Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. S trijd in de Gem einschaften tegen de valsche heiligingsleer.

Elk jaar houden de Gemeinschaften een Pinksterconferentie te Wernigerode. Dit j»ar werd er op de conferentie een andere toon aangeslagen als men gewoon was daar te hooren. In de Glaubensgi üizen kwam daarover een bericht voor, door een Gemeinschaftsman geschreven. Deze vergadering stond onder den invloed van den S i jarigen Eiias Schrtnk. Dit kwam al aanstonds uit bij de openingsrede van director Haarbeck, naar aanleiding van Jesaia 57 : 14 en 15. „Verhoogt de baan, verhoogt de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg mijns volks. Want alzoo zegt de Hooge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont, en wiens naam heilig is; Ik wcon in de hoogte en in het heilige, en bij dien die eens verbrijzelden en nederigen geestes is, opdat Ik levend make den geest des nederigen en opdat ik levend make het hart des verbrijzelden". Hij kwam er tegen op, dat de gemeenschapsbeweging zich als een zeker eiland in het vermodderend meer van het volksleven beschouwde en daarbij geen medegevoelend, boetvaardig hart had voor de ellende in de kerk en het volksleven. Hij nam als voorbeeld, dat een geloovig predikant uit een gemeente in het Westen hem er over geklaagd bad, dat in zijn gemeente het aantal doopsbedieningen van 240 tot 100 teruggegaan was. Daarop zeide hij: Mogen wij nu zelfvoldaan en gerust toezien en zeggen: it gaat ons niet aan"? Met weemoed klaagde spreker: Wij 'hebben tegenwoordig geen volkskerk meer, maar nog slechts een staatskerk". Met heiligen ernst wees hij er op, dat de Gemeinschaften zich schuldig moesten gevoelen voor hare eigene zonde en voor de zonden des volkt; de bekeering moet van het }huis Gods uitgaan. Het was gemakkelijk om [ van zich zelven als van tempelen des Heiligen Geestes te spreken en veel te roemen in de inwoning des Geestes. Daarbij haalde hij de geheele phraseologie der Gemeinschaftsbeweglng der laatste aren aan. Maar hoe zou het zijn, zoo sprak de voorzitter, als de Heere in ons midden kwam? Kunnen wij dan nog zoo spreken wanneer wij oprecht zijn? Heb ik ledige begrippen en spreekwijzen of geestelijke werkelijkheid“?

De predikant Israel van Berlijn betoogde uit Hand, 4, dat er tegenwoordig nog wel dezelfde wonderen kunnen geschieden als de genezing van den lamme, maar hij waarschuwde tegen dweepzieke, onware wonderzucht. Wonderen komen niet voor als zij gezocht worden, maar als vrucht van het inwendige leven bij ootmoedige en stille menschen.

Bij de discussie hoorde men merkwaardijge dingen. Schrenk sprak openlijk uit: „Bij het lezen van het thema: „de krachtige werkingen van den H. Geest in de eerste Christelijke gemeente", had hem zekere beklemdheid aangegrepen. God wilde met zi n volk vooruit, maar de gemeente kon zich n et in de geheele waarheid laten leiden. Een der beletselen lag in de leer. Reeds in 1850 was men in deze achteruit gegaan. Als voorbeeld nam hij pastor Blumhardt.

Toen hij in 1858 dezen, algemeen als gezond „Geistes und Wundermann" bekend, in zijn badplaats „Boll" bezocht, vond hij een man die door dames omzwermd en bewierookt werd. Zijn hoorders wilden slechts in het licht vroolijk zijn, maar niet als de toehoorders van Johannes den Dooper boete doen en het gehoorde in een daad omzetten. Op die manier werden ook verscheidene herstellingsoorden tot uitspanningsplaatsen verlaagd, Hoe kwam men daartoe? Men had den eenigen reddingsweg over Golgotha niet betreden en was niet als boetvaardig geloovige op Golgotha gebleven; daardoor is men op denkbeeldige hoogte gestegen. Nu is het zoover gekomen, dat ook ernstige menschen zekere vrees voor den Heiligen Geest gekregen hebben, sedert men in de laatste tien jaren gezien heeft, dat erge afdwalingen en vleeschelijkheden samengaan met een spreken van het vervuld worden met den H. Geest en met de verzekering, die vervulling ontvangen te hebben.

