Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Waarheidsvriend teekende onlangs scherp, maar niet te scherp, het droeve beeld, dat de Hervormde Kerk aanbiedt:

En o 1 daar ligt na de breake van onze Hervormde (Gereformeerde^ Kerk. De afval In dat huis Gods is xoo groot.

En de ellende in en buiten die kerk vermeerdert met den dag.

Waarbij men wel jaloersch, naijverig en hatelijk weet te zijn tegenover knderen.

Maar waarby men constant weigert om terug te keeren tot den ouden beproefden weg van Gods getuigenis in prediking en arbeid.

Allerlei prediking is geoorloofd. Allerlei arbeid staat vrij.

Maar de band aan het Woord ontbreekt. Waarbij de band met het volk met den dag afbrokkelt.

En wel praat men nu, druk redeneerend, met veel vechten, vereeten en verbijten van elkander. Maar men heeft geen lust om terug te keeren tot den Heere — waarbij de Heere Z^n straffen en oordeel niet inhoudt. Oaze Hervormde (Gerefor­ e meerde j Kerk kóa tot zoo'n grooten en rijken zegen zijn voor héél het volk.

Haar invloed kon zoo beduidend zijn in het midden van héél de natie.

Maar terwijl zij nog de sgrootec kerk genoemd wordt — heeft de laatst gehouden lo-jaariyksche volkstelling ons bittere dingen doen proeven. Dingen, die we wel wisten, die we wel vérmoeden konden — maar die we nog niet zoo zwart op wit gezien hadden en die nu voor ons staan alsonuitwischbare vreeselijke werkelijkheid.

Het volk ontvalt aan de Kerk, die eertijds het volk vergaderde. Het volk veracht de Kerk, die eertijds by het volk gezag en invloed had. Het volk spot met de Kerk, die onze vaderen in haar schoot zag geboren worden.

En terwijl men overal naar de oorzaak zoekt, laat de Heere de oorzcAk vUk voor onze voeten zien en roept Hij ons van ÜXt kanten toe: de Kerk heeft Mij, de springader des levens, verlaten — daarom heb Ik haar verlaten.

De Kerk heeft de woorden der waarheid, haar toebetrouwd, verworpen — daarom heb Ik haar tot een eenzame en verachte gemaakt.

Dat speelt zich af in het hart van onze natie. Dat kunnen we met onze oogen zien en tasten met onze handen.

Dat proces werkt dóór in steden en in dorpen. De Kerk dezer landen heeft den weg der waarheid verlaten en het volk des lands verlaat de Kerk.

En zoo zakt land en volk weg in een peillooze diepte van ellend en smart.

In Amsterdam behooren maar 35 van de 100 menschen tot onze Herv. Kerk.

En hoevéél moeten er van die 35 dan nog wor den a& setndsken, die niets meer met de Kerk te doen IrUlen hebben, nooit naar de Kerk onuien, feiteiyk iwder God en Zgn gebod, leven ?

In Den Haag noemen dch 43 van de 190 Her vormd: in Utrecht 47 ^an 4e 100; in Rotterdam ^**' ^ buitenggmeenten, waar duiienden wonen de van het platte land kwamen) kan het nog 52 van de 100 halen!

De helft van de bevolking der steden niet meer behoorend tot de Herv. Herk ....

En het getal dergenèn, die tot géén Kerk behooren, dis zeggen er geen godsdienst meer op na te henden, klimt van dag tot dag — in totaal voor héél ons Vaderland 290.000, zijnde V20 van de bevolking.

Zat men nu deze dingen met ernst onder de oogen zien?

Het voegde daaraan de waarschuwiog toe aan een wel niet genoemd, maar daarom niet onbekend adres, om toch eindelijk eens op te houden met het „schelden" en „lasteren" van de Gereformeerde Kerken evenals van de mannen van den Gerefoimeerden bond:

Zal men nu ophouden om bizonderlijk > de Geref. Kerkend te schelden en te lasteren, waar zoo'n groot deel van ons gereformeerde volk vergadert rOndom Gods Woord en waar zoo velerlei arbeid wordt begonnen en voortgezet op het gebied van onderwijs, maatschappelijken en socialen arbeid?

