Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie),

VOORSCHOTTEN.

Geachte Redactie ! StsmfW^M^: : ^'

Uw artikeltje »Voorschotten'«, 'gëpTaèfft--ih het iaatstverschenen nummer van De Ifcraut^ doet mij u verzoeken, een enkele opmerking mijnerzijds in uwe kolommen te willen plaatsen. - Niet, omdat ik niet gaarne uwe woorden onderschrijf waarmede u Prof. Dr. R. H. Woltjei-lof brengt voor zijn praeadvies, uitgebracht in de jaatvergadering der Vereeniging voor Armen-zorg en Weldadigheid. Doch meer Omdat ik met de conclusiën, door Prof. Woltjer aan dat praeadvies toegevoegd, niet geheel mag accoord gaan.

Prof. 'Woltjer acht het geven van voorschotten taak der Diaconie, meent dat het eischen van borgstelling over het algemeen geen aanbeveling verdient eh zou het (dus door de Diaconie) vragen van rente niet per se willen uitsluiten. Het zij mij vergund daartegenover te stellen het standpunt, waarop zich plaatst de Voorschotkas voor leden der Gereformeerde Kerkte Amsterdam, een vereeniging die nu enkele jaren met vrucht in Amsterdam werkzaam-is en waarvan ik het voorrecht heb, voorzitter te zijn.

Ons inziens dan (ik sprak het ook in de jaarvergadering der Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid uit) is de behoefte aan het verkrijgen van voorschot een gewoon maatschappelijk verschijnsel. Niet alleen bij degenen die verannden. Hoevelen toch zijn er niet onder de zelfs zeer gegoede mannen van zaken, die hun inkomen voor een goed deel verkrijgen door geld van anderen voor hun zaken te leenen en tot uitbreiding van hun bedrijf aan te wenden? Men sluit daartoe b.v. hypotheek en stelt dus zakelijke zekerheid. Of, bij groote zaken, men sluit een obligatieleening en geeft daardoor blijk, in het oog van beleggende medeburgers credietwaardig te zijn. Zoo staat het met de meergegoeden. Maar met den mindergegoede staat het ar niet veel anders. Ook hij behoeft dikwijls voor "zijn bedrijf geld'ter leen om te bekomen de inkomsten die hijvoor zich en zijn gezin noodig heeft. Hij staat hierin met zijn meergegoeden medeburger gelijk. Alleen maar — zoodra de vraag der credietwaardigheid wordt gesteld, schiet hij te kort. Zakelijke zekerheid kan hij niet stellen. Niemand leent hem geld, en' hij is daardoor, en daardoor alleen, niet in staat de noodige inkomsten", zich uit zijn bedrijf te verschaffen. Hij verarmt.

Stel nu, deze man is lid der Gereformeerde Kerk van Amsterdam. Dan vindt in dezen toestand hem zijn diaken. En uiters^ard, deze acht zich geroepen om krachtens zijn ambt dézen broeder te steunen. Door hem te helpen aan geld ter leen? Och neen, dat is elders wél te verkrijgen. Dien zwakken broeder otttbreekt crediet. Nu zou het zeer. goed te denken iijn dat de Diaconie sprak: Broeder, wij zullen in uw nood voorzien, dbor borg te worden bij-den geldgever. Dan zou de zwakke broeder voor

zeker geholpen zijn. Ook al had die Diaconie zich dan nog in geenendeele gericht naar de eerste conclusie van Prof. Woltjer, dat n.l. het geven van voorschotten als zoodanig op haar terrein liggen zou.

Doch zelfs dat borgspreken heeft zijn bezwaar. De Diaconie heeft geen vaste inkomsten en weet evenmin de hoegrootheid van den nood, tot leniging waarvan zij in de toekomst zal worden geroepen. Een kapitaal afzonderen als reserve voor loopende risico's zou eerst kunnen, wanneer in de nooddruft der armen voldoende was voorzien. En zoover zijn de Diaconieën, althans in de groote steden, nog lang niet. Aan zulk een reserve valt dus niet te denken.

De Diaken gaat er daarom allicht op uit om onder de finantieel meerbedeelde broeders en zusters een borg te zoeken. Doch ook da heeft groote bezwaren, vooral als de gevallenzich vermenigvuldigen.

