Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

TIEMKN DK VBIIS, J. D. Professor in Dutch Institutions. — DUTSCH HISTORY AKS AND Lrr-TEBATURE FOB AMERICANS. — Lectures given in the Uaivetsiiy of Cnicago. Eerdmans—Sevensma Co. Grand Rapids:

„En wat doet u nu hier in Amerika?

Wel, Mevrouw, ik doceer Hollandsche instelliogen aan de Universiteit van Chicago.

Wat bedoelt u met Hollandsche instelliogeo?

Wij vatten onder die uitdrakking saam Hollandsche geschiedenis, Hollandsche kunst, Hollandsche letterkunde en Hollandsche taal.

U doceert Hollandsche letterkunde? Bestaat er dan een Holland? che letterkunde? Ik heb nog nooit gehoord, dat ér een Hollandsche letterkunde is.“

Onze vroegere landgenoot MR. TIEMEN DE VRIES, die sedert enkele jaren, professor aan de Ufliversiteit te CHICAGO is, vertelt in zijn boek dit gesprek tusschen hem en een Amerikaansche van gesoigneerde opvoeding, xijn taf eldame aan een diner.

Haar verwonderd vragen: Is there a Dutch literature 1 is teekenend en doet dan ook dienst als steekhoudend argtfment voor de bewering, dat een leerstoel „for Dutch histitutions" aan Amerikaaosche Universiteiten, zooals er dan nu eindelijk een te CHICAGO is opgericht, geen overbodige weelde is.

DUTSCH HISTORY, ART AND LITERATURE doet tien hoe, op de nieuwe katheder te CHICAGO een zoo op en top Nederlander als DE VRIESJ — ik heb zijn portret, waarop hij zit achter «ijo werktafel en vdór zijn weivoorziene boekenkasten, dat de eerste pagina geeft, er nog eens op aangekeken —, een Nederlander zoo temperamentvol als hij; overtuigd Calvinist, en door veeljarige studie kenner onzer ideëele cultuur, — zijn taak opvat.

En dan wil ik, na gezette lezing van dit boek, hier maar terstond zeggen, dat wijd Nederlanders, met name wij. Calvinisten, ie o vreden kunnen zijn over de wijze waarop PROF. u DE VRIES dat doet.

Het boek is allereerst bestemd voor Amerikanen.

„De sympathie van de Amerikaansche natie o voor Holland is even diep geworteld in de e bistorie als gedurig gekoesterd in het han e van het Amerikaansche volk. Duizenden Ameri-1 m» kanen bezoeken jaarlijks Holland en voelen zicb onder het pude democratische volk van de Hollandsche Republiek meer thuis dan in eenig ander land van Europa. In het winterseizoen wijden dames-dubs over heel het land, zich somtijds geheel aan de studie van Holland ec trachten dan op de haar eigen wij te kennis te krijgen van „Dutch institutions“.

Aldus de schrijver in zijn INLEIDING.

Maar, gelijk het met dergelijke „women's clubs" ook elders wel eens gaat, als de dames de rechte methode niet te pakken hebben, zoo gaat het ook in Amerika. De resultaten van die Holland studie-dames-avondjes in Amerika lijken over het geheel nogal vrij pover. Voor de verbreiding van kennis onzer cultuur, schijnt dit geliefhebber toch niet te geven — adres aan die tafeldame van DE VRIES — wat de Amerikanen hebben moeten. En, het zit 'm niet alleen in gemis van methode, maar ook vao de noodige hulpmiddelen. Omtrent die hulp middelen vinden wij hier inzonderheid, wat de „reisboeken" betreft, vermakelijke staaltjes.

In dit gemis nu wil Prof. DK VRIES met zijn boek voorzien.

Toch is het werk van DE VRIES, niet aller eerst bestemd voor die Holland zoo interessant vindende oude en jonge club-dames, maai oor des hoogleeraars'eigen studenten.

Het omvat toch, behalve een INTRODUCTIE, n achttal van zijn, op de akademiscbe katheder, ehouden VOORLEZINGEN, waarvan de eerste al roeger door hem in druk was gegeven.

Op verzoek van zijn studenten gaf hij ze uit. Hun klimmende belangstelling in de voorgedraget leerstof en de overweging, dat zij aan bet gedrukte, hier en daar omgewerkte en met noten verrijkte dictaat nog meer zouden hebben dan aan het door henzelf geschrevene, deden hem aan hun verzoek voldoen.

Deze acht voorlezingen, gebonden toen DR. DB VRIES zijn ambt nog slechts kort had aanvaard, dragen echter nog maar een inleidend karakter.

DE VRIES toont daarin, dat het hem ook aan de „ars docendi" niet ontbreekt. Metterdaad leidt hij bier zijn hoorders in wat zij verder omtrent Holland's historie, kunst en letterkunde van hem te booten zullen krijgen, in.