Zal men nu de hand in eigen boezem leeren steken, om af te laten van het schelden op de mannen van den Geref. Bond c s, die niets anders willen dan de Herv. Kerk weer terugroepen tot de wegen Gods^ in Zijn Woord ons geopenbaard, en zich in deze weer gaan gedragen zooals aan Hervormde menschen betaamt?

Veel geholpen heeft deze waarschuwing echter niet.

Dr. Ktomsigt, die in de algemeene vergadering der Friesche afdeelingen van de Cocfessioneele vereeniging te Leeuwarden een rede hield over „volkskerk en vrije kerk in de i6e eeuw, " trok blijkens het verslag 'va én Leeuwarder Courant weer ouderwets van leer. Hij zeide volgens dit verslag:

De vraag «volkskerk of vrije kerkï dringt zich naar voren in allerlei krhigen; men zoekt naar een kring van eensgezinden, om vandaar uit te werken op wat er buiten staat. Het voorstel der commissie voor de herziening der grondwet bracht ze opnieuw naar voren. De principieele vraag is: Hoe moeten wij ons plaatsen tegenover ons volk. We willen letten op de lessen der historie. Dr, Kuyper acht de volkskerken onkruid en heel zijn streven doelt op de uitroeiing. De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerden in de Ned. Herv. Kerk — Red, N. R. Ct.) toont neiging daarin mee te gaan. Daartegen is 't noodig positie te nemen. De vrije kerk-idee is ongereformeerd. Onze vaderen toonden dit in hun stryd tegen Wederdoopers en abadisten, Spreker wijst als bewijs opeen boekje an Ds. Bontius.

Moeten we ons volk als gedoopt beschouwen of moeten we den doop maar loslaten en kleine kringen vormen 7 Velen kiezen 't laatste en vinden dat e eersten de werkelijkheid voorbijzien. Maar wat egt de Schrift ? De profeten hielden vast aan 't verbond en scheidden zich niet af in kleine krinen, maar plaatsten zich midden in 't volksleven n riepen de afvalligen op als afkeerige khideren.

De Hervormers deden niet anders. Zij erkenden elfs den doop der Roomschen en toonden zoo de historie te eerbiedigen en 't verbond als breeden rondslag te aanvaarden. Op dien grondslag richtten zij zich tot Dheel 't volks. Heeft de praktijk er profeten en der Hervormers ons niets te zeggen ? aast het: «Tegen de revolutie het Evangelie», linke het: «Tegen de afscheiding het Verbond.* e Hervormers waren niet radicaal en daarom telden zij zich op historischen grondslag.

Naast hen was een radicale stroom: de Wederoopers, die zich niet bij 't verleden aansloten, geen eformatie der oude, maar stichting eener nieuwe erk bedoelden. Zij openbaarden zich overal in nderscheiden vorm, vooral in Duitschlaod en Zwiterland. Jan van Leyden was de meest radicale, enner Simons een Vrome, wiens optreden de revoutionaire geesten beteugelde. Voor zijn optreden bedreigde zij de Hervorming vooral tijdens Luthers erblijf op den Wartburg. Thomas Münzer was de anstoker en kenmerkte zich door terzijdestelling an Gods woord. In de Zwickauer profeten vwid ij ijverige propagandisten, die heel wat verwarring veroorzaakten. Karlstadt, Luthers vriend, liet ich zelfs door hen meesleepen. 't Evangelie van Müazer kreeg hoe langer zoo meer een socialistisch arakter en miskende het Woord en de ambten. uther trad eindelijk tegen hen op en riep vorsten n adel op tot den strijd. Zijn oproep vond gehoor n een bloedige strijd volgde.

In Zwitserland had men een soortgelijke beweing tegen Zwingli door eenen Grebel, die in zeeren Blauwrok, een geweien monnik, een medetander vond. De Zwitserschen onderscheidden zich an de Duitschers door de weerloosheid t% predien. Later vereenigden beide stroomingen zich in traatsburg, waar Melchior Hoffman profeteerde an een komend nieuw Zion,

Met Jan van Leyden werd zQn leer der weer­ v oosheid vervangen door de leer des gewelds, at te Munster korten tijd overheerschend was en gemeenschap van goederen en veelwijverij huldigde.

