Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Da. A. KinrFKR. HBILIOE ORDX. Rede in den Bond van Antirevolutionaire kiesvereenigingen te Amsterdam gehouden op 30 Mei 1913. Kampen — J. H, Kok — 1913.

’n Politieke rede, in 't geiicht van de JÜNI-Btembus, gebonden door den leider der antirevolutionairen voor de partijgenooten in de hoofdstad.

Ik kan mij denken, dat hair te vinden op de Leestafel van de HKRAUX, verwondering wekt.

Dit blad toch is, — het werd ook mij In de laatste dagen nog eens met nadruk herinnerd, — een „kerkelijk" blad, en als Ds HERAUT VAN DB GERErORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND is het ook een „landelijk” blad.

Dan, Ik twijfel niet of het uit de verwondering geboren nadenken, zal, na de le2iDg van dit mijn exposé, een voldoenden grond ontdekken voor de bespreking van HEILIGE ORDE, óok in de HERAUT. Want, laat het mij maar terstond zeggen, afgezien van haar plaatselijk en tijdelijk doei, is deze rede zoo uiterst belangrijk om haar grondgedachte. Om de echt gereformeerde gedachte van Gods ordinantie of vilt ge determinatie, van ill het wereld-gebeuren; dè gedachte waarop berustte al wat DR. KUTPER, in dien laten MEi-avond gezegd heeft.

En bet is dan ook alleen van uit die gedachte bezien, dat ik HEILIGE ORDE hier wii bespreken.

’n Onwillekeurige, maar zeer gelukkige verbinding van denkbeelden heeft den heer KUYFER aan titel en leidend motief van deze zijn rede geholpen.

Wetend, dat hij haar zon houden in de groote zaal van het Amiterdamsche Concert-gebouw, herinnerde hem dat aan 'n andere rede, door hem, voor nu zeven jaar, in die zelfde zaal gehouden, aan zijn rede over: BILDERDIJK. £n, niet alleen bewonderaar, maar ook kenner als maar weinigen zijner land-en tijdgenooten van dezen dichter, vond hij toen wat in zijn eigen bewustzijn leefde, óok uitgedrukt in die dithyrambe, in dat lied van machtige geestdrift waarin BILDERDIJK, onder den titel: ORDE, de door God gestelde en gehandhaafde wereldorde bezingt.

Dit is niet maar alleen 'n wijsgeerige, doch ook 'n schriftuurlijke gedachte, waarom dan ook de dichter boren zijn gedicht liet afdrukken het Godswoord uit Jeremia 33 : «5: HEB IK DE ORDENINGEN DES HEMELS NIET GESTELD?

Memoreerend zijn rede van voor zeven jaar, zei de redenaar: „Ik sprak toen w^r Bilderdijk laat thans Bildetdijk's kernachtige klemspreuk van: „de Heilige Orde dezer wereld mij ten leiddraad wezen”.

Uit het gedicht, dat in i8a7 ontstond en in de bekende uitgave der DICHTWERKEN te vinden is: Deel VIII p. 307—313, — liet KUYPER, als motto van zijn Rede, op het titelblad de •eiBte vier regels zetten:

Heilige Orde dezer wareld, JDit den scepter van gezag Over nachtbeurt voert en dag, En een krton spant, rijk ompareld.

Het zij mij vergund er hier ook nog uit af te schrijven:

De Orde ('s hemels Sceptervoerder) Schrik van 'safgronds Alberoerder, Die, weerstrevig aan heur macht. Aarde en zuchtende Aardelingen Aan htur rijksstaf poogt te ontwringen, En der dingen land verkracht.

Ik citeer met opzet ook dèse regels omdat daarin de diepe tegenstelling met de Orde zoo daidelijk uitkomt.

In verband nu met de dde groote vraagstukken der actueele politiek: het Tarief^ het Visrecht en het Schoolgeding, wijst de redenaar er zijn gehoor op, dat er is een Heilige orde in V nationale leven; in der Staten ordenbg; in de opvoeding van 't kind.

