Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ONTVANGST.

VII.

DE ONTVANGST.

Ik deed inmiddels eenige stappen vooruit. Bij de flikkering van het vuur kon ik bemerken, dat allen mij met angstige verwachting aanstaarden. Ik vond het echter wijs niet verder te gaan, wijl het gebrom en gehuil van ettelijke wachthonden mij juist niet als een welkom tegenklonk. Een ruwe stem bracht hen echter weldra tot zwijgen.

Gelukkig keerde mijn geleider spoedig terug. In zijn gezelschap naderde ik nu den kring der Zigeuners, mannen en vrouwen met geel bruine gezichten en donker haar. Uit eerbied voor ons of althans voor mijn metgezel, sprongen allen die zaten plotseling op, en maakten een geweldig diepe buiging, terwijl zij eenige woorden uitriepen in een taal van welke ik niets verstond. Ik had vroeger wel meer van Zigeuners gehoord en gelezen, doch niet recht begrepen wie en wat zij waren. Thans had ik gelegenheid hen van nabij te leeren kennen. Dit weer was aanleiding, dat ik mij later • nog beter op de hoogte stelde. Laat mij dan duidelijkshalve u eerst even vertellen wat ik omtrent deze zwervers ben te weten gekomen.

Zij wonen in verschillende landen, en dragen dan ook verschillende namen. In het Noorden van Europa heeten zij Tatars óf Tartaren, wijl men meende dat zij uit Tatarije in Azië kwamen. Elders weer, zooals in Engeland en in Spanje, hield men hen voor Egyptenaars. Vandaar de Engelsche naam Gipsies en de Spaansche Gitanos. De Franschen noemen hen Bohémiens, denkelijk omdat zij uit Bohemen in Frankrijk zijn gekomen.

Wij Nederlanders spreken yzxi\i& a.s\iHeide7is (niet Heidenen) of geHjk de Duitschers noemen ook wij hen Zigeuners. Deze laatste naam of wat er op lijkt, wordt ook wel in andere talen gebruikt. Men meent dat die-afkomst van Ciconia d. i. Ooievaar, wijl de Heidens ook rechte trekvogels zijn. Maar dat dit juist is durf ik niet zeggen. Zeker is dat de Zigeuners zich zelf Zwarten of Bruinen of ook wel eenvoudig Menschen noemen.

Voor het eerst verschenen zij in Euroi: )a vier eeuwen geleden. Zij vormden toen een groote schare, die veel vee en goed bij zich had en onder een koning stond, 't Leek wel of een geheel volk aan het verhuizen was gegaan. Zij waren vreemd gekleed, spraken een taal die niemand verstond, waren Heidenen, leefden anders dan de volken van Europa en reisden van de eene plaats naar de andere. Op hen gesteld was men in Europa allerminst, wijl zij geen Christenen waren, dikwijls diefstal pleegden en verder hun brood verdienden met waarzeggerij en sterrenwichelarij. Tegenwoordig wonen ze meestal in het Zuid-Oosten van Europa en ook in Spanje. Ook treftén we hen nog wel aan in Engeland, Frankrijk en Duitschiand. In ons land komen ze weinig voor, hebben ook geen vaste woonplaats en trekken van de eene plek naar de andere.

Hoewel de Zigeuners na eeuwen lang te midden van christelijke volken hebben geleefd, zijn zij veelal heidenen gebleven. Alleen wordt in den • laatsten tijd pogingen gedaan om ook aan deze bhnde heidenen het licht des EvangeUes te brengen. Zij zij nog altijd meer of min ruw en onbeschaafd, en dwalen liever voortdurend rond dan zich ergens neer te zetten. Het zijn echte Nomaden of zwervers, die dus ook geen landbouw kunnen beoefenen of leven van arbeid die vereischt dat men op de plaats blijft, bijv. door een winkel te houden. 'Blijven ze ergens lang, dan slaan ze een legerplaats of kamp op,

en leven in wagens, tenten of hutten. Aan veeteelt besteden zij soms ook nog hun tijd, vermoedelijk wijl zij oudtijds een volk waren dat met de kudden rondtrok gelijk de Aartsvaders. Thans houden zij zich bezig met ketellappen, schoorsteenvegen, scharen slijpen en dergelijke vakken. Voorts maken en verkoopen zij allerlei kleinigheden en snuisterijen uit hout en ijzer enz. vervaardigd.

Over het algemeen staan de Heidens nog altijd in geen goeden reuk. Zij hebben den naam de menschen te bedriegen o.a. bij het verkoopen van pziarden. De oude vrouwen zijn bekend als waarzegsters en kaartlegsters, waar natuurlijk veel bedrog bij is; ook bereiden de vrouwen zoogenaamde geheime geneesmiddelen, die zij dan weer verkoopen. De mannen trachten vaak wat te verdienen als goochelaars en kunstenmakers. Ook verdienen zij wel eens wat met het vertellen van sprookjes. Kort gezegd, deze wonderUjke zwervers zijn een volk, dat een hekel heeft aan geregelden arbeid, en Hefst zoo weinig mogelijk uitvoert.

Reeds lang staan de Zigeuners niet meer allen onder één opperhoofd of koning. Zij leven nu in groepen die elk een hoofd hebben. Zij volgen hun eigen zeden en wetten, welke echter dikwijls in strijd zijn met die der landen waar zij zich bevinden. Ook daarom, gelijk om hetgeen ik straks noemde, is men in het algemeen op het bezoek van Zigeuners weinig gesteld. Op dorpen wijst men hun bepaalde plaatsen aan waar zij een poosje mogen vertoeven, of zet hen eenvoudig over de grenzen van het dorpsgebied.

Zoo was het ook indertijd bij ons gegaan.

Maar vanwaar zijn deze zwervers dan gekomen ?

Op die vraag is lang naar het antwoord gezocht. Om dat te vinden lette men allereerst op hun taal. Die bleek veel overeenkomst te hebben met de talen die in Midden-Azië gesproken worden ; ook hun vertelsels en overleveringen wijzen dien kant uit, voorts bevond men dat hun lichaamsbouw, gelaatstrekken en kleur aan die van Indisch volk doen denken.

Nu weet men dat Indië, wel te verstaan Hindostan, omstreeks 1400 veel te hjden had van den Tartaarschen veroveraar Tamerlan, die er strooptochten deed en een groot wereldrijk stichtte, dat echter maar kort bestond. Daar nu juist omstreeks dien tijd de Heidens voor het eerst in Europa verschenen, vermoedt men da zij uit Indië zijn gevlucht en toen een zwervend leven zijn begonnen. WeUicht leidden zij dat reeds in hun vaderland.

Van de taal der Zigeuners heb ik, hoeveel moeite ik me ook gaf, nooit iets begrepen. Het eenige dat ik meen gevat te hebben is dat zij voor vader en moeder Man en Dad zeggen, Gelukkig spreken de meesten van hen, al i s het dan ook gebrekkig, de taal van het land waarin zij vertoeven.

Meestal kon ik mij voor de Zigeuners die ik ontmoette met wat Duitsch en Nederlandsch behelpen. Onder elkander zullen zij zeker steeds wel hun eigen taal gebruiken.

Of hun opperhoofden veel gezag over hen hebben weet ik niet. Doch in elk geval erkennen zij meerderen boven zich en kunnen maar niet doen wat zij willen. Dat is mij ook bij de gelegenheid waarvan ik nu spreek gebleken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's