De afloop is een waarschuwend voorbeeld van e bittere vruchten die afwijking van 't Woord raagt, Terwgl zy Luther van halfheid beschuldigen, bleef diens werk en keerde Munster tot Rome erug. Hoe kwam 't dat hun werk verliep? Doorat zij zich niet aansloten bij 4e historie. De Herormers doorzagen dit en bestreden daarom de ooperschen,

Menno Simons wist den revolutionairen geest te emmen en een stille, rustige gemeente te vormen, ie op de ontwikkeling der jchristehjke kerk vrijel zonder invloed bleef. Hun geest bleek o.a. in erbod van 't bekleeden van een overheidsambt, an 't dragen van wapenen en 't afleggen van den ed; ideeCn, die thans bij de redicale geesten intemming vinden. De Hervormers herkenden toen eeds 't gevaar en wezen er op, zooals o a, Calvgn n de voorrede zijner Institutie gericht aan den Franschen koning.

Naast hun radicalisme in de kerk, wilden zij van en Christelijke overheid niet weten, zooals we dat in onzen tijd ook zien. Men had oog voor den enelen eensgezinde en niet voor volken en geslachen. Vandaar geen reformatie der oude, maar stichting van een nieuwe kerk, niet door een werk Gods, aar door een daad der menschen; de kerk werd en vereeniging ter evangelisatie. De Hervormers aartegenover op historischen grondslag, met erenning van het verbond in den doop en hun ruime doopspractijk, zooals o.a. blijkt uit den brief van alvijn aan John Knox.

Welke leering is hieruit te putten ? Dus wachten voor den geest der afzondering, die de Dooperschen dreef, en dus éen ruime doopspractijk met voortdurende herinnering aan de belofte. Volkskerk, niet in den zin van sElk wat wilsa, een belijdende kerk door geleidelijke reformatie. De reformatie leefde uit de rechtvaardigmaking door het geloof, de Dooperschen meer uit een gebroken werkverbond. De erkenning, dat God goddeloozen rechtvaardigt, houdt te midden van den afval de hoop levendig en is daardoor een kracht om ons van afscheiding te weerhouden.

De Waarheidivriend teekent hierbij aan:

Del hieveelste maal het nu is, dat Dr. Kromsigt over dit onderwerp gesproken heeft, weten we niet.

Wij voor ons beginnen het wel een weinig vermakelijk te vladen, als voor de zooveelste maal mannen als - de Cock, Brummelkamp, Wormser, Bavinck, Gispen, Kuyper, Lindeboom, Honig, Bouwman enz, enz, met Jan van Leyden en Thomas Münzer vergeleken worden, terwyl Hoedemaker, Kromsigt, Schokking, Lingbeek enz. daarbij als Lnther en Calvijn poseeren.

Maar — tenslotte moet Dr. Kromsigt het zelf weten. En als men er op de algemeene en provindale vergaderingen van de Confess, vereeniging enoegen mee neemt, is het óns ook zeer wel!

Wat we evenwel nog eens vragen willen Is dit: meent Dr, Kromsigt nu dat hij, door de dingen herhaaideHjk te zeggen en nooit te bewijzen, iets verder komen zal ?

Waarom strijdt hij toch altijd tegen windmolens, waarbij men zelf niets opbouwt, anderen in den weg treedt en daarby de vganden tot victorie helpt?

Wie van de gereformeerden wil er nu toch teen kring van eensgezindent?

Wij niet I Wij staan naar een Geref. Kerk, waar de beliJT denis onzer Kerk zal worden gehandhaafd. Van een kring, van een clubje, van een vereeniging geen sprake.

W staan naar de openbaring van Christus' Kerk in dezen lande, waar Gods Woord geéerd wordt, Jezus Christus Koning is en gezongen wordt: Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen; van 't zelfde huis als broeders samen wonen, t Waar voor publieke vijanden van God en Christus geen plaats is.

Waar de beloften Gods, in den weg van Zyn genadeverlMnd geopenbaard, zullen bekend gemaakt worden aan jong en oud, gedachtig zijnde den eisch Gods, dat Zijn verbond niet trouweloos mag worden geschonden en het heilige niet voor de honden mag worden geworpen.