Zander nu, wijl hier niet ter plaatse, diep in te gaan, op wat de rede bevat over die drie genoemde vraagstukken, wil ik in het kort vermelden wat zij te lezen geeft over de Heilige Orde, alzoo over de oidinantie of determinatie Gods, op de hier bovengenoemde drie gebieden.

Allereerst dan op dat van het nationale leven, en dit wel naar aanleiding van het Tarief,

Niet alsof vrijhandel, altijd en overal tegen Gods ordinantie voor het nationale leven zou ingaan. „Vrijhandel als exceptie kan kostelijk zijn", zegt DR. KUYPER. Alleen maar „Vrijhandel tot dogma geijkt", — bestrijdt hij.

Daarbij wijst hij er dan op, dat heel de menschheld in volken en natiën ^is Ingedeeld, die, niet door óns, maar door Gods eigen bestel, hier ovetrijk, daar slechts zoo zoo, en elders weer poverlijk zijn voorzien. „Juist ongelijkheid", zoo gaat de redenaar dan voort, „schept met't verschil in afstamming, het Nationale leren, en juist dit nationale leven kan, waar 't ongelijke kansen heeft, den tol, uit zelfbehoud niet mis sen". „En", zoo voegt hij er aan toe en dit bepaaldelijk aan het adres van hen, die vrijhandel, „als eenig stelsel loven en als dogma aanpreeken", — zooals Babel's torenbouw alle zich spreiden der menschheid poogde te stuiten, zoo wil ook uw Vrijhandel 't nationale voor 't algemeen menschelijke doen wijken.”

Dit, het zich spreiden der menschheid, het sich verbijzonderen van de menschheid in natiën en volkeren pogen te stuiten, —is zeker tegen de Heilige Orde.

BILDERDIJK zou dat, naar het mij voorkomt, en het ware niet te sterk gesproken, een pogen noemen om de wereld van het nationale leven »un heur rijkstaf te ontwringen, door 'safgronds Alberoerdei”.

In de tweede plaats wat de rede geeft te lezen over de Heilige Orde op het gebied van der Staten ordening, en dat naar aanleiding van het Kiesrecht.

Naar aanleiding van het Kiesrecht, en wel bepaaldelijk van 't Algemeen Stemrecht, ook voor vrouwen, „als de leuze waarin nn ten slotte al wat Liberaal heet, na vroeger steeds voor hoogen census te hebben ge^verd, zich met den Socialist heeft saamgevonden”.

Als DR. KUYPER daar aan toekomt, wijst hij, tegenover zulk atomistisch gedoe, op het organisch karakter van ons volksleven, naar Heilige Orde.

„Et worden” zoo zegt hij dan, geen aparte individuen meer geschapen". Het kind wordt geboren uit zijn ouders, en het Gezin, waarin het geboren wordt, is als de celwaarui» wordt opgebouwd de Maatschappij als het „onderling vrije saamleven der burgeis", de Staat als „het Volksleven in gebonden orde". DÜS zit, opgekomen uit het Gezin, „heel 't volk organisch ineen”.

En zoo heeft dan ook, naar Heilige Orde, „het volk de organen die voor zijn rechten zullen pleiten, steeds in verband met zijn organisch bestaan te bestellen”.

„Maar daarom”, zoo eindigt de redenaar dit deel van zijn rede, „juichen wij zoo van harte toe een Kabinet", — en hij heeft daarbij op het oog het Kabinet-HEEMSKERK — „dat in zijn Grondwetsrevisie ook 't Gezinshoofden-kiesrecht tot eere deed komen, en niet, als de ziellooze Concentratie, voor de valsche leuze van het Algemeen Stemrecht bezweek”.

En metterdaad steunt Algtmeen Kiesrecht op de valsche, wijl Individualistische en atomistische, gedachte van „los en apart van elkaar levende menschen”.