De eerste vier voorlezingen behandelen ge schiedkundige onderwerpen, en wel: INVLOED VAN HOLLAND JOP AMERIKAJ HOLLANDSCHE EN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS, EEN VERGELIJ KING; WILLEM DE ZWIJGER en PHILIPS DE TWEEDE.

Met de vijlde, over REMBRANDT, zijn wij op het gebied van de kunst; met de zesde, over de OPKOMST VAN AMSTERDAM, op dat van de economische ontwikkeling.

In de twee laatste, over JACOB STEENDAM, DE EERSTE DICHTER IN NOOBD-AMKRIKA, en ovet: WASHINGTOO IRVING EN HET HOLLANDSCHE VOLK VAN NEW-YORK, zijn wij op het gebied der letterkunde.

Om het boek en ook den geest en de methode van het onderwijs, dat DE VRIES in AMERIKA geeft, hier in HOLLAND te doen kennen, zal ik van elk dezer acht voorlezingen een resumé geven.

Als hij, in de eerste, den invloed van Hol­ N land op Amerika teekeni, dan wijst hij op de z eenige positie van de Nederlanders ten tijde S van de Amerikaansche kolonisatie; op wat Holland zoowel voor de Pelgrims vaders als voor o de Hugenoten en de Duitsche emigranten is s geweest, en eindelijk op de kolonisatie van de v Hollandsche Republiek zelf in Amerika. w

Bij de vergelijking tunchen de geschiedenis van Holland en die van Amerika, in de tweede, geeft hij «it tiwtal paatn vaa overHakomit aan en wel.

De koloniait periode van Amerika met da periode waarin de Nederlandsche gewesten nog vriS lot van elkaar stonden.

De onderdrukking door een vreemden lonverein, eindigend in een revolutie.

De ooafhankelijkheidsverkiariDg in Amerika en de Unie van Utrecht in Holland.

De acte van Confederatie en de Afzwering van Philips in 1581.

De onafhankelijkheidsoorlog daar en hier en beide gevoerd onder de leiding van een „Vader des Vaderlands”.

Een periode van aiiis zoo hier als daar.

Een periode van groei der beide Republieken bij het in-evenwicht-zijn van twee staatspartijen.

In beide landen de botsing dier twee partijen, eindigende in een burgeroorlog.

Voortbestaan, zij het ook onder veranderde namen, van de twee elkander bestrijdende pattijen, zoo in Amerika als in Holland.

En als tiende en laatste punt van overeenkomst: dat in beide landen de demokratische, republikeinsche, religieuse en sociale geest van he volk, gedurende heel den loop der historie zichtbaar is.

De auteur toont hier niet minder zijn uitgebreide kennis van historisch materiaal, dan zijn combbatie-gave.

Met het groote probleem dat heel Europa gedurende de i6e eeuw in beweging bracht, — DE VRIES omschrijft het als: „dat der verhouding van Staat en Kerk, het wezen der menschelijke natuur, en de verhouding van den mensch tot God" —, met dit probleem als achtergrond, wordt WILLEM DE ZWIJGER met drie forsche trekken geteekend als de man, die bekwaam was om dit probleem op te lossen; als de held, die daarbij in een doodelijken strijd alles waagde; als de martelaar, die daarvoor leed en stierf.

In de laatste voorlezing over historische onderwerpen wordt dan, tegenover den ZWIJGER, PHILIPS' karakter verklaard nit t\\a geboorte, z\}a opvoeding en zijn positie.

Bij het schrijven van de vijfde voorlezing, die over REMBRANDT, is van de rijke literatuur over hem, ijverig gebruik gemaakt. IMMERZEEL, VOSMAER en BREDIUS en ook WILHELM BODE en 'EMILE MICHEL, zijn hier blijkbaar geraadpleegd. In welken zin REMBRANDT een „zoon vart de Reformatie" was en in hoever wij in hem het typisch Hollandsche vinden, wordt eerst aangetoond en daarna wat hem in onze dagen en bepaaldelijk voor het Amerikaansche volk, zoo aanttekkelp maakt.

Ook de voorlezing over DE OPKOMST VAN AMSTERDAM in het einde van de 163 eeuw, is en breed opgezette studie, belicht door de geschiedenis der economische ontwikkeling in het algemeen. Deze omstandigheid doet e rijke belezenheid van den doctor inris ok op het gebied van ddie geschiedenis itkomen. Als akademisch docent toont j E VRIES, dat ook de levenstheorie zijner mdenten hem ter harte gaat, want hij verzuimt iet zijn Amerikaanschen toehoorder, ter wille an „the right equilibrium in his life system", er p te wijten, en dit bepaaldelijk tegenover het enzijdig materialistic life systetn, Ant „tcoxioxait en van de belangrijke factoren in het leven is, aar niet de eenige en ook niet de hoogste an alle”.