Welnu — wie spreekt er dan onder ons van »een kring van eensgezinden < ; wie wil het volk loslaten; wie wil Jan van Leyden navolgen en doen als Thomas Münzer?

Is er dan heusch in onze dagen niets knders te zeggen, waar de nood onzer Geref. Kerk zoo groot is door het trouweloos schenden van Gods Heilige inzettingen ?

Is er niets inders te doen, dan ons te vergeUjken met Jan van Leyden, KnipperdoUing en dergelijken?

Wil Dr. Kromsigt óok niet een Geref. Kerk, waar het Woord recht verkondigd wordt, waarde tucht wordt bediend in wettig kerkeUjken weg, naar uitwyzen van Gods Woord, zoodat zy, die publiek niet instemmen met de belydenis der Kerk, buiten de Geref. Kerk zullen leven?

En gelooft Dr. Kromsigt óok niet, dat ten slotte voor het volk geen zegen te verspreiden is, dan wanneer de Kerk zich gedraagt naar Gods getuigenis, ook in het verwerpen van alle dwaalleer, in het veroordeelen van alle leugen, in het bestraffen van alle goddeloosheid, in het afsngden van allen, die, na vermaan, blgven volharden in hun boozen weg?

Gelooft Dr. Kromsigt ook niet, dat zy die van harte beUjden, dat God de goddeloozen rechtvaardigt, niet gedoogen mogen dat de Kerk alles straffeloos toelaat?

Neen, laat men het niet voorstellen dat wy spreken van «een kring van eensgezinden< Wy willen ons scharen rondom de banier der waarheid en wy spreken van de Gereformeerde Kerk, die haar weg wél moet aanstellen onder de menschen, daar ze anders in de zonde wandelt voor God en zonder kracht en zegening is het midden van het volksleven.

En dat beeft niets met de Zwickauer profeten te maken. Evenmin als de Dordsche Synode mét de Spaansche Inquisitie.

Of ook dit protest iets baten zal? We betwijfelen het.

Dr. Kromsigt is in den omgang een gansch gemoedelijk en vriendelijk mensch. Hij heeft zelfs zoo'n gevoelig hart, dat wanneer de Z^^ff»/ of Waarheidivriend 't een enkelen keer wagen minder sympathiek over het streven der Hoedemaketianen te spreken, hij terstond de droefste klaagtonen laat hooren over gemis aan broederlijke liefde, onwaarheid in de voorstellingen, {onde tegen het negende gebod enz.

Maar deze zelfde gemoedelijke en vriendelijke man wordt, zoodra hij op 't stokpaardje rijden gaat van de volkskerk, tegenover allen, die 'i niet met hem eens zijn, bitter, grof, onrechtvaardig en onverdraagzaam.

Ik vrees, dat Dr. Kromsigt zelf hier niets meer aan doen kan. C'est plus foit qae lui. Prof. Visscher schreef daarom onlangs, dat zoolang Dr. Kromsigt in dien kring van denk beelden gevangen bleef, er niet meer met hem te disputeeren viel.

Toch neemt dit niet weg, dat we de Waarheidsvritnd dankbaar zijn, die het zoo warm en met zulk een trouw van het broederhart voor ons opnam.

Zulk „schelden", — ik weet er met den besten wil geen beteren naam voor — moge dan niet zoo boos bedoeld zijn, maar het doet in de kringen, waarin Dr. Kromsigt's woord invloed uitoefent, nameloos veel kwaad. Het maakt, dat de Gereformeerden in de Hervormde Kerk bun ergsten vijand gaan zien in de Gereformeerden buiten de Synodale organisatie. Wat krachtens eenheid van geloof en belijdenis saamhoort, wordt zoo steeds meer uiteengetukt i en van elkaar afgestooten.

Daarom zijn we dankbaar, dat de Waarheidsvriend telkens weer tegen zulke onware voorstellingen protesteert en in kringen, waarin de Heraut niet gelezen wordt, tegen dit verdachtmaken opkomt.

Zijn naam doet hij daarmee eer aan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's