Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. te B. schrijft in De Bazuin een uitnemend stukje over de „broederlijke bestraffiog", die aan de tucht behoort vooraf te gaan:

»Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, gaat heen en bestraft hem tusschen « en hem alleen; indien hij u hoort, zoo hebt gij uwen broeder gewonnen.a Math. 18 : 15.

»Gaat heen.n Gij moet tot den s.chuldige gaan hem vermanen, hem over zijn kwaad onderhouden, hem bestraffen onder vier oogen - Dtusschen u en hem alleenx Een ander heeft er niets mee te maken.

Wie doet zoo? Ik denk dat het zeer zelden zoo gedaan wordt. In bijna honderdmaal van de honderd gevallen, eischt men dat de schuldige tot den onschuldige komen, een soort knieval voor hem doe, althans vergeving vrage, zijn leedwezen over het gebeurde uitspreke, — dan zal vergeven worden. Het moest er ook nog bij komen, dat het dan niet geschiede I En dat eischt men dan als de tuchtzaak al door en door bedorven is, als velen reeds van het geval weten, als men er met iedereen al over gesproken heeft behalve met den persoon zelf, als men zich bij dezen en genen beklaagd heeft over de slechte behandeling die men ondergaan heeft, bij de politie of een advocaat is geweest, of als de kerkeraad het reeds in handen genomen en de broeders vermaand heeft, die zaak toch in orde te maken.

Het is zoo gemakkelijk en naar het vleesch, men kan het bijna niet laten er dadelijk over te spreken en zich er over te beklagen, terwijl de kinderen, groeten «n kleinen, en de dienstboden er bij zitten; soms met menschen er over te spreken, die er totaal niets mede te maken hebbenen er kwaad mee doen. > Och, men is toch zoo slecht behandeld, zoo beleedigd. Deze of gene heeft zoo zwaar tegen hem gezondigd, hem bedrogen, belasterd, geaifronteerd, afgezet, schade berokkend, ^ of zoo iets. 't Is haast niet door te komen, bijna eene onvergeeflijke zonde! Dat zal hij hem betaald zetten, of, dat komt nooit weer in orde, kan hij niet vergeven; hij wil niets meer met hem te doen hebben, hem niet groeten, hij kan baast om hem niet meer naar de kerk, want hij zal zich maar ergeren en kan in geen geval met zoo iemand Avondmaal houden.«

Wel, de gansche gemeente weet er een paar dagen later alles van; zelfs die buiten staan spreken er over. Hij zegt het aan een ouderling, hij gaat het den predikant vertellen.

En dat heet dan tucht!

»Zijt gij al bij hem geweest? » vraagt de dominé I »Ik ? ' wordt dan gewoonlijk met groote verbazing en verontwaardiging gevraagd, alsof de predikant eene zeer dwaze vraag deed. «Daar zal ik wel voor oppassen; kun je begrijpen; ja, ik zal hem ook nog achterna loopen!«

»Dan kan ik er ook niets aan doen, Knoppels.d »Niet? Kan dat dan zoo maar? Moet de kerkeraad dan alles maar toelaten in de gemeente 7 Als zoo iemand nu niet onder censuur moet, weet ik er niets meer van? «

En dat heet dan tucht!

Tucht naar de instelling des Heeren; naar Mattheus achttien!

’t Is waar, soms loopt het anders en beter, maar in de meeste gevallen, zoo leert de ervaring, gaat het zoo.

»Gaat ge*n, < s. d.i.: laat het niet zitten en vo woekeren. Hebt medelijden en ziet hem te behouden.

»Gaat heen, (t niet om het erger te maken, door uw broeder eene reprimande te geven, misschien wel in 't bijzijn van anderen, »hem het eens geducht te gaan zeggen, ^, of «het hem eens flin onder 't oog te brengen.» maar, gaat heen, met het doel te vergeven. Zelfs niet opdat hij u vergeving vrage. Zoo staat het er niet. Het gansche hoofdstuk spreekt van vergeving schenken, niet van vergeving vragen, al wordt dat wellicht hier en daar verondersteld, sHoe menigmaal», zoo vraagt Petrus, zal mijn broeder tegen »ï«y zondigen en ik hem vergeven ? « Vergeven moet uw doel zijn, al heeft uw broeder nog geene vergeving gevraagd.

»Gaat heen, ( en wacht niet totdat hij komt of misschien niet komt. Stelt het niet uit, maar maakt er dadelijk werk van, zonder drukte.