„Gods Ordinantie echter spreekt aldus, dat Hij ons geenszins hoofd voor hoofd, los vao elkaar en apart schiep, maar den één uit den ander deed geboren worden“.

Ook hier gaat het dus, voor wie dieper ziet dan de oppervlakte der dingen, öf om een zich voegen naar, 6f om wat BILDERDIJK noemt 'n „zich pogen te ontwringen aan der dingen band; aan „dezer wereld Heilige Orde”.

Eindelijk, wat de rede geeft te lezen over de Htilige Orde op het gebied der opvoeding van het kind, en dit naar aanleiding van hei Schoolgeding,

„Ook hier toch", zoo leest men op p, 23, „stuit ge op dezelfde tegenstelling tusschen de Heilige.Orde die als vanzelf uit 't leven, gelijk God 't gaf, opkomt, en het instituut van willekeur gelijk menschelijke eigenzinnigheid het verzon“.

De Schoor aan de Ouders; de Viije School, vrij naar ieders gading en naar keuze van de ouderlijke conscientie, — dat is naar Heilige Orde.

„Het onderrecht beheerscht, krachtens ouder-s plicht, heel de opvoeding". Maar, „met den neiligen band, die de opvoeding aan de ouders bindt, brak ook onder ons der Liberalisten wijsheid" en werd en bleef hun ideaal „een d Staatsschool voor heel de jeugd van 't gansche volk”.

Dan, de verwezenlijking van dat ideaal is hun niet gelukt.

Aan de Vrije School bleef de victorie.

Het „de Vrije School regel, de Openbare School aanvulling", is dan ook het tooverwoord, dat dit Kabinet dorst overnemen van GROEN VAN PRINSTERER.

Zeker, zulk een ontwrichting van het ouder recht als met „de Staatsschool voor heel de jeugd van 't gansche volk" wordt bedoeld is. bij een volk als het onze „waar 't geestelijk leven tot zoo rijke differentieering kwam, zoodat overtuiging naast overtuiging in veelzijdige scbakeeriog kwam te staan", — een, zij het dan ook onbewust, onder beïnvloeding van, „'s afgronds Alberoeder", verkrachten van der dmgen band, van de Heilige Otde, om weer met BILDERDIJK te spreken.

Gods Heilige Orde geldt èl Zgn schepsel. Doch, niét Zijn onredelijke, maar wel zijn redelijke creaturen küanen haar overtreden.

Ea dat küanen ook wij menschen.

Wij menschen, sedert uit de wereld der w haar overtredende engelen de zonde inkwam in n daze wereld.

Want ills en door „'safgronds Alberoerdei", is al wat mensch is, van nature, sedert „weerstrevig aan heur macht“.

Gemeene Gratie tempert, particuliere Genade keert dit, „verkrachten van der dingen band". Aan het slot van zijn, door de echt gereformeerde gedachte van de Heilige Orde bezielde en voor die gedachte zoo machtig bezielende rede, komt DR. KUYPER op het gebied der particuliere Genade.

Hij wijst er dan op, hoe ter naleving van de Heilige Orde, „ook de z& a^^/bij onze Christelijke Religie moet betrokken“.

Hoe dus, tegenover wat BILDERDIJK noemde, het „aan heur r^kstaf pogen te ontwringen" en het „verkrachten van der dingen band" —, ook op het gebied van het Staatsie ven, door ons Christenen, door ons Calvinisten, „is op te heffen het kruis" en „voor den Christus is te getuigen?.

Ook HEILIGE ORDE is, niet minder dan de tweeandere hier vroeger besproken redevoeringen, welke DR. KUYPER, in het kort bestek van enkele maanden, uitsprak, — een stuk dat, hoe actueel ook, van blijvende waarde is en, laat mij er aan mogen toevoegen een stuk dat even weldadig aandoet door zijn schoonen literairen vorm, als het, door zijn echt christelijken inhoud, opbouwt in het Geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's