Op dezelfde manier werd ook door andere woordvoerders gesproken. Het is te hopen, dat hetgeen op de conferentie uitgesproken werd, doorddngt in alle Gemeinschaftskringen.

Engeland, Pogingen to.t vereeniging van de Sch'Otsche Vr ij e kerk met de Staatskerk.

Reeds jaren lang is er een streven om de Schotsche Staatskerk met de Geünieerde Vrije kerk te vereenigen. Nu zijn in de laatste week van Mei de algemeene vergaderingen of synoden van beide kerken vergaderd geweest. De Schotsche Staatskerk droeg het comité, dat zij voor het tot stand komen der vereeniging benoemde, op, niet alleen de onderhandelingen voort te zetten, maar ook een zoodanige schets te ontwerpen voor een kerkorde, als reeds werd aangeduid in een memorandum dat in de algemeene vergadering was voorgelezen. Dit nieuwe stnk moest dan aan de volgende algemeene vergaderhig worden voorgelegd, met het doel, het over te leggen aan de Geünieerde Vrije kerk. Op die manier werd uiting gegeven aan de overtuiging, dat de gevoerde besprekingen niet geleerd hadden, dat er zoodanige verschillen tusschen de twee kerken bestaan, dat eene vereeniging daardoor uitgesloten zijn zou.

Toen bovengenoemd memorandum van het comité der Schotsche Staatskerk in de algem. vergadering der Vrije kerk werd besproken, zeide de predikant Dr. Archibald Henderson, dat hij overtuigd was, dat het voor zijn kerk onmogelijk was de tegenwoordig geldende kerkorde der Staatskerk te aanvaarden, en dat men zich nooit vereenigen zou met deze kerk, wanneer de geestelijke vrijheid van de kerk van Christus, waardoor deze alleen aan Hem onderworpen is, gevaar liep of gebonden werd. Het memorandum was echter door de mannen der Staatskerk aangeboden als eene poging om de opvattingen van de Vrije kerk met betrekking tot de geestelijke vrijheid in het gevlij te komen.

De op te stellen kerkorde moest het daarom duidelijk laten uitkomen, dat de kerk het recht heeft haar eigen huishoudelijke regelingen te maken, haar eigen belijdenis op te stellen of te herzien, en dit alles te doen zonder daarvoor de toestemming te behoeven van het parlement. De kerk moest haar eigen gerechtshoven hebben en de burgerlijke rechtbanken mogen geen zeggenschap hebben over de kerk in zaken van de leer en de tucht. In al die dingen behoort de uitspraak van de kerkelijke gerechtshoven (Courts) voor een einduitspraak gehouden worden.

De hoogleeraar Martin betoogde, dat de Staatskerk zich geneigd betoond had het beginsel van de autonomie of zelfregeering der kerk te aanvaarden; hij meende dat dit een stap was die van grootmoedigheid en moed getuigde.

Dat de vereeniging van beide lichamen spoedig wel tot stand zal komen betwijfelen wij, al gingen ook enkele Nederlandera naar Schotland in de verwachting, aldaar de vergaderingen te kunnen bijwonen, waarop de vereeniging der twee kerken een voldongen feit worden zou.

Frankrijk. Meer vrijheid van beweging voor de kerken.

Wij deelden reeds mede, dat de kerken in Madagascar gesteld zijn onder de wet op scheiding van kerk en staat, die sedert 1905 in Frankrijk van kracht ia. Dat dtt werkelijk een

groote aanwinst is voor de kerken op eiland, wordt duidelijk uit het volgende.