Wat is er dan natuurlijker, dan dat Diakenen het iniatiatief nemen voor het oprichten van een Vereeniging met eigen rechtspersoonlijkheid, welker leden door gift of contributie een reservefonds bijeenbrengen, waardoor de risico's kunnen worden gedragen en waaruit eventueele schade kan worden gedekt. Die Vereeniging stelt zich dan feitelijk borg bij de geldgevers voor richtige terugbetaling der door den geldnemer opgenomen gelden.

Toch blijve het helpen steeds de taak der Diakenen. Vandaar dat de Voorschotkas voornoemd, als regel stelde, dat een voorschot door den Wijkdiaken wordt aangevraagd, die zich dan tevens verplicht de kas bij het afwikkelen van de zaak in elk opzicht behulpzaam te zijn.

Nu leent de Vereeniging geld b.v. door het uitgeven eener obligatieleening, en alleen dat geleende geld wordt bij voorschotnemers uitgezet. En dat slechts naar verhouding van het kapitaal dat, gevormd door giften en contributiën, een vrij bezit der Vereeniging is en waaruit zoowel een eventueel verlies als de rente der obligatieleening wordt betaald. Natuurlijk behoeft dat kapitaal niet even groot te zijn als het uitgezet bedrag, daar het slechts dient tot dekking van het risico, dat toch zeker geen 100 pCt. bedraagt.

In de practijk valt dit risico zeer mede. Wanneer de diakenen-bezoekers getrouw blijven in hun arbeid, blijkt de schade zelfs gering. De geschiedenis onzer Voorschotkas heeft dit ten duidelijkste geleerd.

Tegen het doen betalen van rente door den voorschotnemer (mits niet aan de Diaconie) is, dunkt mij, geen enkel principieel bezwaar. Kan het lijden, dan doe men het niet, maar spreke men af, dat wekelijks een klein spaargeld kan worden gestort, dat dan feitelijk voor de rentebetaling in de plaats treedt. Dit spaargeld stelt bij het afloopen der leening den geldnemer in de gelegenheid, om wanneer de omstandigheden het toelaten, een gift te storten in het reservefonds der Vereeniging.

Langs dezen weg behoeft de Diaconie h_et geven van Voorschotten noch direct, noch indirect als hare taak te aanvaarden, maar wordt de Diaken in staat gesteld den broeder in zijn maatschappelijken nood te helpen en te steunen, door voor hem in de Voorschotkas te zoeken en te vinden als het ware de borgstelling die elk geldnemer behoeft, maar — hem ontbrak.

De Voorschotkas voor leden der Gereformeerde Kerk van Amsterdam zette in de weinige jaren van haar bestaan tot uit. December 1912 reeds voorschotten uit tot een totaal bedrag van f 11.778.IS, te weten: Voorschotten zonder borgstelling door particulieren f 5242.—; Voorschotten met borgstellingdoorparticulieren ƒ 1824.25; Voorschotten verstrekt door en loopende voor rekening van derden, f 4711.90. Mij dunkt, men zal gevoelen hoe een arbeid van dezen aard, die in zoo korten tijd reeds zulk een omvang verkreeg, ook om practische redenen niet door de Diaconie kan worden verricht, doch aan een afzonderlijk lichaam dient te worden toevertrouwd.

Dat bij dit verstrekken van voorschotten slechts gedacht is aan het leenen van geld tot het verbeteren of het verkrijgen van inkomsten uit eigen bedrijf of arbeid, behoeft wel geen betoog. Voor het voorzien in dadelijke nooddruft, verleene men bijkans nimmer een voorschot, doch doe men beroep op de Diaconale kas.

Mogen in meerdere Kerken van ons goede land Broeders zich aangorden om de zaak der Voorschotkassen ter hand te nemen, 't Is wel een niet gemakkelijk, maar tevens ook een zeer D loonend werk. De Voorschotkas blijve echter w als maatschappelijk instituut buiten verband met u de Diaconale kas.

Of het niet mogelijk zou zijn, dat de Overheid ons in dezen maatschappelijken arbeid steunde door renteloos of tegen kleine rentevergoeding kapitaal aan vereenigingen als onze Voorschotkas ter beschikking te stellen, blijve hier buiten bespreking, naar verdient m.i. ernstige overweging.

Met beleefden dank voor de zoo welwillend door U verleende plaatsruimte blijf ik gaarne,

Uw dw. dn.

Amsterdam 11 October 1913.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's