Dat heeft Jezus in Zijne wijsheid zoo ingesteld; dat is de eerste regel der tucht, 't Is veel gemakkelijker, dat de onschuldige tot den schuldige gaat om te vergeven, dan omgekeerd, dat de schuldige tot den onschuldige zou komen om chuld te belijden en vergeving te vragen, Een mensch komt er niet licht, toe zich voor God te verootmoedigen en zijne zonden te. belijden, maar veel, veel zwaarder is het om het van harte voor ezen of genen mensch te doen. Zal er dus iets van terecht komen, dan moet de gemakkelijkste weg ingeslagen worden; dan zal de schuldige ok komen tot belijdenis van schuld en het vragen m vergeving. Namelijk als gij hem bestraft » tusschen u en hem alleen«

Laat er niemand bij zijn, spreekt er niet over, elfs niet in de tegenwoordigheid van zijne vrouw f kinderen, of wie ook. Gij moet hem alleen zien e treffen; het kan wel onder den schijn alsof het iet opzettelijk is.

»Bestraf hem« Dat kan zeer verschillend gechieden. Het doeltreffendste zal zijn, als gij het iet als rechter, uit de hoogte, in drift en op haren toon doet; ook niet al den nadruk legt op het ngelijk u aangedaan, maar op de zonde tegen od bedreven,

»Zet God tusschen u beiden in«, zeide eens een ijs man, «en wellicht zult gij beide ootmoedig ijn en elkander niet in 't haar vliegen.«

Bestraf hem bijv. aldus: DHet spijt mij, Peters, at ge gister zoo gehandeld hebt, u toch zeker ok? Ge hebt er stellig gisteravond wel over agedacht en ziet wel in, dat het zoo niet mag ? oo mogen wij elkander niet behandelen, en hoe ullen wij zamen zoo Avondmaal houden? Als wij ondigen, Peters, moeten wij het spoedig inzien n voor God belijden, anders werkt de zonde zich vast in ons en dan wordt het er niet beter op, an. Dat weet ge ook wel, dunkt me? Er zal el iets in u zijn, dat mij in dezen gelijk geeft, iet ? Als gij het maar ziet en erkent, Peters, dan aken wij dat hier weer even in orde. Het zou ij spijten, dat zoo iets tusschen ons zou blijven itten; God keurt het niet goed en wij hebben n de eerste plaats met Hem te doen. Hij denkt iet licht over de zonden Zijner kinderen en daarop oeten wij elkander wijzen. Nu, hoe denkt gij er ver? Durft, gij zeggen goed gehandeld te hebben, f op zoo iets een zegen van den Heere vragen, mmers neen? » enz.

»Bestraf hem tusschen u en hem alleen, » vrienelijk, zóó dat hij merkt, dat gij het goede voor em zoekt.

ntIndien hij u hoort, zoo hebt gij uwen broed ewonnen«.

»Gewonnem voor Christus, voor de gemeente n voor u. Gevonden en gewonnen. Dat is aangeaam. De mensch vindt en wint gaarne: de herder ijn verloren schaap, de moeder haar verloren ind, de vader den verloren zoon, de broeder den fgedwaalden broeder. Er staat echter niet gevonen, maar gewonnen. Winst wordt tegenover verlies gezet. Gij hebt hem gewonnen, dat is iets nders dan: gij hebt hem gevonden. Gevonden en ewonnen staan beide tegenover verlies, maar innen inplaats van verliezen is nog aangenamer an vinden wat verloren is. Er was kansspel, en niet veel kansen dat gij het winnen kondt, slechts (féne kans, en toch hebt jgij hem gewonnenn. sGi hebt hem gewonnen», hoeveel schooner klinkt dat dan: sGij hebt hem verloren!» «Uw broeder»; of was hij uw broeder niet om 's Heeren wil ? Gij hebt in Lucas 15 wel eens gelezen van die blijdschap des herders, die blijdschap der vrouw, die blijdschap des vaders? Stel eens, dat die herder zijn schaap, die vrouw haar penning, die vader zijn zoon niet hadden gevonden ? Nu, zoo is eenigermate uw toestand als gij uw broeder niet wint. Of zult gij dan denken: ik houd er nog genoeg over; of, ik ben er niet rouwig om dat ik van hem af ben ? Hoe staat het dan in uw hart ? Dan moogt ge eerst u zelf wel winnen voor Jezus, of Jezus vinden en winnen voor u zelf, want dan staat gij ook in eene verkeerde verhouding tot Hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's