend jaar in de vreeze des Heere te doorleven en vruchten voort te brengen der bekeering waardig.

Dit toch blijft hoofdzaak.

Op den dag van 't Nieuwejaar, in de eerste week van het nieuwe jaar geroerd en aangegrepen te worden, het is kostelijk; maar zelfs de bede: Laat mij zoo niet sterven, geef mij nog dit jaar ter voorbereiding van mijn eeuwig lot, ze versmoort en ze baat u niet, zoo 't leven dat daarna komt, die bede niet bezegelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„Laat hem ook nog dit jaar”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's