THE RISE OF AMSTERDAM at the end of the öth centnry, „niet slechts een gebeurtenis in e geschiedenis van het Hollandsche voik, maar en hoofdstuk uit de algemeene geschiedenis er economie", wordt dan beschreven als resultaat ran een drieerlei gebeuren: de opkomst der ollandsche steden in het algemeen tot op en Vrijheidsoorlog; de verwoesting en het erval van de Zuidelijke Nederlanden met hun teden; van de opkomst in politiek opzicht der ollandsche Republiek en ook van Amsterdam.

Ten slotte de twee voorlezingen over literaire nderwerpen.

Met HENRY C. MURPHY, die in 1861 te s-Gravenhage zün monographie: „JACOB STEEN­ AM. A MEMOIR OF THE FIRST POET IN NEW ETHERLAND" publiceerde, ziet ook DE VRIES n den Hoilandschen Calvinist JACOB STEEN­ AM, geboren te ENKHUIZEN in 16ia en gestorven e BATAVIA in 1671, den eersten dichter van EW NETHERLAND, ja zelfs van NOORD AMERIKA. TEENDAM, die in ons land onder den titel DEN DISTELVINK" drie bnndels gedichten uitgaf, eeft ook acht jaar in Amerika gewoond. „Geen uteur van zijn tijd geeft ons zulk een enthuiaste beschrijving van Amerika, en heeft zulk een rofetisch inzicht in de schitterende toekomst an dit land als Steendam in zijn gedichten p Nieuw-Nederland", — zegt DE VRIES en hij ont dit aan door een dtieul dezer gedichten vermelden.

Bij deze literaire studie brengt de schrijver ook de Philologie te pas en tracht dan zijn studenten daarvan een begrip bij te brengen, waarbij hij het dan ook nog over de „wetenschap in het algemeen" heeft.

Het breed opzetten van een akademiich behandeld onderwerp komt ook mij, nit een oogpunt van metbodiek, niet ongewenscht voor. Maar, est modus in rebus en hier is, wa ik van de overige voorlezingen, allerminst zal beweren, een exces.

Hier denk ik aan wat HSINB vertelt van dien Duitschen geleerde, die een verhandeling zou schrijven over: „de voeten van de Hamburgerinnen" en toen begon met een hoofdstuk „van de voeten in het algemeen", daarop liet volgen een over „de voeten bij de Ouden", dan een over: „de voetra der Oliphanten", om eindelijk tot zijn ondetimp te komen.

Ook wil het mij, uit didaktisch oogpunt, voorkomen, dat bij de poging om de Amerikaansche toehoorders het begrip „Pnilologie" bij te brengen, de bekende dtfioitie van mijn collega WOLTJER, meer op den voorgrond had moeten staan, dan zij in deze voorlezing doet.

Tegenover de zevende geef ik dan ook de voorkeur aan de achtste en laatste voorlezing, aan die waarin gehandeld wordt over WASHING­ TON IRVING,

GEORGE WASHINGTON IRVING, de Amerikaansche schrijver die, uit een oud ToRY-geslacht hl 1783 geboren in 1859 stierf, is onder meer ook de schrijver van twee humoristische, maar voor de oude Hollandsche emigranten minder vleiende werken, die hi onder den naam DIKDHICH KNICKERBOCKER uitgaf. Het eene heeft tot titel: HIÜTORV OF NEW YORK, het andere RIP VAN WINKLE. Zq zijn, en dan vooral het laatste, in de Vereenigde Suten ook nu nog zeer populair.

Dat het Hollandsche volk in Amerika tegen over dezen hun stamgenooten parodieerenden schrijver niet sympathiek gestemd is, laat zich verstaan, waar dan nog bij komt, dat deze werken an vooral weer R» VAN WINKLE tot het voeden en instandhouden van veroordeelen tegen de Hollanders hebben bijgedragen.

DE VRIBS na oefent in i^n voorlezing op dezen literairen arbeid van IRVINS kritiek, waarbij hij onder meer zijn vondst publiceert, dat ook de fictie waarvan de schrijver voor zijn Rip VAN WINKLE gebruik maakte, niet oorspronkelijk is, maar reeds bij DIOGENES VAN LAËRTE voorkomt en van dien Griekscben schrijver reeds door onzen EBASMUS was overgenomen.

Deze twee laatste voordrachten zijn bepaaldelijk bedoeld als inleiding tot een cursus over de Hollandsche letterkunde. Zin voor literaire kritiek, gevoel voor poëzie en warme liefde voor onze bellettie, kenmerken deze voorlezingen en wekken, bij PROF. DE VRIES' ernstmaken met bronnenstudie, voor zulk een cursus geen geringe verwachtingen.

Zooals ik reeds opmerkte, is DUTCH HISTORY, ARTS AND LITERATUUR allereerst bestemd voor Amerilcanen, maar ook aan Engelsch-lezende Hollanders kan ik het ten zeerste aanbevelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's