Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

In Gooiland, zoo schrijft W. B., en ook in andere streken van ons land vindt' men een aantal plaatsen wier namen op um eindigen, zooals Hilversum, Bussum, Blaricum, Gorkum en Workum. Heefc dit um ook eenige beteekenis?

Dit „um" is dezelfde uitgang dien men in anderen vorm ook vindt in Arnhem, Ootthem, Diepenheim, Sassenheim enz. De eigenlijke vorm is neim, d.i. huis, woonplaats, die echter veel-. maals verkort wordt. In sommige gevallen blijkt dit nog duidelijk. Zoo b.v. als men weet, dat Arnhem in het Duitsch Arnheim heet. Zoo ook heet Gorkum wel Gorinchem, Workum, Woudrkhtm en is de oude naam van Renkum, Redkhem, in welke woorden heim nog wel is te herkennen.

Een andere vraag luidt:

Men leest in Etechiël 21 vs ai, 22 van den koning van Babel dat bij aan de wegscheiding staaa ^al en de lever zal bezien. Wat wordt hieimede bedoeld en waartoe diende het?

Wij lazen in Ez. 21 vs 20, 21, 22: „Gij zult eenen weg voorstellen, waardoor het zwaard inkomsn zal tegen R^bba der kindereu Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. Want de koning van Babel zal aan de weg scheiding staan, aan het hoofd van de twee wegen, om waaizegging te gebruiken; hij zal zijne pijlen slijpen, hij zal de Tneraphim vragen, hij zal de lever bezien. De waarzegging taXtxa zijne rechterhand zijn op Jerusalem, om hoofdmannen te stellen, om den mond te openen in het doodslaan, om de stemme op te heffen met gejuich, om stormrammen te stellen tegen de poorten, om sterkten op te werpen, om bolwerken te bouwen”.

De profeet Eiecbiel moet bekend maken hoe de koning van Babel die het gericht des Heeren zal uitvoeren, komen zal. Het Babylonische leger kwam uit het Noorden. Want wel lag Babel ten Oosten van Palestina, maar de weg tusschen beiden liep om het Noorden ten einde de woestijn te mijden.

Nu kon de koning van Babel dicht bij Palestina gekomen twee wegen kiezen. Hij kon oostwaarts gaan waarheen de weg liep naar het land der kinderen Ammons in het over-Jordaacsche. Hij kon echter ook westwaarts trekken en dan voor Jeruzalem komen.

Nu zou de vorst van Babel, gekomen aan de plaats waar de wegen uiteen liepen, door waarzeggerij trachten te weten te komen welken weg het hem geraden was in te slaan. Waarzeggers te raadplegen over zulke dingen was in de oudheid algemeen. De Grieken hadden daarvoor hun godspraken of orakels; de Romeinen hielden tot datzelfde doet de zoogenaamde heilige kuikens.

Tot dit doel nu zon de koning oa. zijn huisgoden of therafim raadplegen die wij kennen b.v. uit de geschiedenis van Rachel. Hij zou ook de lever bezien. Daartoe worden zekere dieren b.v. vogels en runderen geslacht, waarna de waarzegger uit de ingewanden de toekomst voorspelde. Dat zou ook hier gebeuren.

De uitkomst zou onder Gods bestier zoo zijn, dat de koning optrok tegen Jeruzalem. Ds koning zou hoofdlieden «lutsteUen en be­ velen zouden worden gegeven om de Israëlieten die weerstand boden te dooden, om een krijgsgeschreeuw aan te heffen en om de stad te gaan belegeren, op de wijze als in dien tijd gebrnikelijk was.

Twee vragen van E. B. volgen nu.

De eerste is waarom een leeraar voor zijn naam Ds, (Oominus) schrijft, terwijl men toch nooit spreekt van een dominus maar van een dominee.

Om dat te begrijpen is eenige kennis van het Latijn noodig, uit welke taal het woord dominus komt, dat heer of gebieder beteekent. In die taal zijn een aantal woorden die, wanneer ze als aanspraak gebruikt worden d.i. in den zoogeuaamden vocativus of vijfden naamval (het Latijn kent zes naamvallen) van vorm veranderen.

De beroemde Julius Caesar b.v. had een aangenomen zoon Brutus geheeten. Bij den moordaanslag op Caesar in den senaat te Rome behoorde ook Brutus tot de aanvallers. Diep ontroerd over dit gedrag van zijn pleegzoon riep Caesar uit: „Gij ook Brutus" Doch hij zei niet „et tu Brut«x" maar „et tu Brute" (spreek uit Brutee) omdat hij hier den naam als aanspraak gebruikte.

Zoo is het ook met het woord dominus. Een heer heet dominus in het Latijn, maar spreekt men hem aan, dan is het domine.

Daar nu het woord bij ons alleen voor een predikant wordt gebruikt is het volkomen juist, dat zulk een voor zijn naam Ds. schrijft. Ook is het geheel in orde, dat wij hem aanspreken met domine. Maar onjuist is het te spreken van „de domine" of „een domine". Dit zou moeten zijn „dominus”.

Het zal ecber wel onmogelijk zijn, dit nu nog in orde te brengen. We zijn het al lang zoo gewoon. Bovendien heeft het woord in onze taal een geheel andere beteekenis dan bij de oude Romeinen en kan alles dus gerust blijven als het is. De vraag is echter, hopen we, voldoende beantwoord.

Wat verstaat men, vraagt dezelfde, door een sophisme.

Een «ophisme is een schijnbaar juiste maar in werkelijkheid valsche redeneering, die opzettelijk zoo is ingericht om tot een slotsom te komen, die onjuist is, maar het niet schijnt, of waartegen althans het niet altijd gemakkelijk is iets in te brengen, ook al gevoelt men de valscheid er van.

Zoo bijv.:

Zoo bijv.: Ik zal iemand bewijzen dat hij een schat bezit. Nu zeg ik:

Wat ge niet verloren hebt, hebt ge nog. Een schat hebt gQ niet verloren.

Dus een schat hebt ge nog.

I kiereen gevoelt wel dat dit in den regel niet opgaat, 't Is een sophisme. Maar waar schuilt nu het bedriegelijke?

Daarin dat bij bet eerste lid had moeten gevoegd worden: Als het vroeger in uw bezit was.

Bekend is als een ander voorbeeld, het sophisme dat een kat drie staarten heeft. Men redeneert dan aldus:

Geen kat heeft twee staarten.

Een kat heeft een staart meer dan geen kat.

Dus heeft een kat drie staarten. Want 2 + 1 = 3.

Nog een voorbeeld.

Waar het geregend heeft is het nat.

Hier is het nat.

Dus hier beeft het geregend.

Waar in deze beide sophismen de fout schuilt moeten de lezers zelf maar eens zoeken. Van de sophismen, die nog zooveel in spreken en schrijven gebruikt worden is echter het onjuiste meestal niet zoo duidelijk openbaar als in deze.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's