Onder de heerschappij van de koningin van Madagasear waren de christelijke kerken cfKcieel erkend en beschermd geworden. De verovering van het eiland door Frankrijk bracht hierin verandering. De Roomsche zending trad in 1896 en 1897 op zoodanige manier op, dat de overheid het noodig vond, in de aangelegenheden der kerk in te grijpen ter bescherming van de Protestantsche kerken. In 1901 verscheen ee3 decreet, waarbij bepaald werd dat alleen met toestemming van den Gouverneur-generaal nieuwe gebouwen voor het houden van godsdienstoefeningea geopend mochten worden, In een begeleidend schrijven deed men de belofte, dat dit decreet op gematigde wijze zou uitgevoerd worden; doch van 1900 af waren de kerken aan de willekeur der provinciale besturen overgeleverd. Men verwachtte, d%t alle kerken die vöór 1901 gebouwd waren, voor de godsdienstoefeningen mochten gebruikt worden. Maar er werd in r9or verzuimd een lijst van zulke gebouwen op te makec, en cu geschiedde het, dat door onwelwillendheid van provinciale ambtenaren, kerken gesloten werden, die al 20—30 juen in gebruik waren geweest. Als men vóór of na r9or tot het bouwen van kerken overgegaan was met bloot mondelinge toestemming van het bestuur, kon men er op rekenen, dat op zekeren dag deze kerken of kapellen gesloten werden.

Onder de heerschappij der koningin werden alle landerijen van bet eiland beschouwd het eigendom te zijn van de Kroon. Gebouwen voor godsdienstige doeleinden, die zich op zulk land bevonden, behoorden formeel aan de Koningin, ofschoon de Christelijke zending het grootste deel der kosten van den bouw had saamgebracht. Het kroondomein werd echter Fransch staatseigendom, en zoo werd de Fransche staat eigenaar van vele kerken die te zamen een waarde van eenige tonnen gouds vertegenwoordigden. Aan de Zending werden die gebouwen onthouden, en toch moesten de geloovigen de onderhoudskosten betalen] Het gebeurde ook, dat bun verboden werd denoodige herstellingen aan hunne kerkgebouwen te doen. Door dit alles werd de zendingsarbeid op Madagascar niet weinig belemmerd.

Gelukkig dat het decreet van 14 Maart i9r3 verscheen. Daardoor werden al die localiteiten die voor godsdienstoefeningen gebruikt worden, als zoodanig erkend. Het is nu ook geoorloofd voor den Chr. godsdienst propaganda te maken, ook buiten de kerkgebouwen. Oak mogen godsdienstige handelingen in huisgezinnen verricht worden, zonder dat daarvoor de toestemming van het bestuur noodig is. Wie vroeger het waagde een doop in een particulier huis te bedienen, werd daarvoor in de gevangenis gesloten. Synodale vergaderingen, die vroeger verboden waren, zijn nu geoorloofd. Tenbehoeve van Roomschgezinden werden aan de Protestantsche zending voor 16 jaar vele kerken ontnomen. Na bepaalt de wet, dat de kerkgebouwen aan hen behooren, die hunne opening begeerd hebben.

Toch zijn er voor de Protestantsche zending nadeelige bepalingen gemaakt. Zoo kan bijv. het stichten van een nieuw kerkgebouw verboden worden, wanneer in een kring van 8 kilometers al vijf kerken aanwezig zijn. Het bestaan van vijf Roomsche kerken in een kring van acht kilometers is dus genoeg, om het stichten van een gebouw voor de Protestantsche zending te verhinderen. Het bestuur heeft dezen maatregel genomen, om de iobooriiogen niette zware lasten voor kerkelijke doeleinden te laten dragen. Alle kerkgebouwen die gesticht worden, zijn bovendien het eigendom van den staat.

De Protestantsche zending is voor deze veranderingen wel dankbaar, maar nog niet er meê voldaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1913

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1913

De Heraut | 2 Pagina's